Verslag van de vergadering van 8 april 2025 (2024/2025 nr. 25)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 16.15 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Janssen i (SP):
Voorzitter, dank u wel. Ook de provincies gaan mij als voormalig gedeputeerde en voormalig lid van het IPO-bestuur na aan het hart, maar daar gaat het vandaag niet over. Vandaag hebben we het over de gemeenten, het Gemeentefonds en de begroting daarvan. Ik had mijn bijdrage kunnen vullen met passages uit alle brieven en mails die ik uit gemeenteland heb ontvangen over de onzekerheid die dit kabinet laat bestaan over de financiering van de gemeenten in de toekomst en de gevolgen daarvan. Ik heb ze ontvangen van gemeenten, wethouders, raadsleden, het actiecomité Raden in Verzet — ze zijn vandaag op de tribune aanwezig — organisaties en inwoners. Ik had alle maatregelen kunnen opsommen die nu al worden genomen, anticiperend op de kortingen die in de nabije toekomst gaan komen. En ik had de gevolgen kunnen opsommen die dit heeft voor de taken die gemeenten uitvoeren.
Maar ik zou hopen dat de minister ook kennis heeft genomen van die brieven en de zorgen die daarin worden geuit. En dat de minister op de hoogte is van de pijnlijke bezuinigingen die gemeenten nu al moeten doorvoeren, omdat zekerheid over de financiën volgende jaren uitblijft, en over wat dit voor inwoners betekent. Eerlijk gezegd twijfel ik daaraan. Ik vroeg dit namelijk ook bij de schriftelijke vragen. Weet de minister wat haar bezuinigingen voor gemeenten en hun inwoners betekenen? Het antwoord was veelzeggend, maar eigenlijk ook bedroevend. Het is een lang citaat, maar het is wel de kern. Dit is het citaat: "Het is vanwege beleids- en bestedingsvrijheid bij gemeenten niet mogelijk om te beoordelen of het huidige takenpakket adequaat is gefinancierd. De mate van autonomie van gemeenten verschilt namelijk per taak en gemeenten hebben over de besteding van middelen uit het Gemeentefonds geen verantwoordingsplicht richting het Rijk. Gemeenten zijn immers zelfstandige bestuurslagen met een eigen autonomie en eigenheid op basis waarvan zij zelfstandig tot besluiten komen en de middelen uit het Gemeentefonds zijn bestedingsvrij. Tussen gemeenten is er een grote diversiteit, gezien de vrijheid die zij hebben bij de invulling van hun taken, inclusief hoe ze de reikwijdte van de taak invullen. Zoals hierboven aangegeven moet de wijze van bekostiging aansluiten bij de ruimte die gemeenten hebben om beleidskeuzes te maken." Kort samengevat zegt de minister: "Ik heb geen idee wat de bezuinigingen voor gemeenten en hun inwoners gaan betekenen." En dat is precies waarom we hier vandaag staan en deze begroting behandelen.
Dit debat gaat niet over geld als doel, maar over geld als middel. Dit debat gaat over hoe gemeenten in staat moeten zijn om het mensen mogelijk te maken in een veilige en gezonde leefomgeving te leven, hun kinderen daarin op te laten groeien, te zorgen dat er gemeenschapszin is, en dat er hulp is voor degenen die dat nodig hebben. In de ouderenzorg is tegenwoordig het motto dat mensen het leven moeten kunnen leiden dat hun lief is, maar eigenlijk zou dat motto voor iedereen moeten gelden: oud of jong, arm of rijk, ongeacht je afkomst. Het leven leiden dat je lief is. Daarvoor moeten gemeenten over de middelen kunnen beschikken die het hen mogelijk maken de randvoorwaarden daarvoor in te vullen. Dat kunnen zij niet alleen. Zij zijn daarvoor afhankelijk van het Rijk als belangrijke financier. Daarom mogen gemeenten van het Rijk verwachten dat er sprake is van consistent beleid om gemeenten hun taken naar behoren uit te kunnen laten voeren, in het bijzonder van de minister van Binnenlandse Zaken als hoeder van het openbaar bestuur. Deelt de minister de mening van de SP dat zij een bijzondere verantwoordelijkheid en taak heeft, en een zorgplicht om goed openbaar bestuur mogelijk te maken? We zien het keer op keer misgaan, en we zien keer op keer dat de consistentie aan de kant van het Rijk ontbreekt. Erkent de minister dat dit een oorzaak is van de voortdurende onrust in de relatie tussen het Rijk en de gemeenten? Bij iedere nieuwe regering is het weer afwachten wat zij bedacht hebben voor hun relatie met de medeoverheden en wat dat betekent voor de financiën. Hoe meer verkiezingen voor een nieuwe Tweede Kamer en nieuwe regeringen, hoe meer onzekerheid en inconsistentie. Het is niet alleen "nieuwe ronde, nieuwe kansen", maar bovenal: "nieuwe ronde, nieuwe bedreigingen". Hoe moet je als gemeente langjarig beleid maken als je steeds weer geconfronteerd wordt met wijzigend beleid? Als je steeds weer nieuwe taken op je af ziet komen, waarvan de uitvoering meer kost dan dat je ervoor krijgt? Graag een reactie van de minister hierop.
Voorzitter. Ik wil hierbij ook opmerken dat de gemeenten en de VNG zelf ook standvastiger en realistischer zouden kunnen zijn. "Nee" is ook een antwoord als het Rijk weer aanklopt met een plan om een bezuiniging uit te voeren door een taak door een andere overheid te laten doen voor minder geld. De jeugdzorg is daar een voorbeeld van. Gemeenten hadden ook "nee" kunnen zeggen tegen de bezuiniging die kwam bij de overgang van de jeugdzorg in 2015. Als gedeputeerde had ik tot aan de overgang in 2015 jeugdzorg ook in mijn portefeuille. Dat was de mooiste portefeuille ooit, kan ik wel zeggen. We hebben als provincie de gemeenten voorgerekend hoeveel ze tekort zouden komen als ze akkoord zouden gaan met het uitvoeren van de jeugdzorgtaken voor het geld dat de rijksoverheid daarvoor ter beschikking stelde, met aftrek van de efficiencykorting. Het overhevelen van de taak door het Rijk naar andere overheden, waarbij een efficiencywinst al bij voorbaat wordt ingeboekt als baten aan de kant van het Rijk, is vragen om problemen. Die ellende zien we nu voortduren in de jeugdzorg. Het kan niet zoals het nu gaat. Erkent de minister dat die bezuiniging bij de overgang van de jeugdzorg naar de gemeenten toch geen verstandige keuze was? Nog belangrijker: wat gaat de minister doen om de voortdurende problemen tot een oplossing te brengen? Gaat de minister ervoor zorgen dat de financiële aanbevelingen van de deskundige commissie-Van Ark worden overgenomen en zonder verdere vertraging worden uitgevoerd? Graag een reactie van de minister hierop.
Voorzitter. De minister stevent af op een knalharde confrontatie met de gemeenten, volgende week maandag. Mevrouw Van Toorenburg had het over 24 april, maar mijn laatste bericht is nog steeds dat het 14 april is. Dat is dan een misverstand. Terecht zeggen de gemeenten dat gesloten akkoorden niet langer uitvoerbaar zijn als er geen oplossing komt voor de problemen. Is dat waar de minister het op aan wil laten komen? Heeft de minister volgende week al duidelijkheid over wat er in de Voorjaarsnota financieel mogelijk wordt gemaakt om deze problemen bij gemeenten op te lossen? Of zit de minister volgende week in dat overhedenoverleg met lege handen aan tafel? De gesprekken over de Voorjaarsnota beginnen deze week pas. Daarom vraag ik de minister of zij enig mandaat heeft om volgende week in het overhedenoverleg afspraken te maken en toezeggingen te doen aan de gemeenten. Ik geef de minister ter overweging maar mee dat de stemming over deze begroting een dag na het overhedenoverleg gepland is. Graag een reactie van de minister op dit punt: wat heeft zij volgende week te bieden? Heeft zij überhaupt iets te bieden? Ik vraag niet om de details. Zit zij met lege handen of niet? In Amerika zouden ze tegenwoordig zeggen: you don't have the cards. Maar dat is de vraag: hoe zit het nu bij deze minister?
Voorzitter. Uit de schriftelijke beantwoording van de door de SP gestelde vragen blijkt ook dat een bezuiniging op een gemeente vooraf inboeken bij het Rijk nog steeds als efficiencywinst aan de gemeente wordt verkocht. Ik heb in mijn eerdere betoog deze schijnbeweging al besproken waar het ging over de jeugdzorg en hoe het daarbij misging. Eigenlijk geeft de minister in haar antwoord op de schriftelijke vraag van de SP bij de voorbereiding op dit debat gewoon toe dat die efficiencywinst een verkooppraatje is.
Ik heb nog een citaat. "In het hoofdlijnenakkoord is afgesproken om specifieke uitkeringen over te hevelen naar het Gemeente- en Provinciefonds en daarbij een budgetkorting van 10% te hanteren. Een deel van deze ombuiging kan worden ingevuld doordat de overheveling van specifieke uitkeringen leidt tot de ontschotting van middelen bij medeoverheden. Het worden dan eigen middelen van de desbetreffende medeoverheid. Gemeenten en provincies kunnen daarmee integraal kijken naar de besteding van middelen en als gevolg hiervan doelmatigheidswinst halen. Met deze maatregel wordt de autonomie van decentrale overheden op het financiële vlak vergroot. De mate waarin de vrije inzetbaarheid van financiële middelen bijdraagt aan de vergroting van de doelmatigheid zal van specifieke uitkering tot specifieke uitkering verschillen en valt vooraf niet in te schatten."
Voorzitter. Van de 10% budgetkorting is dus vooraf niet in te schatten of die in enige mate door doelmatigheid kan worden gedekt. Die "valt vooraf niet in te schatten". Erkent de minister daarmee dat het hier gewoon om een budgetkorting van 10% gaat en dat die doorwerkt in de financiële huishouding van gemeenten, en dus van inwoners, omdat de minister geen idee heeft of die doelmatigheidswinst eigenlijk wel te realiseren is? Graag een reactie van de minister.
Voorzitter. Ik kom tot een afronding. De minister van Binnenlandse Zaken stevent af op een clash met de gemeenten. De inwoners zijn straks de dupe, omdat hun leven en hun leefomgeving gaan worden aangetast door de onzekerheid over de gemeentefinanciën. De anticiperende werking van die onzekerheid zien we nu al overal in gemeenten de kop op steken. Ik moet ook vaststellen dat de minister zelf aangeeft geen idee te hebben wat de gevolgen zijn van deze bezuinigingen. Het zijn bezuinigingen zonder dat je weet wat de gevolgen zijn. De SP vindt dat niet alleen zorgelijk, maar bovenal ongewenst, temeer omdat we er nu al op vooruitlopen dat in 2026 volop bezuinigd wordt door gemeenten en voorzieningen worden afgebroken die niet snel weer hersteld kunnen worden. De SP roept de minister dan ook op om vandaag aan die onduidelijkheid een einde te maken en de nu al gaande zijnde verdere afbraak van voorzieningen te voorkomen.
Voorzitter. Ik kijk uit naar de beantwoording van onze vragen door de minister.
De voorzitter:
Dank u wel. Het is niet te geloven. Het is precies on the dot van wat u aan tijd had aangevraagd. Dan nu graag het woord aan de heer Van Hattem van de PVV.