Plenair Bezaan bij behandeling Wet bestuurlijk verbod ondermijnende organisaties



Verslag van de vergadering van 20 mei 2025 (2024/2025 nr. 29)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 12.14 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Bezaan i (PVV):

Voorzitter, dank voor het woord over het initiatiefvoorstel Bestuurlijk verbod ondermijnende organisaties. Dank aan de indieners en al hun voorgangers voor al hun werk. Het heeft even geduurd. Het voorstel werd al in november 2018 aan de Tweede Kamer voorgesteld. Maar ondanks de urgentie waarover de indieners spraken, wordt het dus nu pas behandeld. De wereld is sindsdien danig veranderd.

Als PVV zijn wij van het begin af aan kritisch geweest op dit initiatiefvoorstel. Het lijkt misschien op het eerste gezicht te zijn bedoeld om gevaarlijke motorbendes en criminele netwerken aan te pakken; een sympathiek doel, zou u zeggen. Maar de middelen die worden voorgesteld, zijn wat ons betreft buitenproportioneel en ronduit risicovol voor een staat die vrijheid van meningsuiting en vereniging altijd hoog in het vaandel zegt te hebben. Dit voorstel wil de minister van Justitie de bevoegdheid geven om verenigingen te verbieden zonder rechter, zonder onafhankelijke toetsing vooraf. De initiatiefnemers beweren dat hiermee sneller en efficiënter kan worden opgetreden tegen organisaties die de samenleving ondermijnen. Maar wat is dat, ondermijning, en wie bepaalt dat? De memorie van toelichting geeft als definitie van ondermijnende organisaties: organisaties die een cultuur van wetteloosheid creëren, bevorderen of in stand houden. Maar dit is zo breed en vaag dat het ruimte laat voor politieke willekeur. Hoewel de wet expliciet een verbod op politieke partijen, vakbonden en kerken uitsluit, verandert dat niets aan het feit dat de bevoegdheid bij de minister ligt en dat andere organisaties met een minder duidelijk profiel kwetsbaar blijven voor willekeur.

Dat brengt mij bij de vraag op basis van welke objectieve en toetsbare criteria wordt vastgesteld dat er sprake is van een cultuur van wetteloosheid en hoe wordt voorkomen dat deze kwalificatie willekeurig of politiek wordt ingezet. Daarnaast missen wij in de tekst een duidelijke begrenzing die het instrument exclusief beperkt tot criminele motorbendes of vergelijkbare structuren. De initiatiefnemers zeggen dat activistische groepen of burgerlijke ongehoorzaamheid buiten de reikwijdte vallen, maar die beperking blijkt nergens uit de wettekst zelf. Waarom is dit niet expliciet opgenomen?

Voorzitter. De minister krijgt in dit voorstel een ruime discretionaire bevoegdheid om zonder voorafgaande rechterlijke toetsing tot een verbod over te gaan. Dat baart ons zorgen over de rechtszekerheid en de consistentie in de toepassing. Hoe wordt gewaarborgd dat de beoordeling van de minister objectief een uniform plaatsvindt? Dat iedereen een verzoek tot verbod kan indienen, is een riskante opening. De Awb vereist weliswaar dat de verzoeker belanghebbende is, maar dat criterium is vaag en breed in de uitvoeringspraktijk. Wie voorkomt dat deze regeling wordt misbruikt voor politieke vendetta's of persoonlijke afrekeningen?

Voorzitter. Er bestaat al een civielrechtelijk verbod op grond van artikel 2:20 BW. De initiatiefnemers stellen dat het bestuursrechtelijke verbod een aanvulling vormt, maar hoe wordt bepaald welk traject wordt gevolgd? Hoe wordt dat afgestemd tussen OM en ministerie? Hoe wordt doublure of strategisch gebruik van bevoegdheden voorkomen? Hoewel de initiatiefnemers wijzen op het voordeel van de onmiddellijke werking van een bestuursrechtelijk verbod, blijft de vraag bestaan in hoeverre dit in de praktijk werkelijk effectiever is dan de voorlopige voorzieningen bij de civiele procedures. Kunnen de indieners concrete voorbeelden geven waarin de onmiddellijke werking doorslaggevend is geweest of zou zijn geweest? Daarbij komt dat de rechtsbescherming ex post plaatsvindt. De organisatie wordt eerst verboden en er kan pas achteraf in bezwaar en beroep worden gegaan. Hoe wordt geborgd dat dit niet leidt tot onherstelbare schade voor legitieme organisaties die ten onrechte verboden worden?

Een ander punt van zorg is de rol van andere bestuursorganen, zoals burgemeesters. Begrijpen wij het goed dat zij een verzoek tot verbod kunnen indienen? Zo ja, op basis waarvan? Is hiervoor een formeel toetsingskader beschikbaar?

Tot slot ontbreekt het in dit wetsvoorstel aan een duidelijke toetsing op proportionaliteit en subsidiariteit. Hoe wordt gewaarborgd dat het verbod alleen wordt ingezet als ultimum remedium, als geen enkel ander minder ingrijpend middel toereikend is?

Voorzitter. In een echte rechtsstaat beschermt de Staat ook ideeën die ongemakkelijk zijn. Juist daarom is het onacceptabel dat de minister zonder rechterlijke toetsing organisaties mag verbieden op basis van vage definities. De PVV verzet zich tegen zo'n open uitnodiging tot willekeur.

Voorzitter. Wij zien de beantwoording van onze vragen gaarne tegemoet. Ik dank u voor uw tijd.

De voorzitter:

Ik dank u wel.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Ik kijk naar de klok. Ik wilde om 12.30 uur gaan schorsen, maar ik denk dat het goed is als we nu gaan schorsen, en na de lunchpauze gezwind doorgaan.