Helpt u mee onze website te verbeteren?

Plenair Huizinga-Heringa bij behandeling Participatiewet in balans



Verslag van de vergadering van 23 september 2025 (2025/2026 nr. 01)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 14.19 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Huizinga-Heringa i (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Mijn fractie is blij dat we hier vandaag staan om de Participatiewet uit 2015 meer in balans te brengen. In de afgelopen jaren hebben we inmiddels een aantal keer gezien dat de Participatiewet, ondanks goede bedoelingen, in de praktijk veel te hardvochtig kan uitpakken. Achteraf zien we dat de uitgangspunten van deze wet sterk gericht zijn op het voorkomen van misbruik van voorzieningen en op het tegengaan van fraude. Het uiteindelijke doel van de wet krijgt daardoor te weinig aandacht: mensen die aan de kant zijn komen te staan, helpen om opnieuw te participeren in de maatschappij. Daarbij is in deze wet de definitie van "maatschappelijk participeren" veelal verengd tot het hebben van betaald werk, terwijl maatschappelijk participeren breder is dan alleen dat. Betaald werk is helaas niet voor iedereen weggelegd. De huidige wet heeft ook nog eens een bijbehorend moeras aan regels, waarin het voor burgers moeilijk navigeren is. Daarom is de behoefte aan aanpassing van de wet groot. Het is de bedoeling om toe te groeien naar een stelsel waarin vertrouwen het uitgangspunt is en waarin de menselijke maat centraal staat.

Het voorliggende wetsvoorstel vormt het begin van de hervorming van het huidige stelsel en van het onderliggende mensbeeld. De eerste aanzet werd gedaan door toenmalig minister Schouten en is voortgezet door deze staatssecretaris. Mijn fractie dankt hem voor de geleverde inspanning en de heldere beantwoording van onze schriftelijke vragen.

Voorzitter. Vandaag behandelen we een pakket van zo'n twintig maatregelen met verbeteringen op de korte termijn, het zogeheten spoor 1. Het is het begin van de hervorming. De staatssecretaris schreef aan de Tweede Kamer dat de fundamentele herziening van de Participatiewet, spoor 2, nog in voorontwikkeling is. Mijn fractie begrijpt dat de uitwerking van spoor 2 en dus ook de planning aan een volgend kabinet wordt overgelaten. Klopt dat? Betekent dit dat ook spoor 3, de ondersteuning aan gemeenten om hun vakkundigheid op het gebied van de uitvoering van de Participatiewet te verbeteren, zal moeten wachten op een volgend kabinet? Of gaat de staatssecretaris daar nu al mee aan de slag?

Voorzitter. Mijn fractie is blij dat de maatregelen in dit wetsvoorstel het accent leggen bij de menselijke maat, zoals de mogelijkheid om met terugwerkende kracht bijstand te verlenen, de mogelijkheid om af te wijken van de vier weken zoektermijn voor jongeren onder de 27 jaar en de standaardgiftenvrijlating van €1.200 per jaar. Ook voorstellen die de Participatiewet vereenvoudigen, zoals het samenbrengen van alle verschillende vrijlatingsregelingen en het vereenvoudigen van de aanvraagprocedure voor burgers, zijn stappen in de goede richting.

Mijn fractie vindt het spijtig dat de kostendelersnorm voorlopig in stand wordt gehouden. In deze tijd van woningnood zouden mensen die hun deuren openen voor familieleden of vrienden in woonnood daarvoor niet moeten worden bestraft. Weliswaar heeft de gemeente mogelijkheden om een uitzondering te maken, maar het liefst ziet mijn fractie deze norm verdwijnen.

Verwacht de staatssecretaris dat de maatregelen uit spoor 1 ook daadwerkelijk zullen leiden tot een cultuuromslag? Verwacht hij dat die omslag, die uitgaat van vertrouwen, tot op gemeenteniveau door zal werken? Welke initiatieven neemt hij om deze cultuuromslag te bevorderen?

Dan heeft mijn fractie nog enkele vragen over de uitvoering van de wet, met name over de rechtsgelijkheid voor burgers, maatwerk door gemeenten en het voorbestaan van de taaleis.

Een betrouwbare overheid is allereerst voorspelbaar. Burgers moeten weten waar ze aan toe zijn als ze bij het gemeenteloket aankloppen. Omdat de Participatiewet decentraal wordt uitgevoerd, is er op dit terrein veel beleidsvrijheid voor gemeenten. Voor de maatregelen in dit wetsvoorstel geldt dat ook. Om de hardheden weg te nemen, krijgen gemeenten meer maatwerkinstrumenten en mogelijkheden om af te wijken van de regels. Er zijn met name enkele kan-bepalingen op basis waarvan gemeenten ieder voor zich uitzonderingen kunnen maken voor knellende cases. Dat brengt veel voordelen met zich mee, maar er zijn ook risico's voor de rechtsgelijkheid van burgers. Natuurlijk zijn gemeenten als lokale democratieën vrij om zelf hun eigen regelingen vast te stellen, maar we zien vaak dat de inkomensverschillen tussen gemeenten in de praktijk niet altijd het resultaat zijn van politieke keuzes.

Het bestaansminimum als ondergrens ligt nog altijd te laag, zo stelde de Commissie Sociaal Minimum. Zonder een toereikend sociaal minimum kan het voor een burger die afhankelijk is van de Participatiewet grote gevolgen hebben in welke gemeente hij of zij woont. Dat kan het verschil betekenen tussen armoede en net rond kunnen komen. Zal de uitbreiding van het aantal maatwerkmaatregelen en kan-bepalingen niet leiden tot ongewenste verschillen tussen burgers in verschillende gemeenten? Onze vraag is: zitten er waarborgen in de wet die dit risico inperken? Wij doen eigenlijk de verzuchting: is het niet gewoon beter dat de regering van een hoger sociaal minimum uitgaat?

Voorzitter. De financiële beheersbaarheid is voor gemeenten ieder jaar weer een lastige opgave bij het vaststellen van hun begroting. De totale kosten van het sociaal domein stijgen jaarlijks. Gemeenten kampen met hoge administratieve lasten en personeelstekort. Dit wetsvoorstel geeft gemeenten meer mogelijkheden tot maatwerk. Het is wel de vraag of de gemeenten dit überhaupt aankunnen binnen hun huidige middelen. In de schriftelijke beantwoording schrijft de staatssecretaris dat de regering per saldo geen verzwaring van de uitvoeringspraktijk voor gemeenten verwacht. Wij horen graag van de staatssecretaris hoe hij de verhoogde nadruk op maatwerk ziet in combinatie met de huidige druk die veel gemeenten ervaren bij het vormgegeven van het sociaal domein. Waarom verwacht hij geen verzwaring van de uitvoeringspraktijk? En wordt hier ook aandacht aan gegeven in spoor 3?

Voorzitter. Ondanks diverse oproepen en moties in de Tweede Kamer blijft het demissionaire kabinet vasthouden aan de taaleis. De staatssecretaris gaf hiervoor als voornaamste reden aan af te willen van de vrijblijvendheid. Dit wringt voor mijn fractie. Het is inderdaad belangrijk dat mensen de taal leren, zodat ze sneller en beter mee kunnen doen in de samenleving; laat daar geen misverstand over bestaan. Maar er zullen altijd mensen zijn die het gewenste referentieniveau niet bereiken, doordat ze chronisch ziek zijn, een psychische beperking hebben, analfabeet zijn of om een andere reden het gewenste niveau niet kunnen bereiken. Ze willen wel, maar ze kunnen simpelweg niet. Wij vinden dat deze mensen niet gestraft moeten worden voor hun onvermogen. Zo drijf je de mensen die het meest kwetsbaar zijn alleen maar verder in het nauw.

Hoort een strafmaatregel als de taaleis thuis in een wet die bedoeld is om de menselijke maat en het vertrouwen terug te winnen? Zijn er geen andere manieren mogelijk om mensen die daartoe de capaciteit hebben aan te sporen om de taal te leren? Graag een reflectie hierop van de staatssecretaris.

Daarnaast is gemeenten de uitvoerbaarheid van de taaleis een doorn in het oog. Door het gebrek aan taaldocenten is er volgens de VNG een praktische onmogelijkheid om te voldoen aan die eis. Hoe ziet de staatssecretaris de huidige problemen die zich voordoen bij de uitvoering van de taaleis? Ziet hij mogelijkheden om die problemen op korte termijn op te lossen?

Voorzitter. Ten slotte heb ik een vraag over de invoering van dit wetsvoorstel. Gemeenten krijgen de ruimte om deze wet in stappen in te voeren. Het kabinet kijkt samen met onder andere de VNG naar de termijn van invoering per maatregel. Liggen er inmiddels al een volgorde en een tijdpad voor de implementatie van elk van de twintig maatregelen? Zijn die voor alle gemeenten hetzelfde? De inzet van de staatssecretaris was dat de eerste maatregelen per 1 januari 2026 zouden ingaan. Is dat tijdpad nog steeds haalbaar? Zo niet, wanneer verwacht de staatssecretaris dan dat ze kunnen ingaan?

Voorzitter, dit waren mijn vragen. Wij zien met belangstelling uit naar de beantwoording.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Petersen van de fractie van de VVD.