Plenair Van Rooijen bij behandeling Begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2025



Verslag van de vergadering van 8 april 2025 (2024/2025 nr. 25)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 12.11 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Rooijen i (50PLUS):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording van onze vragen. Het zal de minister denk ik niet verbazen dat mijn fractie toch bijzonder teleurgesteld is over de beantwoording door de minister, temeer omdat de goedkeuringsbesluiten van december '24 van de staatssecretaris van Financiën nota bene over belastingen gingen. Ik moet in dit verband, wat ik bij interruptie ook al deed, wijzen op artikel 104 van de Grondwet. Ik citeer: "Belastingen van het Rijk worden geheven uit kracht van een wet. Andere heffingen van het Rijk worden bij de wet geregeld." Een amendement van destijds Van Rooijen en Brinkhorst in de Tweede Kamer. Gelet op artikel 104 van de Grondwet is dat natuurlijk een buitengewoon bijzondere verantwoordelijkheid van deze minister, die primair verantwoordelijk is voor de naleving van de Grondwet. De minister zegt dat je de Grondwet op het punt van artikel 104 toch moet relativeren, zo heb ik begrepen. Ik neem aan dat ik dat goed begrepen heb, maar anders kan de minister dat aanduiden.

De minister voegde daaraan toe dat Financiën afwijkt of kan afwijken van dit fiscale legaliteitsbeginsel. Besluiten kunnen op grond van de menselijke maat of de algemene rechtsbeginselen dan toch worden genomen. Volgens de minister zou er dus minder spanning zijn met de Grondwet, omdat het kabinet en de staatssecretaris van Financiën kennelijk vinden dat je toch kan afwijken van de Grondwet en van de fiscale legaliteitsregel. Mij is eigenlijk niet bekend waarop de staatssecretaris van Financiën dit baseert. Ik zal daar graag met hem verder over in discussie gaan, ook al omdat de motie die ik eerder heb ingediend, op 11 februari, en die ik heb aangehouden, erop aandringt om spoedwetten te gebruiken en niet deze besluiten.

Ik blijf bij de vraag — collega's hebben dat ook ondersteund — waarom er niet uitsluitend wordt gewerkt met het instrument van een spoedwet. Een spoedwet is een wetsvoorstel waarvan wordt gevraagd dat de Kamers, de Tweede Kamer en de Eerste Kamer, dat indien nodig met uiterste spoed behandelen. Dat is wat mijn fractie voorstelt. Ik wijs erop dat een spoedwet juridisch misschien niet bestaat, maar we kennen ook de term "spoedadvies" van de Raad van State. Ik geloof dat dat altijd binnen zes weken is. Dat is ook een advies dat op korte termijn wordt gevraagd.

Mijn fractie vindt nog steeds dat dit afwegingskader veel te zwak is. Het voorbeeld van de invaarbesluiten voor drie kleine pensioenfondsen is daar een eminent voorbeeld van. Aansluitend op wat de minister al toezegde aan collega Nicolaï wil mijn fractie toch een toezegging van de minister om het afwegingskader dat er nu is, duidelijk te verscherpen, zodat het alleen in uiterste nood zou mogen worden gebruikt en alleen als aangetoond kan worden dat een op korte termijn te behandelen wetsvoorstel niet de geëigende route is. Mijn fractie vindt dus nog steeds dat het instrument van het goedkeuringsbesluit niet zou moeten worden gehanteerd, omdat er altijd spoedwetten mogelijk zijn, zelfs met het verzoek om zo'n wet op de kortst mogelijke termijn in beide Kamers te behandelen. Is de minister bereid om onze fractie toe te zeggen dat zij dat afwegingskader nog eens helemaal onder de loep zal nemen en zal verscherpen, zodat het alleen in uiterste nood misschien nog kan worden gebruikt, maar niet op basis van het bestaande, te vrijblijvende afwegingskader?

Mijn fractie zal het begrotingsvoorstel steunen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Rooijen. Dan is het woord aan mevrouw Perin-Gopie van Volt.