Verslag van de vergadering van 1 april 2025 (2024/2025 nr. 24)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 17.20 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
Mevrouw Perin-Gopie i (Volt):
Dank u wel, voorzitter. Volt heeft in de schriftelijke voorbereiding meerdere zorgen geuit over deze begroting. Helaas zijn onze zorgen nog niet weggenomen en op enkele punten zelfs toegenomen. Maar laat ik beginnen bij het beruchte amendement-Bontenbal, dat in de Tweede Kamer werd aangenomen om de bezuinigingen op het onderwijs een heel klein beetje minder extreem te maken.
Het verhaal achter dat amendement verdient meer aandacht dan het nu krijgt. Want het legt een voorbeeld van politieke onzorgvuldigheid pijnlijk bloot. Het waren de partijen CDA, ChristenUnie, SGP en JA21 die ervoor kozen om de begroting van OCW en die van VWS aan elkaar te koppelen. Zij steunden dat amendement in de veronderstelling dat ze geld zouden overhevelen van dure medische vervolgopleidingen van medisch specialisten naar het hoger onderwijs. Een politieke ruil: minder bezuinigen op onderwijs in ruil voor een kleine correctie op het opleidingsbudget van artsen.
Voorzitter. Maar dit bleek een ernstige misrekening te zijn. De partijen hadden zich verslikt in hun eigen amendement. Na stemming kwam men erachter dat het geld dat met het amendement werd gekaapt, uitgerekend geen geld was van rijke medisch specialisten, maar uit het opleidingsbudget van verpleegkundigen kwam. Een enorme misser, een misser die ook maandenlang voor politieke onduidelijkheid heeft gezorgd in de Eerste Kamer. Want niemand wist precies hoe dit ging worden opgelost. In de Tweede Kamer werd zelfs nog een motie ingediend om het amendement niet uit te voeren, want er mocht echt geen geld worden weggehaald bij de verpleegkundigen. Met dat laatste ben ik het ook zeker eens. Maar de dekking ontbrak, de uitleg ontbrak en de minister wist drie maanden lang ook niet waar ze het geld vandaan ging halen.
Maar dan is er nu eindelijk een oplossing. Twee weken geleden kregen we een brief van de minister dat het geld was gevonden. Wat blijkt? De wijkverpleging gaat het ontstane gat opvullen. In een sector die al onder immense druk staat, waar personeelstekorten de norm zijn, waar bureaucratie het werkplezier wegvreet en waar de toegang tot zorg steeds meer onder druk staat, wordt nu gesneden om het onzorgvuldige parlementaire foutje van de gedoogpartijen recht te zetten.
Voorzitter. Dit is niet alleen onzorgvuldig, het is symbolisch voor hoe de zorg wordt behandeld: als een technisch schuifpaneel waarbij geld wordt verschoven zonder oog voor patiënten en zorgverleners. De wijkverpleegkundige racet van huis naar huis en het werk van deze wijkverpleegkundige wordt wel genoemd in beleidsnota's, maar niet ondersteund in de begroting. De gevolgen zijn pijnlijk: ouderen wachten langer op zorg en verpleegkundigen draaien nog meer overuren. De manier waarop het kabinet omgaat met deze sector is tekenend voor de brede scheefgroei.
Neem bijvoorbeeld de discussie over de opleidingsbudgetten voor de verpleegkundigen. Toen er commotie ontstond over de bezuinigingen op bijscholing in de ziekenhuizen, werd een en ander gerepareerd; gelukkig. Maar de dekking daarvoor werd dus wel gevonden bij de wijkverpleging, in een potje waarin jaarlijks geld blijft zitten. Het is wel relevant om te kijken waardoor er jaarlijks geld overblijft. Dat geld blijft namelijk niet liggen omdat de wijkverpleging geen behoefte heeft aan geld of aan scholingsbudget, maar omdat er te weinig mensen zijn om überhaupt het werk te doen en omdat er, anders dan in de ziekenhuizen, geen structurele opleidingsinfrastructuur is in de wijkverpleging. Daardoor is de drempel om opleidingen te volgen nog steeds hoog. Dat geld komt dus niet terecht waar het terecht zou moeten komen. Dat is een pijnlijk symptoom van een systeem dat gericht is op het schuiven met geld in plaats van het aanpakken van structurele knelpunten in de zorg.
Voorzitter. Ik vrees een vicieuze cirkel. Er is te weinig personeel, dus blijven budgetten liggen en omdat budgetten blijven liggen, wordt het geld weer elders ingezet. Zo wordt de achterstand van de wijkverpleging alleen maar groter. Dit is boekhouden over de rug van zorgprofessionals. Wat ziet de minister als structurele oplossing om deze onderuitputting door capaciteitsproblemen aan te pakken? Waar blijft het structurele opleidingsbudget voor verpleegkundigen buiten het ziekenhuis, voor verpleegkundigen in de wijk, in de ouderenzorg en in de gehandicaptenzorg? Hoe staat het met de aanvullende afspraken uit het Integraal Zorgakkoord? Er bereiken mij signalen dat het financiële plaatje daarvan rammelt en dat het akkoord daarom gisteren niet is gesloten. Ik ben benieuwd naar de uitleg van de minister hierover.
Dan preventie. In deze begroting wordt bezuinigd op preventie. Onder andere het Trimbos-instituut zal het vanaf 2026 met flink minder geld moeten doen, terwijl we weten dat de vraag naar kennis over mentale gezondheid, verslaving en leefstijl alleen maar groeit. Volt heeft het kabinet gevraagd hoe dit zich verhoudt tot het Preventieakkoord. Het antwoord was ontwijkend; er werden veel woorden gebruikt, maar die sluiten slecht aan op de werkelijkheid. Leidt het bezuinigen op preventie niet tot onnodige zorgkosten op de lange termijn en tot maatschappelijke kosten bij andere departementen? Welk spiegeleffect heeft deze bezuiniging op preventie op de kosten voor bijvoorbeeld de politie, vraag ik de minister.
Wat deze bezuiniging extra wrang maakt, is de context. Uit onderzoek van Questionmark en KWF blijkt dat het aantal alcoholreclames in supermarktfolders sinds 2020 is verdubbeld. Jongeren zien dagelijks aanbiedingen en krijgen via social media gratis drank toegestuurd in ruil voor een Instagramstory. Zo wordt overmatig alcoholgebruik steeds verder genormaliseerd. Het Trimbos-instituut waarschuwt dat jongeren door die reclames eerder beginnen met drinken en ook meer gaan drinken. Juist dat instituut, het Trimbos-instituut, wordt vanaf 2026 gekort. Dat is toch de wereld op zijn kop? We zeggen dat we willen inzetten op preventie, maar ondertussen bezuinigen we op kennisinstellingen die ons precies vertellen wat er misgaat en doen we niets aan de oorzaken, zoals de alcoholreclames. Zo blijft het Preventieakkoord een papieren tijger.
Tot slot wil ik aandacht vragen voor iets wat je niet zo snel terugziet in tabellen, maar wat wel diep ingrijpt op levens, namelijk discriminatie in de zorg. Mensen met een migratieachtergrond, moslims, vrouwen, lhbtiq-personen en mensen met een beperking ervaren nog steeds ongelijkheid in bejegening, in toegang en in diagnostiek in de zorg. Volt heeft gevraagd welke structurele maatregelen het kabinet neemt om dit aan te pakken. Maar wat blijkt? De meeste acties zijn projectmatig, versnipperd of afhankelijk van lokale initiatieven. Dit is niet genoeg. Dit kabinet had eind vorig jaar al een nationaal programma tegen discriminatie en racisme beloofd, waarin ook discriminatie in de zorg zou worden geagendeerd. Waar blijft dat nationaal programma tegen discriminatie en racisme, vraag ik de minister. In de beantwoording van de vragen van Volt wordt er aan een samenwerking met de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme gerefereerd. Maar dat nationaal programma hebben wij nog nergens gezien.
Voorzitter. Een inclusieve zorg vraagt om meer dan alleen goede bedoelingen. Die vraagt om een systeemverandering. Die zie ik in deze begroting nog niet. Deze begroting wekt de indruk van technische schuifjes en incidentele ingrepen, terwijl de grote vragen blijven liggen. Met deze begroting laten wij zorgmedewerkers en patiënten in de steek. Hoe houden we de zorg toegankelijk, betaalbaar en rechtvaardig? Volt blijft zich daar hard voor maken. Ik ben benieuwd naar de reactie van de bewindspersonen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Koffeman van de Partij voor de Dieren.