Plenair Van Strien bij behandeling Wet plan van aanpak witwassen



Verslag van de vergadering van 27 mei 2025 (2024/2025 nr. 30)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 14.28 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Strien i (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Dit wordt een relatief korte spreektekst bij een kort wetsontwerp. We hebben het over de Wet aanpak witwassen in verband met het verbod op contante betalingen voor goederen vanaf €3.000. Laat ik beginnen met het karakter van de wet. Het is een nationale kop op Europese wetgeving. Er is namelijk sprake van een nationale kop indien er sprake is van een EU-richtlijn, Nederland die omzet in nationaal recht, het een correcte omzetting betreft en de Nederlandse regelgeving verder gaat dan gezien de Europese richtlijn strikt genomen noodzakelijk is. Ik dacht dat we het daarover eens zouden zijn, maar tot mijn verbazing las ik in de nota naar aanleiding van het verslag op een vraag van de BBB-fractie dat er volgens de minister geen sprake is van een nationale kop, maar van een lidstaatoptie.

Voorzitter. Als iets eruitziet als een eend, het zwemt als een eend en kwaakt als een eend, dan is het een eend. Dat heet tegenwoordig de "ducktest". We hebben het dus over een nationale kop op Europese wetgeving. Daarover hebben de coalitiepartijen afgesproken dat we dat niet meer doen.

Voorzitter. Daar zou ik het dus eigenlijk bij kunnen laten, want aan deze afspraak liggen allerlei doorgesproken en overeengekomen fundamentele argumenten ten grondslag. Zo'n discussie moeten we gewoon niet iedere keer gaan overdoen. Afspraak is afspraak. Toch wil ik er nog een paar dingen over zeggen. Deze wet geniet ongetwijfeld de steun van veel wereldverbeteraars die contant geld het liefst helemaal willen afschaffen. Zij hebben er vanuit hun bubbel echter nauwelijks een idee van hoe verschillend ze op tal van vlakken zijn van bijvoorbeeld onze naaste en belangrijkste buren, de Duitsers. Als je in Duitsland of bijvoorbeeld in Oostenrijk €100 pint, moet je niet vreemd staan te kijken als er gewoon een briefje van €100 uit de automaat komt, of zelfs een briefje van €200 als je €200 pint. Een paar maanden geleden stond ik in de voor mij dichtstbijzijnde supermarkt — die ligt in Duitsland — en zag hoe iemand daar probleemloos afrekende met een briefje van €500. Dat alleen al illustreert hoe totaal anders daar het betalingsverkeer werkt.

Maar het is niet alleen de handel met Duitsland. Ook en vooral voor de handel met landen buiten de EU kunnen de gevolgen ernstig zijn. Instant payment, waarbij het geld binnen enkele seconden wordt bijgeschreven op de rekening van de ontvanger, die het geld ook weer direct kan besteden, is zelfs binnen de EU nog geen gemeengoed. Zo lang dat systeem nog lang geen gemeengoed is voor al onze belangrijke buitenlandse handelspartners, is deze wet schadelijk voor de handel. Dat moeten we niet willen. Mijn vraag aan de minister is dan ook waarom invoering van deze lage grens niet kan wachten tot het instantpaymentsysteem een ruimere verspreiding geniet.

Maar er komt nog meer bij. Ik wil graag ook aandacht voor een bredere context. Ik wijs op de reeds bestaande beperkingen die banken opleggen aan burgers en kleine bedrijven door middel van de strikte Wwft-controles. Daar schijnt nu al een derde van het bankpersoneel mee bezig te zijn. De Rabobank klopte zicht enkele maanden terug nog publiekelijk op de borst vanwege het feit dat ze wel 10.000 accounts per maand sloot. Dat vele burgers en kleine ondernemers de klos zijn en nu al problemen ondervinden bij het openen van een nieuwe rekening of bij het doen van bankbetalingen, waarbij zonder duidelijke onderbouwing transacties geblokkeerd worden, rekeningen worden opgezegd of uitgebreide herkomstverklaringen worden geëist, schijnt de banken niet te deren. Het hoeft volgens Rabobankbestuurder Philippe Vollot, in een video die Follow the Money eind vorig jaar boven tafel kreeg, slechts te gaan om klanten waarbij de Rabobank zich niet prettig voelt. Het hoeft daarbij helemaal niet om slechte mensen te gaan, aldus Vollot; als de Rabobank er zich niet prettig bij voelt, wordt de rekening al opgezegd — waarbij de omgeving meteen denkt: waar rook is, is vuur.

Voorzitter. Dit zou allemaal nog niet zo erg zijn, als er normale concurrentie tussen banken was. Maar er zijn de facto maar drie grootbanken en er is nauwelijks concurrentie. We zien het aan de lage rente die men op spaarrekeningen ontvangt. Daardoor weten de banken, ondanks dat een derde van het personeel zich bezighoudt met oneigenlijke amateuristische justitiële taken, recordwinsten te boeken. Zo heeft de Rabobank, die 10.000 accounts per maand sloot, in 2024 wederom een recordwinst geboekt van bijna 5,2 miljard euro; een verbetering van de 4,4 miljard euro winst in 2023, die toen ook al een record betekende.

De heer Martens i (GroenLinks-PvdA):

Ik luister de heer Van Strien met belangstelling aan, maar ik vraag me wel af wat dit te maken heeft met het wetsvoorstel dat vandaag voorligt.

De heer Van Strien (PVV):

Dat is heel simpel. Ook dit wetsvoorstel is een voorstel in het kader van de Wwft. In het kader van Wwft hebben we eerder allerlei afspraken gemaakt, met desastreuze gevolgen.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Van Strien (PVV):

Ik ben bijna klaar, voorzitter.

De voorzitter:

Dat klopt; uw tijd is ook om.

De heer Van Strien (PVV):

Dat klopt, ja. Ik zag het.

Voorzitter. Mijn vraag aan de minister is dan ook: wat moet de Nederlandse burger of kleine ondernemer denken van een overheid die dit dolgedraaide Wwft-systeem bij de banken introduceerde en nu de contantgeldbetalingen gaat beperken tot €3.000? Kan de minister garanderen dat die €3.000-grens niet tot dezelfde negatieve gevolgen gaat leiden als de Wwft bij de banken?

Voorzitter, tot slot. Ik heb begrepen dat de minister met de banken over de uitvoering van de Wwft wil gaan praten, of reeds is gaan praten. Mijn vraag - mijn laatste vraag - is: kan hij daar tegen deze achtergrond iets meer over zeggen?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Strien. Dan is het woord aan mevrouw Aerdts namens D66.