Verslag van de vergadering van 7 juli 2025 (2024/2025 nr. 37)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 15.21 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Voorzitter. We spreken op de valreep van het reces nog over het wetsvoorstel Tegenbewijsregeling box 3, dat op 13 maart werd ingediend.
Op de vraag van de BBB-fractie wat eigenlijk de voordelen van dit wetsvoorstel zijn in vergelijking met de situatie dat er helemaal geen tegenbewijsregeling is of komt, antwoordde de staatssecretaris als volgt. Ik citeer: "Het geeft ons nadere regels voor gedetailleerde vraagstukken waarover de Hoge Raad geen uitspraken heeft gedaan. Zonder dit voorstel ontstaat onduidelijkheid bij belastingplichtigen en komen er meer vragen bij de Belastingdienst binnen, waarop de kans op vervolgprocedures toeneemt om maar duidelijkheid te krijgen van de rechter. De nadere regels gaan bijvoorbeeld over genietingstijdstip van het inkomen, het buiten toepassing blijven van de schuldendrempel en de toepassing van vrijstellingen met een grens of een drempel."
Kan de staatssecretaris onze fractie uitleggen waarom dat een voldoende onderbouwing van dit wetsvoorstel zou zijn? Rechtsherstel kan immers toch ook zonder dit wetsvoorstel voor de belastingplichtigen?
In mijn bijdrage bij de Voorjaarsnota vorige week merkte ik het volgende op, ik citeer: "Op 12 december 2023 nam de Eerste Kamer de motie-Van Rooijen aan met de volgende strekking: 'verzoekt het kabinet primair de vermogenswinstbelasting onderdeel te laten zijn van de belastinghervorming.' Een glasheldere inzet op een vermogensheffing waar de mensen belasting betalen op basis van het daadwerkelijk gerealiseerde rendement. Het kabinetsplan voor de nieuwe box 3 is in de ogen van onze fractie een ramp. Bij box 1 en 2 wordt enkel gerealiseerd rendement belast en wordt gewacht op een moment van verkoop. De belasting kan dus uitgesteld worden. Kijk naar box 2. Voor directeur-grootaandeelhouders blijft dat gewoon zo; 500 miljard bevroren, niet-uitgedeeld in de pretbox van box 2. De echte reden van de huidige inzet ten aanzien van box 3 is naar mijn stellige mening vooral budgettair. De zware kritiek van de Raad van State is terzijde geschoven. Het voorstel van voormalig staatssecretaris Van Rij uit het kabinet-Rutte IV is gewoon overgenomen, 'want bestaanszekerheid' of zoiets."
Waarom wordt de aangenomen motie-Van Rooijen niet uitgevoerd? Waarom wordt bij het wetsvoorstel Werkelijk rendement box 3 niet uitgegaan van realisatie, zoals dat het geval is bij box 1 en box 2? Is er niet toch het budgettaire argument van 10 miljard uitstel van belastingen? Waarom wordt in dat nieuwe box 3-stelsel zo ingrijpend afgeweken van de zware kritiek van de Raad van State? Waarom zijn de argumenten van de Raad van State zo slecht behandeld? Kan de staatssecretaris dit alsnog gaan doen? Ten slotte: waarom wordt zo gemakkelijk het voorstel van voormalig staatssecretaris Van Rij gewoon overgenomen? Was dat allicht gewoon om tijd te winnen? Want er was haast geboden, ook alweer een budgettair punt. Graag een antwoord.
Voorzitter. De ChristenUnie stelde vragen bij de schriftelijke voorbereiding van dit wetsontwerp, onder andere over de vermogenswinstbelasting en het heffen op vermogen in internationaal verband. Wordt erkend dat heffing bij realisatie de hoofdregel is? Immers, de staatssecretaris antwoordde op vragen van de ChristenUnie vorige week dat, ik citeer: "vermogenswinsten doorgaans worden belast op basis van realisatie, vermogenswinstbelasting. Veel landen belasten tegen een lager tarief dan het algemene tarief op inkomen." Wordt erkend dat een vermogensaanwasbelasting in internationaal perspectief een uitzondering is? Waarom wordt er dan toch eigenwijs afgeweken van die internationale trend, l'exception néerlandaise? Graag een duidelijk antwoord. Dit gebeurde ook in 2000 al, met een fictief rendement dat nergens bestond en ook deerlijk mislukt is.
We hebben blijkbaar onvoldoende leergeld betaald voor de internationaal eveneens ongekende regel van fictief rendement; een bizarre uitvinding van VVD'er Gerrit Zalm en PvdA'er Willem Vermeend. Minister Zalm lachte als een boer die kiespijn heeft; Heinen en Van Oostenbruggen hebben nu echte kiespijn. Zalm zei toen: sukkels, koop gewoon staatsobligaties, dan haal je makkelijk 4%. Nou, de sukkels zijn echt de sukkel. Wordt erkend dat hier destijds ook het budgettaire aspect speelde of zelfs leidend was? De belastinginkomsten waren verzekerd terwijl de belastingplichtigen bloedden. De werkelijke rente werd steeds lager en lager — het werd al eerder genoemd — ten opzichte van het fictieve rendement van 4% over alles. Het werd onhoudbaar. Onteigening; de Hoge Raad heeft het uiteindelijk ook genadeloos afgestraft.
Mijn fractie vond en vindt dat de kabinetten-Rutte eerder hadden moeten ingrijpen door het verlagen van het fictief percentage of verbetering van de regels omtrent het fictief rendement zelf. Wiebes deed echter juist het omgekeerde. Hij maakte de regeling nog fictiever met gedifferentieerde fictieve rendementen. Toen moest de Hoge Raad wel ingrijpen. Het was echt wel genoeg. De budgettaire gevolgen van de uitspraak van de Hoge Raad: 12,5 miljard. De kosten van de voorlopige tegenbewijsregeling: 2,5 miljard. Een budgettaire ramp van 15 miljard kon zich toen voltrekken. Het voorstel voor het nieuwe box 3-stelsel gaat uit van het werkelijk rendement. Het kabinet merkt daarbij op: een volledige vermogenswinstbelasting hebben we wel onderzocht. Het kabinet noemt zowaar drie voordelen: het sluit aan bij het realisatiebeginsel, het voorkomt liquiditeitsproblemen en voor een vermogenswinstbelasting is het helemaal niet nodig om jaarlijks de bezittingen te waarderen, want de heffing over een waardeontwikkeling vindt eenmalig plaats en wel bij verkoop. Voor mijn fractie zijn deze drie voordelen zo groot dat bij voorbaat, ook toen al, want ik kende die voordelen, onze voorkeur bleef en blijft uitgaan naar een algemene vermogenswinstbelasting. Waarom weegt de staatssecretaris die voordelen zo anders dan wij? Graag een reactie.
Een vermogenswinstbelasting kent volgens de staatssecretaris diverse nadelen. Ik noem ze uiteraard: de prikkel om belastingheffing uit te stellen, de fors negatieve budgettaire gevolgen voor de eerste jaren, het is complex voor de burgers, ingrijpende gevolgen voor de Belastingdienst en ten slotte bepalen belastingplichtigen nu zelf of en wanneer ze een vermogensbestanddeel verkopen, op economische gronden. Als dat voortaan op fiscale gronden wordt besloten, kan dat economisch zeer verstorend werken. Kan de staatssecretaris op elk van die vijf door hem genoemde nadelen nader ingaan? Vanuit de burger is het toch logisch dat hij zelf bepaalt wanneer hij verkoopt? Dat is toch geen uitstel? Waarom is dit uitstel? Uitstel van wat? Het betekent dat de belastingplichtige met een boeteheffing wordt gestraft voor dat beweerde uitstel omdat hij in de ogen van het kabinet gewoon niet verkoopt. Wat als de belastingplichtige dan in liquiditeitsproblemen komt? Waar haalt de belastingplichtige die verkoop uitstelt dan het geld vandaan om de belasting op de papieren, niet-gerealiseerde waardestijging te betalen? De staatssecretaris weet het wel. Die komt dan met de dooddoener van uitstel van betaling. Maar dat biedt geen soelaas als je het geld niet hebt. Het wordt gedwongen verkoop, gedwongen door jezelf. In wat voor land leven we?
Waarom komt het kabinet alles afwegende tot de conclusie dat de nadelen groter zijn dan de door de staatssecretaris zelf genoemde voordelen? Graag een uitvoerig antwoord. Mijn fractie komt tot het oordeel dat de afweging vooral plaatsvindt op budgettaire gronden en vanuit het gemak van de uitvoering voor de Belastingdienst. Klopt dat?
Voor mijn fractie telt het zwaarst dat er voor de belastingplichtigen een rechtvaardig belastingstelsel is wat betreft draagkracht, fiscaalrechtelijke onderbouwing en juridische houdbaarheid. Het gaat om een realisatiemoment in plaats van een fictief waarderingsmoment, zo zeggen wij. Voor box 3 is gekozen voor een hybride variant. Nou ja, gekozen … Er wordt juist niet gekozen. Er wordt gehinkt op twee benen. Dat is doorgaans nogal gevaarlijk.
Dan kom ik bij het wetsvoorstel Tegenbewijsregeling. Ik begin met de volgende vier vragen. Is het voorstel EVRM-bestendig en rechtvaardig? Twee: wordt alleen het uitgangspunt van de Hoge Raad gekozen en wordt er niet getoetst op het EVRM en rechtvaardigheid? Waarom niet? Komen er veel nieuwe rechtszaken, gelet op de gevoelde onrechtvaardigheid? Dat gevoel neemt toe naarmate bekendheid met de nieuwe voorwaarden bij belastingbetalers toeneemt. Kan de kans hierop realistisch worden ingeschat? Leidt dit voorstel tot verstoring op de woningmarkt, dan wel de onroerendgoedmarkt? Exploitatie van vastgoed wordt immers minder rendabel of zelfs onrendabel, hetgeen leidt tot verkopen, waardoor het aanbod van huurwoningen daalt en woningnood toeneemt. Deze trend is bovendien al aanwezig. Minister Keijzer wees daar in het vorige debat ook nog eens op. In De Telegraaf van vanochtend stond een artikel over het boxshoppen van box 3 naar box 2. Kan de staatssecretaris daar een reactie op geven? Hoe groot is dat gevaar of die kans? In Nieuwsuur van gisteravond — u ziet dat ik het nogal volg; ik heb toch niet zoveel te doen, soms — kwam de kamernood van studenten aan de orde. De student uit Tilburg die aan het woord kwam, vertelde hoe moeilijk het is voor studenten om aan een woning te komen. Het programma liet een straat zien met een heel groot beleggingspand, waar tientallen studenten wonen. Dat pand wordt nu verkocht en de studenten staan letterlijk op straat. In wat voor een land leven wij? Als oorzaak werd door Nieuwsuur, heel groot op een scherm te zien, gewezen op de samenloop van box 3 en de Wet betaalbare huur. Dit moeten we toch niet willen met z'n allen?
Voorzitter. Het wetsvoorstel bevat de volgende toelichting. "Er wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de voorgenomen bepalingen uit het wetsvoorstel Werkelijk rendement box 3, voor zover dat overeenkomt met de regels die de Hoge Raad heeft geformuleerd, om te zorgen voor een consistente bepaling van het werkelijke rendement. Voor zover er verschillen bestaan tussen de arresten van de Hoge Raad en het nieuwe stelsel box 3, zijn de arresten leidend. Het niet toestaan van kostenaftrek zoals volgt uit de arresten van de Hoge Raad is hiervan een voorbeeld." De toevoeging van een kostenaftrek kost 1,1 miljard.
Voorzitter. De kostenaftrek. Waardestijgingen behoren wel tot het rendement maar de uitgaven van werkelijk gemaakte kosten niet. Dat is toch vreemd? De 50PLUS-fractie vraagt om een uitvoerige uitleg van het niet-toestaan van de kostenaftrek. Uit de wetsgeschiedenis van box 3 blijkt dat het forfaitaire rendement van 4% netto-inkomsten beoogt. Kosten zijn globaal verwerkt, aldus de toelichting destijds. Het is dus het nettoforfait. De Hoge Raad heeft aangegeven dat het werkelijke rendement moet worden belast, waarbij zo veel mogelijk rekening moet worden gehouden met wat de wetgever beoogde bij het geven van inhoud aan het forfaitaire stelsel van box 3. In het gebruikelijke inkomensbegrip wordt nooit — let wel, nooit — het brutoinkomen belast, maar het nettoinkomen. Dat past in het draagkrachtbeginsel. Inkomen is immers altijd opbrengst min kosten. Ook het nieuwe box 3-stelsel gaat terecht weer uit van een netto-inkomensbegrip. Het budgettaire argument is volgens 50PLUS pas aan de orde als er een goede onderbouwing is voor het ontbreken van een kostenaftrek. Pas daarna zou de budgettaire afweging moeten volgen.
Als andere argumenten voor de keuze voor geen kostenaftrek, los van het budgettaire, worden genoemd: extra complexiteit in de uitvoering en structuuraanpassingen in het ICT-systeem. Dat is wel mager. Kan worden toegelicht waarom het ontbreken van een kostenaftrek rechtvaardig is jegens belastingplichtigen? Ik lees daar namelijk geen woord over. Wel horen we van het kabinet verdere vertraging van de hersteloperatie en verdere vertraging van de invoering van het werkelijk rendement in box 3 als argument. Per jaar uitstel ontstaat er een budgettaire derving van 1,7 miljard vanaf 2028. Vanwege deze nadelen komt er geen kostenaftrek. Is het kabinet alsnog bereid tot een kostenaftrek? Dat zou in het Belastingplan van 2026 kunnen. Het verdere uitstel vanwege de kosten leidt nu tot het absurde percentage van 8% fictief rendement. Het is nu dus 36% over 8%. Dat is 2,1% belasting. We hadden 30% over 4%. Dat was 1,2%. Nu hebben we dus 36% over 8%, dus 2,1%. Dat is een verdubbeling, zeg ik ook maar in de richting van PvdA-GroenLinks.
Voorzitter. Dan het eigen gebruik van een tweede woning. Bij het vaststellen van het werkelijk rendement van onroerende zaken houdt de Hoge Raad geen rekening met een voordeel wegens eigen gebruik. Het voordeel wegens eigen gebruik van een onroerende zaak behoort in beginsel tot het rendementsbegrip dat de wetgever voor ogen stond bij de vormgeving van het forfaitaire stelsel in box 3, en daarmee ook het werkelijk rendement. Bij de vaststelling van de omvang van het voordeel wegens eigen gebruik moeten echter diverse keuzes worden gemaakt. De Hoge Raad vindt dat het maken van die keuzes meer een taak is voor de wetgever. De Hoge Raad heeft bepaald dat voor de jaren tot en met 2025 geen inkomen bij eigen gebruik van tweede woningen in aanmerking mag worden genomen. Vanaf 2026 wordt een inkomen bij eigen gebruik wel in aanmerking genomen op basis van de economische huurwaarde van box 1. Bij eigen gebruik van roerende en onroerende zaken geldt in het algemeen dat dat vermogensbestanddeel juist geen inkomen genereert. Alleen waardemutatie van vastgoed behoort tot het forfaitaire inkomen. Eigen gebruik is eigenlijk een keuze van de belastingplichtige voor consumptieve aanwending die niet tot inkomen leidt. Het kerstarrest van 2021 sprak over de aan daadwerkelijk genoten inkomen ontleende draagkracht, terwijl het arrest van 2024 aangeeft dat eigen gebruik van de woning wel tot het rendementsbegrip van het forfait behoort. Is de staatssecretaris bereid om alsnog af te zien van inkomen bij eigen gebruik van de tweede woning?
Voorzitter. Ik wacht de antwoorden van de staatssecretaris met belangstelling af, evenals de woorden, de maidenspeech, van collega Van der Linden van de VVD-fractie, die dadelijk spreekt. Ik wens haar succes.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Van den Oetelaar van Forum voor Democratie.