Verslag van de vergadering van 27 mei 2025 (2024/2025 nr. 30)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 14.21 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Baumgarten i (JA21):
Meneer de voorzitter, dank u wel. We zijn allemaal getuige geweest van de maatregelen van de nieuwe Amerikaanse president. Wat eenieder ook vindt van de inhoud van zijn beleid, opvallend is wel dat het beleid wordt ingezet en uitgevoerd, waarmee de nieuwe president campagne heeft gevoerd. Beloftes worden nagekomen.
Verkiezingsbeloften ten spijt verandert er in Nederland bitter weinig na een verkiezingsuitslag. Een typisch voorbeeld daarvan is dat de huidige coalitie de kiezer heeft bezworen om het Nederlanders niet moeilijker te maken dan nodig. Beleid uit Brussel zou dus ook niet nog verder verzwaard worden. Geen nationale kop op Europees beleid, zo heette het. Maar wat schetst mijn verbazing? De regering gaat gewoon door met nationale koppen. Zo voorziet de Wet plan van aanpak witwassen, waarvan drie van de vier oorspronkelijk voorgestelde maatregelen uitvoerbaar noch handhaafbaar bleken, in veel strenger beleid dan de EU voorschrijft. Er komt een Europese pakket aan maatregelen, waardoor transacties in contanten vanaf €10.000 verboden worden voor beroeps- of bedrijfsmatige handelaren. Volgens de regering is dit plafond niet laag genoeg en moet de grens voor goederentransacties komen te liggen bij €3.000. Nederland moet dus toch weer nationaal koppen. Waarom?
Bovendien is er niet sprake van één enkele nationale kop. Nee, meneer de voorzitter, er is sprake van een dubbele nationale kop. De beoogde wet wordt namelijk eerder ingevoerd dan noodzakelijk en is in de uitvoering dus aanzienlijk strenger dan het EU-pakket voorstelt.
De regering komt tijdens de schriftelijke rondes tot uitgesproken flauwe antwoorden op vragen. Op dit wetsvoorstel zou geen kop zitten, maar het zou een lidstaatoptie betreffen. Ook de timing van het wetsvoorstel zou anders lopen dan de nieuwe EU-richtlijn, waardoor ze los van elkaar zouden staan.
Van "recht praten wat krom is" ben ik niet gediend. Ik citeer hierbij uit een recent schrijven van de minister over de anti-witwasaanpak, de brief van 14 mei jongstleden: "de nieuwe Europese anti-witwasregels zorgen ervoor dat de regels in alle lidstaten gelijk worden". Zie hier de inconsistentie in beleid in relatie tot het thans voorliggende wetsvoorstel.
Los van semantische spelletjes wil ik alsnog graag een inhoudelijk antwoord. Waarom kiest de regering voor een significant strengere grens? Welk probleem lossen we hiermee op? Waarom breekt de regering nu al met het voorgenomen beleid om geen nationale koppen op EU-beleid te zetten? Welke verzwaringen van Brussels beleid mogen we nog meer tegemoetzien? Hoe denkt de regering dat de Nederlandse burger deze evidente beleidsdraai interpreteert, na de belofte om het tegenovergestelde te doen?
Verder wil ik graag weten of de EU überhaupt zicht heeft op hoeveel cash transacties tussen €3.000 en €10.000 daadwerkelijk crimineel of vermoedelijk crimineel zijn. Zijn hier concrete cijfers van? Oftewel, schieten we met dit wetsvoorstel niet met een kanon op een mug? Leiden de goeden zo niet onder de kwaden? Is deze maatregel redelijkerwijs wel proportioneel te noemen? Moeten we niet eerst maatregelen nemen op andere terreinen? Ik roep hierbij wederom de recente brief van de minister zelf aan, de brief van 14 mei jongstleden. Daarin stelt hij: "de afgelopen jaren heeft de poortwachtersrol in Nederland niet goed gefunctioneerd" en "de anti-witwasaanpak is daardoor in de praktijk doorgeslagen met negatieve gevolgen voor burgers en ondernemers". Hoe rijmt de minister dit alles met elkaar?
Niet alleen bij de proportionaliteit heb ik mijn twijfels. Hoe zit het met de handhaafbaarheid? Ook hierover lees ik weinig concreets in zowel de memorie van toelichting als in de beantwoording van vragen. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met de ondernemer die toch een betaling van €4.000 cash accepteert? Welke gevolgen heeft dat? Welke rechtsbescherming staat hier vervolgens open? Ik ontvang graag concrete antwoorden en voorbeelden.
Verder wil ik weten hoe de regering voorkomt dat betalingshandelingen en bedrijfsactiviteiten zich naar het buitenland verplaatsen. Wordt dat na de eventuele inwerkingtreding van deze wet bijgehouden? Wat kan de minister hierover toezeggen? En welke extra capaciteit wordt eigenlijk gevraagd van ondernemers en banken? Wat zijn hiervan de gevraagde meerkosten en wie draait op voor deze meerkosten? Hierbij wil ik graag benadrukken dat de minister in zijn recente schrijven zelf stelt dat er een lastenluwe implementatie moet komen van het Europese antiwitwaspakket, met een lastenverlaging voor bonafide ondernemers en burgers. Ik laat me er graag van overtuigen hoe de minister dat voor elkaar denkt te krijgen, temeer daar de minister reeds voorschakelt om niet alleen goederen onder de verlaagde cashdrempel te brengen, maar ook diensten.
Meneer de voorzitter. Tot slot wil mijn fractie graag duidelijkheid over het andere plan: het plan van de minister om de invoering van de acceptatieplicht van cashgeld uit te stellen. De minister zegt in de brief van 21 oktober vorig jaar dat hij voornemens is om dit te doen. Kan hij duidelijk aangeven of dit nou wel of niet het geval is? Hoe staat het eigenlijk met de voortgang van het uitzonderingsbesluit? Heeft de minister concreet zicht op de termijn waarop wij dit via de zware voorhang in onze Kamer kunnen verwachten indien het wetsvoorstel wordt aangenomen? En nu we toch over het uitzonderingsbesluit spreken: hoe gaat de minister enerzijds de vrijheid van de ondernemer borgen en anderzijds voldoen aan de acceptatieplicht? Komt er een uitzondering op de beoogde cashacceptatieplicht voor winkeliers die zich, terecht, beroepen op veiligheid? Kan de minister toezeggen dat de wet tegelijkertijd met het uitzonderingsbesluit in werking treedt en niet daarvoor al? Wij overwegen nadrukkelijk een motie op dit onderdeel.
Voorzitter. Zoals u merkt, leven er bij mijn fractie veel vragen over dit wetsvoorstel. Het is een wetsvoorstel dat mijns inziens onnodig veel regeldruk met zich meebrengt, proportioneel noch handhaafbaar is en de vrijheid van ondernemen binnen en buiten onze landsgrenzen te veel beperkt. Dat laatste valt mijn fractie zeer zwaar.
Meneer de voorzitter. Hier wil ik het in de eerste termijn bij laten. Ik zie uit naar de antwoorden van de regering.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Baumgarten. Dan is het woord aan de heer Van Strien namens de PVV.