Verslag van de vergadering van 30 september 2025 (2025/2026 nr. 02)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 15.30 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
Mevrouw Perin-Gopie i (Volt):
Dank u wel, voorzitter. Vandaag spreken we over de Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg. Deze wet beoogt de beschikbaarheid van vooral specialistische en hoogspecialistische jeugdzorg te verbeteren. Gemeenten worden verplicht om regionaal samen te werken, regiovisies op te stellen en gezamenlijk zorg in te kopen. De NZa krijgt extra taken, waaronder monitoring en vroegsignalering. Daarnaast komen er verplichtingen voor aanbieders, zoals transparantie, een jaarverantwoording en het instellen van intern toezicht. Het doel van de wet is om kinderen sneller en beter toegang te geven tot de juiste hulp. Daar kan natuurlijk niemand op tegen zijn. Maar de vraag is: lukt dat ook met dit wetsvoorstel?
Een nog fundamentelere vraag, die juist in deze Kamer gesteld zou moeten worden, is: voldoet dit wetsvoorstel aan de verplichtingen die Nederland heeft sinds het het VN-kinderrechtenverdrag heeft geratificeerd? Want Nederland is sinds 1995 gebonden aan het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind. Daarmee hebben wij de plicht om bij alle wetgeving die kinderen raakt, hun rechten te waarborgen. Het VN-Kinderrechtencomité heeft Nederland in 2022 zelfs expliciet aanbevolen om standaard een kinderrechtentoets uit te voeren bij het maken van nieuwe wetgeving die kinderen raakt. Omdat de Nederlandse regering dat niet doet, heeft de Kinderombudsman daar een praktisch model voor ontwikkeld, namelijk om bij onderzoeken naar wet en beleid altijd eerst te kijken naar de effecten op de rechten en belangen van kinderen, deze af te wegen tegen andere betrokken belangen en transparante verantwoording daarover af te leggen. Dit is de zogeheten Kinderrechtentoets. Die staat op de website van de Kinderombudsman. Iedereen kan die gebruiken.
In het debat in de Tweede Kamer over de Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg is de voormalige staatssecretaris gevraagd om de Kinderrechtentoets uit te voeren. Dat is toen niet gebeurd. Ik vraag de nieuwe staatssecretaris waarom er bij dit wetsvoorstel, dat zo evident gaat over de rechten van kinderen, geen Kinderrechtentoets is uitgevoerd.
Omdat de regering de Kinderrechtentoets niet heeft uitgevoerd bij dit wetsvoorstel, heeft Volt dat gedaan. We hebben het wetsvoorstel langs de lat van de Kinderrechtentoets gelegd. Mijn fractie komt tot de conclusie dat dit wetsvoorstel die toets niet goed doorkomt. Volt ziet meerdere punten waar de wet schuurt met kinderrechten. Artikel 3 van het kinderrechtenverdrag bepaalt dat bij alle maatregelen die kinderen raken, het belang van het kind voorop moet staan. De voorliggende wet legt sterk de nadruk op bestuurlijke samenwerking en regiovisies, maar nergens staat dat het belang van het kind daarbij de eerste overweging moet zijn. De Raad van State wijst er bovendien op dat de wet vaag blijft over wat "beschikbaarheid van jeugdzorg" precies betekent en dat verantwoordelijkheden onvoldoende zijn afgebakend. Daardoor dreigt het belang van kinderen ondergeschikt te raken aan bestuurlijke afspraken en financiële discussies, iets wat de afgelopen jaren al tot meerdere schrijnende situaties heeft geleid in de jeugdzorg.
Waarom is het belang van het kind niet expliciet in de wet verankerd als toetssteen bij de regiovisies en inkoop? Is de staatssecretaris bereid om bij gemeenten af te dwingen dat bij de regiovisies het belang van het kind voorop moet staan? Kan de staatssecretaris toezeggen dat zij in de AMvB een vooraf uit te voeren Kinderrechtentoets toevoegt aan de lijst van onderwerpen die in ieder geval in de regiovisie moeten worden opgenomen?
Voorzitter. In de eerste stap van de Kinderrechtentoets zit ingebouwd dat de wetgever de effecten op kinderen gaat navragen bij de belangrijkste bron, de kinderen zelf. Dit raakt aan een ander belangrijk recht uit het kinderrechtenverdrag, namelijk artikel 12, het recht van kinderen om gehoord te worden. Kinderen en jongeren hebben recht op inspraak in beslissingen die hen raken. Volt is blij dat via het amendement van GroenLinks-PvdA en de ChristenUnie gemeenten nu wettelijk een inspraakmogelijkheid voor jongeren moeten opnemen in de regiovisie, maar wel blijft onduidelijk wat in de praktijk als inspraakmogelijkheid volstaat. De stem van jongeren horen moet meer inhouden dan één vrijblijvende inspraakavond. Mijn fractie vindt het belangrijk om meteen al in de eerste regiovisies te gaan naar effectieve inspraak, want anders mist deze wet zijn kans. De Raad van State benadrukt dat extra verplichtingen voor gemeenten helder en uitvoerbaar moeten zijn. Hoe pakt de staatssecretaris dit op en hoe garandeert zij dat deze verplichting de stem van kinderen en jongeren echt betrekt in de uitvoering van deze wet?
Voorzitter. Er staan nog andere kinderrechten op het spel. Artikel 24 van het kinderrechtenverdrag geeft kinderen recht op de hoogst haalbare gezondheid. Kinderen wachten vaak maandenlang op specialistische zorg. Dit wetsvoorstel beoogt die wachttijd terug te dringen. De wet regelt wel monitoring van wachttijden, maar legt geen harde normen vast. De Raad van State waarschuwt dat zonder duidelijke criteria de wet onvoldoende houvast biedt. Waarom kiest de regering niet voor wettelijke wachttijdnormen met de interventiemogelijkheid als die normen worden overschreden? Wettelijke wachttijdnormen zouden in de ogen van Volt kunnen bijdragen aan het realiseren van de hoogst haalbare gezondheid.
Als laatste benoemt mijn fractie artikel 2 van het kinderrechtenverdrag: het recht op non-discriminatie. We zien nu al dat de beschikbaarheid van jeugdhulp kan verschillen per gemeente. Door regionaal te gaan werken, kunnen sommige verschillen tussen gemeenten verkleind worden, maar blijven er wel grote verschillen bestaan per regio. In de ene regio kan een kind binnen een aantal weken geholpen worden, in een andere regio zal het nog steeds maanden moeten wachten. Dat leidt tot ongelijke toegang, puur op basis van woonplaats. De Raad van State wijst op dit risico en adviseert om duidelijker te regelen welke vormen van jeugdzorg regionaal of bovenregionaal verplicht moeten worden ingekocht. Hoe gaat de regering voorkomen dat kinderen in krimpregio's of dunbevolkte gebieden structureel slechtere toegang hebben tot specialistische zorg?
Voorzitter. Dit wetsvoorstel wil de beschikbaarheid van jeugdzorg verbeteren, maar het is de vraag of deze wet dat ook doet en of kinderen die jeugdhulp nodig hebben, ook beter en sneller geholpen zijn. Zonder kinderrechtentoets missen we het belangrijkste uitgangspunt, namelijk het belang van de kinderen zelf. Volt maakt zich grote zorgen om de toekomstige generatie als de belangen van die generatie niet voorop worden gesteld bij het maken van nieuwe wetgeving en de uitvoering daarvan. Daarom vragen wij de staatssecretaris om toe te zeggen dat ze bij toekomstige wetgeving over jeugdzorg standaard de kinderrechtentoets zal toepassen en de uitkomsten daarvan opneemt in de memorie van toelichting. Ik ben erg benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris. Bij onvoldoende bevredigende beantwoording overwegen wij moties in te dienen over het opnemen van een kinderrechtentoets bij de uitvoering van de wet en bij toekomstige wetsvoorstellen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan mevrouw Van Wijk van de fractie van BBB.