De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Rooijen (50PLUS), toe om vóór het einde van 2025 een vergelijking te sturen tussen de rechten van jongeren op grond van de Jeugdwet en die van ouderen op grond van de voor hen geldende wetgeving.
Nummer | T04033 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 1 april 2025 |
Deadline | 1 juli 2025 |
Verantwoordelijke(n) | staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg |
Kamerleden | drs. M.J. van Rooijen (50PLUS) |
Commissie | commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | Jeugdwet ouderen |
Kamerstukken | Begrotingsstaten Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2025 (36.600 XVI) |
Handelingen I 2024/2025, nr. , item , p. .
De heer Van Rooijen (50PLUS):
(…)
Gemeenten hebben het financieel zwaar. Daarom kijken ze naar mogelijkheden om te bezuinigen, ook op het gebied van zorgverlening aan ouderen. Mijn fractie vraagt aan de staatssecretaris of zij bereid is te onderzoeken of er naar analogie van de Jeugdwet een ouderenwet kan komen waarin dezelfde uitgangspunten worden neergelegd. Hierdoor zijn de hulpvragen van ouderen beter geborgd. Waarom wel voor jongeren, maar niet voor ouderen? Kan de staatssecretaris de fractie van 50PLUS toezeggen een onderzoek te doen naar de vraag of zo'n ouderenwet de gemeenten helpt om verplichtingen uit hoofde van de Wmo na te komen?
Handelingen I 2024/2025, nr. , item , p. .
Staatssecretaris Maeijer:
Voorzitter, dank u wel. Ik weet dat u op de tijd zit, dus ik zal proberen om mijn best te doen. Ik heb gelukkig niet heel veel vragen, dus aan mij zou het niet moeten liggen.
Ik heb een aantal vragen gekregen van de heer Van Rooijen. Hij vroeg of ik bereid ben om te onderzoeken of naar analogie van de Jeugdwet er ook een ouderenwet kan komen waarin dezelfde uitgangspunten worden neergelegd. Ik zeg tegen de heer Van Rooijen dat dat op zich een vraag naar mijn hart is. Ik begrijp heel goed waar die vraag vandaan komt en wat de achtergrond van die vraag is. Ook ik spreek heel veel mensen, waaronder ouderen, die vastlopen in ons zorgsysteem, omdat de zorg die zij nodig hebben, in verschillende wetten is belegd. Deze vraag zou je ook kunnen stellen over mensen met een beperking. Ook die lopen vaak tegen dezelfde soort situaties aan. Ik begrijp dus de achtergrond van uw vraag goed.
In het regeerprogramma is opgenomen dat het kabinet ervoor zal zorgen dat zorgwetten beter op elkaar worden afgestemd. Waar doorrekeningen aantonen dat het goedkoper en efficiënter kan, worden voorbereidingen getroffen om ze samen te voegen. Ik vind het een heel belangrijk punt, dat wat mij betreft niet alleen voor kwetsbare ouderen speelt, maar ook breder voor andere kwetsbare groepen. Wij zijn gestart met een verkenning op dit onderwerp. De Tweede Kamer zal rond de zomer van 2025 worden geïnformeerd over de stand van zaken. Indien u dat wenst, kunnen wij de stand van zaken uiteraard ook aan uw Kamer doen toekomen. Ik denk dat het goed is om pas na een zorgvuldige verkenning te bepalen wat hierin de juiste oplossing is. Het idee is om te voorkomen dat mensen alsnog verstrikt raken in een eventueel nieuw systeem dat we optuigen.
Parallel hieraan werkt het kabinet ook aan de voorbereidingen voor het instellen van een staatscommissie, die onderzoek gaat doen naar en ook met voorstellen komt voor de toekomstbestendige en weerbare inrichting van het zorgstelsel. Daarmee geven wij invulling aan de door de Tweede Kamer aangenomen motie van het lid Krul van het CDA. We streven ernaar om de Tweede Kamer aan het eind van het tweede kwartaal van 2025 nader hierover te informeren. Ik zal erop toezien dat in de opdracht aan de staatscommissie ook specifiek onderzoek wordt gedaan naar de positionering en ondersteuning van de zorg voor ouderen. Uiteraard kunnen wij deze brief ook aan uw Kamer doen toekomen.
Handelingen I 2024/2025, nr. , item , p. .
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ik dank de staatssecretaris voor haar antwoord. Ik hoor na de minister ook de staatssecretaris uit haar hart spreken. Dat doet mij goed. Er bestaan nu drie wetten naast elkaar, die niet op elkaar aansluiten. Ik vroeg de staatssecretaris om een toezegging om ervoor te zorgen dat het, analoog aan de Jeugdwet, voor gemeenten duidelijk wordt dat, net als bij de jeugdzorg, ook ouderen dezelfde rechten hebben en dat de gemeente dus ook dezelfde plichten heeft om ouderen dezelfde hulp te geven als jongeren en hun ouders. Dat is eigenlijk mijn vraag. Mijn vraag was bescheiden, want ik vraag alleen maar een onderzoek. Kan zij mij toezeggen dat dat onderzoek op korte termijn separaat wordt gedaan? En niet via een staatscommissie, want dat duurt te lang. Dat onderzoek hoeft misschien niet volledig te zijn, maar het moet een goede start zijn. Ik realiseer me dat het een ingrijpende vraag is. Kan zij toezeggen dat zij op dit concrete punt een onderzoek gaat starten? Dan kunnen we altijd kijken waarmee zij na een tijd komt en zien of en hoe het verder moet worden ingebed in een breder kader. Ik ben bang dat u het te breed bekijkt. Mijn aardrijkskundeleraar zei vroeger altijd: "Je moet alles breed zien, want dan kijk je naar de wereldbol." Die uitspraak is me altijd bijgebleven.
De voorzitter:
Uw vraag is duidelijk.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ik zou graag zien dat u concreet toezegt dat, net als bij de Jeugdwet, ook onderzoek wordt gedaan naar de wenselijkheid van een "ouderenwet".
De voorzitter:
Helder.
Staatssecretaris Maeijer:
Nogmaals, ik begrijp uw vraag heel goed en deel uw urgentie en misschien zelfs uw frustratie. Veel van wat u voorstelt, sluit aan bij wat we nu al doen. Het verschil zit 'm vooral in het tijdspad, dat afwijkt van wat de heer Van Rooijen voorstelt. Ik begrijp dat dit frustrerend kan zijn. Toch ben ik huiverig om op dit specifieke onderdeel een apart onderzoek en een extra toezegging te doen. Dit onderwerp maakt deel uit van een bredere aanpak, waarbij we op twee sporen werken: enerzijds op basis van het regeerprogramma en anderzijds via de staatscommissie. Ik begrijp dat dit niet helemaal aansluit bij uw gevoel van urgentie. Mijn zorg is dat een extra onderzoekstraject opnieuw menskracht en middelen vraagt, terwijl we juist proberen het grotere geheel in kaart te brengen binnen de twee lopende lijnen die ik net noemde.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Deelt u mijn zorg dat het vreemd is dat er voor jongeren tussen de 18 en 24 jaar, met mogelijke uitloop, een goed geregelde aanpak is, terwijl die voor ouderen ontbreekt? In Brabant overleggen veel wethouders en maken ze afspraken, maar vervolgens belanden ze in een doolhof van drie verschillende wetten. Er is geen verplichting om dit voor de ouderen te doen, en dus ook geen geld. Bij de Jeugdwet is die verplichting er wél: gemeenten moeten de benodigde zorg bieden aan kinderen, gezinnen en hun omgeving. Dan breekt mijn hart. Er is geld voor de jeugd, maar niet voor ouderen.
Staatssecretaris Maeijer:
Ik deel die zorg. Mijn hart breekt dan ook, al wil ik niet te dramatisch klinken. Ik begrijp uw vraag en uw verzoek en erken de urgentie ervan. Ik spreek deze mensen ook en weet dat niet alleen ouderen vastlopen in zorgsystemen. Meneer Van Rooijen benoemt specifiek de categorie ouderen, maar mensen met een beperking ervaren soortgelijke knelpunten. De manier waarop het systeem ooit is ingericht, was misschien goed bedoeld, maar in de praktijk werkt het niet altijd zoals in theorie bedacht is. Er is mij veel aan gelegen om de knelpunten breed in kaart brengen en op te lossen. Ik ben ervan overtuigd dat de twee sporen die we volgen, via het regeerprogramma en de staatscommissie, concrete verbeteringen kunnen opleveren. Ik begrijp dat dit niet direct de snelle actie is waar u op hoopt, maar ik ben huiverig met het toevoegen van nog een afzonderlijk traject naast deze twee.
De voorzitter:
De heer Van Rooijen, tot slot.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Kunt u dan in ieder geval beloven dat we uiterlijk eind dit jaar, en liefst eerder, informatie en een tijdlijn ontvangen van alle onderdelen? Wat u zegt spreekt me aan: u erkent het probleem en het heeft uw aandacht. U wilt op bepaalde punten meer onderzoek doen om tot een beter beeld te komen, ook voor mensen met een beperking.
Staatssecretaris Maeijer:
Absoluut. Dat was ook mijn insteek vanaf het begin. De bedoeling is om rond de zomer de Eerste en Tweede Kamer te informeren over de stand van zaken van de verkenning die we gestart zijn naar aanleiding van het regeerprogramma. Die staatscommissie is de invulling van de motie die door de Tweede Kamer is aangenomen. Het idee is om de Tweede Kamer en ook de Eerste Kamer daarover aan het eind van het tweede kwartaal van 2025 te informeren.
Handelingen I 2024/2025, nr. , item , p. .
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Voorzitter. Ik dank de bewindslieden alle drie voor de antwoorden, met name de minister en staatssecretaris Maeijer, aan wie ik vragen had gesteld. De minister en staatssecretaris Maeijer spraken allebei uit hun hart. Dat hoor ik niet elke dag van een kabinet en van bewindslieden, maar mij sprak dat aan. Ik spreek uit mijn hart erkentelijkheid uit voor de emotie die getoond is.
Voorzitter. In reactie op mijn vraag of bij zorginstellingen voldoende huisartsencapaciteit is om te komen tot adequate zorg, ook voor ouderen die meer intensieve zorg nodig hebben, zei de minister dat het uit haar hart gegrepen was. Ik heb begrepen dat zij eigenlijk een soort toezegging heeft gedaan dat zij dit daarbij hoge prioriteit geeft, om het zo maar te zeggen.
Staatssecretaris Maeijer sprak ook uit haar hart en erkende dat er voor ouderen, net als voor mensen met een beperking — ik vind die aanvulling heel terecht — een slechte aansluiting is tussen de wetten. Ik heb het over de Wmo, de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Wlz, de Wet langdurige zorg, en de Zorgverzekeringswet. Dat moet beter, zo vindt zij. 50PLUS vindt het wenselijk dat er een onderzoek komt naar een ouderenwet analoog aan de Jeugdwet, omdat de gemeenten dan dezelfde verplichting krijgen. Als die verplichting er is op basis van zo'n ouderenwet, dan is er ook geld en anders helaas niet. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat gemeenten verplicht zijn jeugdhulp aan te bieden in situaties waarin kinderen, jongeren en ouders dit nodig hebben op basis van de Jeugdwet;
overwegende dat de Jeugdwet tot doel heeft om samenhangende hulp te bieden voor één gezin, met één plan en met één regisseur zodat in een vroegtijdig stadium aangeboden hulp verkregen wordt om erger te voorkomen;
overwegende dat voor ouderen als kwetsbare groep enkel generieke wetten bestaan, waaronder de Wmo, de Wlz en de Zvw, waardoor ze jegens de gemeenten niet dezelfde juridisch afdwingbare hulp hebben als jongeren in soortgelijke gevallen;
constaterende dat onderzoek nodig is over de vraag of voor ouderen een soortgelijke kapstok voor het uitoefenen van hun hulpvragen jegens gemeenten neergelegd zou kunnen worden in een ouderenwet;
verzoekt de regering een dusdanig onderzoek te starten en de resultaten voor het einde van 2025 te rapporteren aan de Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Rooijen en Koffeman.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter P (36600-XVI).
Handelingen I 2024/2025, nr. , item , p. .
Staatssecretaris Maeijer:
Voorzitter. Dan heb ik nog een tweetal moties. De eerste is de motie-Van Rooijen, met letter P. We hadden daar in eerste termijn een mooi interruptiedebat over. Ik snap heel goed waar de wens van de heer Van Rooijen vandaan komt om te onderzoeken of er ook een ouderenwet kan komen, naar analogie van de Jeugdwet die we hebben. Ik heb toen ook aangegeven dat we vanuit de opdracht in het regeerprogramma bezig zijn met een traject om ervoor te zorgen dat zorgwetten beter op elkaar worden afgestemd. Waar doorrekeningen aantonen dat het goedkoper en efficiënter kan, worden voorbereidingen getroffen om ze samen te voegen.
Ik heb de heer Van Rooijen ook aangegeven dat wij bezig zijn met de voorbereidingen voor de instelling van een staatscommissie die een breed onderzoek gaat doen en met voorstellen zal komen voor een toekomstbestendige en weerbare inrichting van ons zorgstelsel. Maar ik heb natuurlijk ook zijn hele dringende oproep en uitgesproken wens gehoord, dus ik ben ook wel bereid om te proberen een beetje creatief mee te denken met de motie die nu voorligt. Ik zou de heer Van Rooijen het volgende willen vragen. Als ik de motie zo mag lezen dat ik voor het einde van het jaar een vergelijking stuur tussen de rechten van jongeren en die van ouderen, kan ik de motie oordeel Kamer geven. De resultaten zijn dan ook informatie voor de staatscommissie die wij gaan instellen. Als ik de motie zo mag lezen, kan ik 'm oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Ik zie de heer Van Rooijen ja knikken, meld ik voor de goede orde voor de Handelingen. Ik hoor hem zeggen dat hij één woord niet goed heeft verstaan.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ik verstond één woord niet, maar het ging om een vergelijking van de rechten.
Staatssecretaris Maeijer:
Zeker. Voor het einde van het jaar zal ik een vergelijking sturen tussen de rechten van de jongeren en die van de ouderen. Dan kan ik de motie oordeel Kamer geven.
Brondocumenten
-
1 april 2025
toezegging gedaan