Verslag van de vergadering van 7 oktober 2025 (2025/2026 nr. 03)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 15.22 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
Mevrouw Lagas i (BBB):
Voorzitter, dank u wel. Laat ik vooropstellen dat ik constateer dat dit een heel plezierige manier is van met elkaar in gesprek zijn. Het is denk ik ook een mooi voorbeeld van hoe we het kort kunnen houden met elkaar.
Ik sluit me aan bij de woorden van mevrouw Klip over waarom één kandidaat leuk of handig zou zijn geweest. Dat scheelt alweer in de tijd. Dat zou wel een toonbeeld zijn van eenheid, maar ik vind het belang van keuze ook erg belangrijk.
Ik begin bij de vraag van de heer Van Hattem, over het beperken van het aantal interrupties. Als de interrupties goed zijn en ertoe doen, zit niemand te wachten op het inperken van de interrupties, want dat loutert ons alleen maar. Daarmee komen we verder in het debat. Ik heb de afgelopen twee jaar ook moeten constateren dat soms, op het moment dat een antwoord even niet past, met een herformulering in een interruptie eigenlijk nog een keer dezelfde vraag wordt gesteld. Ik denk dat we dat met elkaar moeten voorkomen. Dat houdt ons namelijk niet scherp en het zorgt ervoor dat de mensen die met ons meekijken en het belangrijke werk van de Eerste Kamer graag zouden willen volgen, het niet meer leuk gaan vinden.
Dan werd er een vraag gesteld over het noemen van namen van personen. Mevrouw Klip heeft daar ook al op geantwoord. Ik ga niet in herhaling vallen, maar ik wil eigenlijk even de nadruk leggen op de functie. Als er iets in het debat gebeurt dat in dit geval te maken heeft met de directeur van KLM, dan gaat het over zijn functie, net als wij hier in functie zijn. Als je dan iemand aanspreekt — dat is een groot woord — dan doe je dat vanwege zijn functie. Ik heb er dan helemaal geen probleem mee. Het is wel lastig wanneer het gaat over wat iemand persoonlijk heeft gedaan of gezegd, wat eigenlijk niet in de politiek geborgd is. Daar heb ik wel moeite mee. Ik denk dat we daar dus heel zorgvuldig mee om moeten gaan.
U heeft mij gevraagd naar de tijd die ik besteed aan de nevenfuncties. Het zijn twee toezichthoudende functies. U heeft trouwens gelijk over mijn cv. Daar zal ik zo even iets over zeggen. Ik heb nu nog twee toezichthoudende functies. De een loopt volgend jaar af en de ander duurt nog tweeënhalf jaar. Daar besteed ik gemiddeld een tot twee dagen in de week aan, maar dat is ook gewoon veel leeswerk dat je in de trein of tussendoor kunt doen. Tot mijn grootste schrik heb ik ontdekt dat ik de belangrijkste nevenfunctie niet op mijn cv heb gezet. Die slurpt de laatste tijd iets meer tijd op. Dat is het zijn van oppasoma. Ik heb met mijn kinderen afgesproken dat het tijd wordt dat ze structurele opvang toch iets anders gaan regelen, mocht ik Voorzitter van jullie worden. Daar staan ze vierkant achter.
Dan verder over mijn cv: mea culpa. Wat in het overzicht van de Eerste Kamer staat, klopt. Ik ben met Brinkhof gestopt. Ik kreeg alleen even een signaaltje dat de andere kandidaten hun cv al hadden ingeleverd. Het was een beetje slordig. Ik was niet thuis. Om mijn cv toch nog op tijd in te leveren, moest ik het doen vanuit mijn telefoon. Ik had alleen de stukken waar ik toen bij kon. Op dat cv was Brinkhof nog niet afgerond. Ik heb daarna geen nieuw cv meer gemaakt. Ik had mijn oudste cv voorhanden en dat heb ik ingestuurd.
U vroeg nog naar het sturen op inhoud. Daar bedoel ik gewoon artikel 70 mee. Het gaat hier al uitgebreid over de hoeveelheid tijd die we aan een debat besteden. Als we dan een debat voeren, is het belangrijk om er niet allerlei nevenzaken of andere zaken bij te halen die eigenlijk niet over het onderwerp of wetsvoorstel gaan. Daar wil ik wel een kanttekening bij maken, want we hebben ook ervaren dat er hier wetsvoorstellen liggen die zijdelings een andere wet of regeling raken, waar misschien niet genoeg op gelet is. Dan is het wel belangrijk om daar de ruimte voor te geven. Maar ik zal er wel echt op letten dat we er niet allerlei hobby's in fietsen die over andere onderwerpen gaan.
Dan richting de heer Rosenmöller. Ik heb eigenlijk al een beetje antwoord gegeven op de mogelijkheid om één kandidaat voor te stellen. Over uw vraag over de continuïteit …
De voorzitter:
De heer Rosenmöller.
De heer Rosenmöller i (GroenLinks-PvdA):
Ik begrijp dat u daar iets over zegt, want ik heb dat gezegd. Maar het komt nu voor de derde of vierde keer langs. De context waarin wij deze verkiezingen hebben, wordt steeds vergeten. Die vergat mevrouw Klip ook. Je kunt natuurlijk te kust en te keur verkiezingen willen. Ik vind soms dat we iets te veel verkiezingen hebben. Dat gaat ten koste van de stabiliteit in het land. Desalniettemin, dit was een opmerking in de context van dat we een verkiezing gehad hebben en dat we nog anderhalf jaar te gaan hebben. Die context werd even door u vergeten. Het is wel relevant om die in beschouwing te nemen. Ik voeg dat er nog even aan toe.
Mevrouw Lagas (BBB):
Dat is prima, maar ik blijf echt bij mijn antwoord dat ik het op dit moment gewoon belangrijk vind om iets te kiezen te hebben. Ik was overigens wel verrast dat alle Ondervoorzitters ook opnieuw gekozen moesten worden, maar dat staat keurig netjes in onze reglementen.
U vroeg naar de continuïteit. De continuïteit zit daarin dat je als Voorzitter gewoon handelt binnen de richtlijnen die we met elkaar hebben opgesteld. Volgens mij borg je daar de continuïteit mee. In het woord continuïteit zit nog een belangrijk facet. Dat is het woordje "teit". Dat schrijf je weliswaar met een andere letter, maar ik heb ook heel veel tijd. Dat is altijd belangrijk bij dit soort taken.
Dan wil ik het hebben over het opgeven van de rol van fractievoorzitter in het kader van politieke zichtbaarheid. Ik heb een keer een maidenspeech gehouden. Ik heb volgens mij aan één debat deelgenomen. Ik ben dus nauwelijks politiek bezig geweest in deze Kamer. Iedereen, zoals we hier zitten, vertegenwoordigt een politieke partij. Samen als fractie trek je die rol, of je dat nou als fractievoorzitter of als lid doet. Ook in onze fractie is het geen probleem om een fractievoorzitter aan te wijzen die mij gaat opvolgen, als ik dit zou mogen gaan doen.
Dan de heer Oplaat. Power of balance, daar is al een heleboel over gezegd. De Voorzitter van de Eerste Kamer heeft een dienende functie. Dat betekent dat je never nooit een verlengstuk bent van je partij. Daarmee geef ik ook aan dat ook de rol van Voorzitter in de Tweede Kamer geen verlengstuk van een partij moet zijn, maar ook een dienende functie heeft. Het zou kunnen dat het dan handig is dat dit mensen van verschillende partijen zijn, maar ik zou veel meer sturen op de samenwerking tussen die beide Voorzitters dan te kijken naar de verschillen in partij. Ik zit daar wat genuanceerder in, zoals u merkt.
De heer Oplaat verwees naar de mooie drie B's: betrokkenheid, betrouwbaarheid en bekwaamheid. Ik zou bijna willen zeggen: moet ik daar nog antwoord op geven? U kent mij inmiddels, maar ik kan me zo voorstellen dat mijn collega's het misschien wel interessant vinden om te horen hoe ik naar die drie B's kijk. "Betrokkenheid" mag duidelijk zijn. Ik vind dat je als Voorzitter altijd zichtbaar moet zijn, dat je zorgt dat iedereen aan bod komt en dat je altijd voor de verbinding gaat. Daar zal ik straks nog iets over zeggen, want daar zijn meer vragen over gesteld.
Als ik naar "betrouwbaarheid" kijk, betekent dat dat je als Voorzitter altijd voorspelbaar moet zijn in je handelen. Je moet zorgen dat iedereen op een gelijke manier behandeld wordt. Daarmee ben je betrouwbaar, ook naar buiten toe, want ook de buitenwereld kijkt naar het functioneren van de Eerste Kamer. Daar is al veel aandacht voor gevraagd, en ik vind dat ook ontzettend belangrijk.
De "bekwaamheid" zit 'm vooral in hoe je een vergadering voorzit in deze rol: strak, ordentelijk en zorgvuldig leiden, natuurlijk altijd met een vleugje humor. Maar de grote opkomst bij de BIZA-commissie … Ik weet niet of dat komt door mijn voorzitterschap of door de humor! Eén ding is in ieder geval zeker. We hebben het steeds over de tijd. Als ik het niet word, moet ik BIZA voorzitten en zal er onmiddellijk op ingegrepen worden, denk ik, maar tot nu toe zitten we altijd ruim binnen de tijd. Dat is dus ook wel een mooi ding.
Dan het actief ingrijpen op grond van het reglement. De heer Oplaat verwijst naar de symbolen die hier in deze Kamer getoond worden, die hij omschrijft als mogelijk activistisch. Dat wordt inderdaad — dat merk ik ook wel, hier — af en toe zo ervaren. Dat moeten we voorkomen. Maar als Voorzitter heb je daar niet de sturende rol in. Als Voorzitter kun je maar één ding doen, en dat is samen, met elkaar, naar ons reglement kijken, waarin wij in artikel 69a en 69b respect en waardigheid hebben geformuleerd. Dit is een aantal jaren geleden opgeschreven. Dat was een andere tijd. We merken dat de maatschappij sterker polariseert. Om daar wat duidelijker in te zijn, zou ik als Voorzitter in ieder geval het initiatief nemen om nog eens naar dat reglement te kijken en te bezien hoe we met de formulering van dit artikel moeten omgaan om ervoor te zorgen dat we elkaar met respect en waardigheid behandelen in deze Eerste Kamer. Pamfletten — dat staat natuurlijk buiten kijf — horen niet in de Eerste Kamer. Dat waren de vragen van de heer Oplaat. Als ik iets vergeten heb, hoor ik dat graag.
Dan ga ik terug naar mevrouw Van Aelst. Mevrouw Van Aelst stipt terecht het vraagstuk aan van belang, eigenbelang en het integriteitsverhaal dat daarboven hangt. Wij moeten ons daar continu van bewust zijn. Ik denk dat u duidt op wat bij onze fractie weleens een keer aangestipt is. Wij zijn een lerende fractie. Ik heb gemerkt dat daarover gesproken wordt. Als Voorzitter zal ik daar altijd op toezien. Ik vind het superbelangrijk dat je duidelijk aangeeft wat je belangen zijn op het moment dat je het woord voert. Er zijn ook al mooie voorbeelden genoemd in het kader van het onderwijsdebat. De heer Rietkerk, die echt tot aan zijn nek in het onderwijs zit, heeft keurig netjes aangegeven wat zijn positie is. Maar ik denk dat we ook het belang van de kennis die wij hier hebben — het is niet voor niks een parttimefunctie naast onze banen — niet moeten onderschatten. Daar moeten we op een fatsoenlijke, duidelijke manier met elkaar over in gesprek zijn. Wanneer stop je zoiets, wanneer grijp je daarop in? Ik denk dat op het moment dat je als Voorzitter het gevoel hebt dat het even niet gaat zoals het zou moeten gaan, het heel goed is om even te schorsen en even het gesprek erover aan te gaan. Maar het mooiste is als je dat van tevoren keurig met elkaar hebt afgesproken.
Meneer Bovens, ik was heel erg blij met uw opmerking over de Onze-Lieve-Vrouw-van-de-Rozenkransdag. Dat is vandaag. Ik ben ook katholiek.
De voorzitter:
U heeft een korte interruptie van mevrouw Van Aelst.
Mevrouw Van Aelst-den Uijl i (SP):
Ik wilde toch nog eventjes terug naar het volgende punt. Ik denk dat ik u enerzijds in de richting van de heer Oplaat heb horen zeggen dat er ingegrepen moet worden wanneer iemand een speldje of een sjaal omheeft, terwijl ik u anderzijds over de belangenverstrengeling heb horen zeggen dat we in zo'n geval even moeten schorsen en met elkaar het gesprek moeten aangaan. Dat is de andere vraag die ik stelde over het al dan niet handhaven van afspraken die we met elkaar maken.
Mevrouw Lagas (BBB):
Ja, maar daar zat nog iets voor. In beide situaties ben ik van mening dat we, als blijkt dat we er met elkaar geen goede afspraken over hebben of dat die niet duidelijk zijn, daarover met elkaar in gesprek moeten. Zodra de afspraken voor iedereen duidelijk, helder en handhaafbaar zijn op die manier, moet je er als Voorzitter ook naar handelen, dus bij zowel het een als bij het ander. Als het dan ergens misgaat — je hebt een afspraak met elkaar gemaakt, maar het gaat niet goed tijdens de vergadering — vind ik dat je daar als Voorzitter een moment voor moet nemen.
Mevrouw Van Aelst-den Uijl (SP):
Bent u dan in beide gevallen als Voorzitter van mening dat er ingegrepen moet worden, dus zowel wanneer iemand het woord voert terwijl die andere belangen heeft als wanneer iemand een speldje of een sjaal draagt?
Mevrouw Lagas (BBB):
Ik heb dat net al aangegeven. Ik noem de heer Rietkerk even als voorbeeld, want dat is makkelijk. Ik ben ook een onderwijsmens, meneer Van Meenen. De manier waarop de heer Rietkerk dat met de Onderwijsbegroting deed, is een voorbeeld van hoe we het met elkaar hebben afgesproken. Je geeft dus duidelijk aan wat je functie is, en wat jouw connectie is met het onderwerp en het wetsvoorstel. Als we dat met elkaar zo afspreken en iemand zich daaraan houdt, dan betekent dat dat die het goed doet. Daar waar het uit de bocht vliegt, staat het iedereen in deze Kamer vrij om aan de Voorzitter te vragen: vindt u niet dat …? Dan hebben we het daar met elkaar over.
Ik ga terug naar meneer Bovens en de symbolen van Onze-Lieve-Vrouw-van-de-Rozenkrans. Ik ga er nu niet over uitweiden, maar ik heb een armband om met allerlei symbolen die ik in de loop der jaren van man en kinderen heb gekregen. Ik hecht dus waarde aan dergelijke symbolen. Het is dus mooi dat u het daarover had. U vraagt fatsoen en respect. Het staat natuurlijk als een paal boven water dat die heel erg belangrijk zijn. U vraagt eigenlijk ook een beetje: wat is nou uw signaal van verbindend meewerken? Een van de dingen die ik onlangs heb meegemaakt en zelf heel normaal vond, was met de wisseling van de plaatsen hier in deze Kamer, toen de heer Kemperman ons jammer genoeg verliet en er wat geschoven moest worden met de mensen hier in de zaal. Mevrouw Vos was daar druk mee en kwam bij mij. Ik zei: laten we nou niet ingewikkeld doen; één plek vooraan vinden wij prima. Ik kreeg daar een reactie op zo van: o, zo simpel? Ja, zo simpel is het. We zitten hier een halfuurtje met elkaar en dan zouden we een heel ingewikkelde stoelendans gaan houden omdat er ergens een plekje gevonden moet worden. Zo zit ik niet in elkaar. Ik vind dat je dat met elkaar moet oplossen in deze Kamer. We zitten een halfuur gezamenlijk met elkaar voor de stemmingen. Daarna gaat ieder zijns weegs naar de commissies. Laten we niet ingewikkeld doen. Ik vind: heb respect voor elkaar als je dit even moet oplossen.
Verbinding. Er werd door de heer Van Hattem al even verwezen naar het bedrijf dat ik gehad heb, Brinkhof. Ik heb daarmee inderdaad jarenlang op het niveau van boardrooms partijen weer bij elkaar gebracht en geleerd te verbinden. Het is dus ook een beetje mijn vak.
Dan ga ik naar de vraag van de heer Van der Goot over …
De voorzitter:
Er is nog een korte interruptie van de heer Bovens.
De heer Bovens i (CDA):
Ik twijfelde absoluut niet aan de kracht dat u mensen kunt verbinden, want dat kunnen alle Voorzitterskandidaten, volgens mij. Het ging mij om het volgende. De Eerste Kamer speelt een rol in het politieke klimaat van dit moment. We hebben het gehad over een oase, fatsoen, respect et cetera. Ziet u voor zichzelf een taak weggelegd om — dat is dan misschien niet moeder des vaderlands, maar, wie weet, oma des vaderlands te zijn — daarin een rol te pakken als Voorzitter van de Eerste Kamer, om de verbinding te zoeken in het gepolariseerde en in de hitte van de politieke strijd op dit moment? Dat was eigenlijk de vraag die ik aan alle drie de kandidaten had en dus ook aan u. Ziet u daar een rol in en zou u dat kunnen?
Mevrouw Lagas (BBB):
Nu legt u wel heel veel op onze schouders, namelijk om de verbindende rol voor bijna heel Nederland te spelen. Dan komen we niet rond met een parttimefunctie, kan ik u vertellen, want dan hebben we ons verhaal op meerdere plekken te doen. In de relatie met de Tweede Kamer zou dat natuurlijk kunnen in het overleg dat je hebt met de collega-Voorzitter. Hier in de Kamer zelf zou ik daar niet een soort repeterende breuk van willen maken waarbij je het er altijd over hebt. Maar op het moment dat je aanvoelt of in de gaten hebt dat er iets misgaat of dat er iets niet lekker loopt, zou ik wel het gesprek aan willen gaan en niet willen wachten tot de dingen escaleren. Dat is heel belangrijk; dat ben ik met u eens.
Meneer Van der Goot, ik denk niet dat u het mij kwalijk neemt dat ik niet even terugkom op de kandidaatstelling van één kandidaat; we hebben meer te kiezen. U vroeg vooral ook naar de representatieve rol, dus het ontvangen van gasten. Wat ik meteen opschreef, is "hoog en laag". Het grappige was dat u dat ook meteen in uw betoog aanhaalde. Je ontvangt niet alleen ceremoniële gasten, maar ook gasten die belangstelling hebben voor de politiek, die hier in de Kamer zijn en die een andere rol hebben dan hoogwaardigheidsbekleders. Ik denk dat je die rol als gastvrouw altijd optimaal op je moet nemen, ongeacht wie er voor je staat en wat die persoon komt doen.
U vroeg ook naar mijn ervaringen en de leuke dingen die ik heb meegemaakt. U overviel mij daar een beetje mee, want ik loop al een poosje rond op deze wereld. U heeft in mijn cv kunnen zien dat ik de nodige dingen heb gedaan. In mijn relatie met ambtenaren wil ik graag één ding naar voren brengen. Vooruitlopend op de Omgevingswet ... Dat staat even los van hoe die uiteindelijk is geworden, want daar wil ik het niet meer over hebben. Hoe die wet oorspronkelijk was bedoeld, is: werken vanuit een visie en niet vanuit vastgelegde kaders, waarbij je alleen maar hoeft te vinken. Namens de minister van IenW mocht ik daar destijds al mee experimenteren. Ik heb toen ervaren hoe goed het is om samen met de ambtelijke organisatie zaken voor elkaar te krijgen. Ik ben toen genomineerd voor de "Nu al Eenvoudig Beter"-trofee. Die intensieve ambtelijke samenwerking heeft vier à vijf jaar geduurd en die heeft erin geresulteerd dat ik heel wat ambtelijke organisaties heb mogen trainen in het denken op die manier.
Dan het buitenland. Iedereen zit natuurlijk te wachten op mijn antwoord op de vraag: wat is haar ervaring in het buitenland? Daar moest ik even over nadenken. Ik dacht: buitenland? Ik realiseerde me meteen: ik heb niet de ervaring die meneer Bruijn heeft met alles wat hij tot nu toe heeft gedaan, maar ik heb wel degelijk buitenlandervaring. Dat was ik bijna vergeten. Ik heb voor het Deltion College, waar ik ook heel lang in het management heb gezeten, heel veel werk besteed aan het realiseren van internationale uitwisselingen met studenten. Neem maar van mij aan: als je dat in het buitenland doet, dan kom je daar niet vanaf met alleen de directeur van de school. Als je vanuit Nederland op bezoek komt, dan word je royaal onthaald door de mensen die in die provincies en gebieden aan de bestuurlijke knoppen draaien. Daarnaast ben ik als "vrouw van" heel veel in het buitenland geweest met mijn man, die heel veel internationale projecten heeft gedraaid. Daarbij had je altijd contacten met de mensen die daar de bestuurlijke portefeuilles vulden.
Meneer Van Meenen van D66 gaf aan dat hij er wat moeite mee heeft dat de dames allemaal een duidelijke politieke kleur hebben. Nee? U heeft er geen moeite meer mee? Heel fijn. U gaf aan ... Ik wacht even op uw interruptie.
De heer Van Meenen i (D66):
Dit kan natuurlijk niet onweersproken blijven. Ik gaf aan er bewondering voor te hebben dat mensen met zo'n uitgesproken politieke kleur zich in een harnas gaan zetten waarin ze die kleur helemaal niet meer kunnen uiten. Dat was mijn punt.
Mevrouw Lagas (BBB):
O, dat was uw punt. Oké. Ik kan merken dat u niet met mij in de commissie voor BIZA zit, want dan had u allang gemerkt dat ik het helemaal niet erg vind om in een neutraal harnas te zitten.
Ik kom op het voor de klas staan. Wat vinden de kinderen ervan? Meneer Van Meenen, wij hebben elkaar mogen ontmoeten toen ik lijsttrekker werd van de BBB. Toen hebben wij samen geluncht in Zwolle. Daar hebben wij als onderwijsmensen uitgebreid gesproken over hoe wij naar het onderwijs kijken. Ik heb u meegenomen in de afwijkende manier van lesgeven die ik altijd voor ogen had. Hoe geef je een mbo-student meer ruimte om zich te ontwikkelen? Daar hebben we uitgebreid over gesproken, dus ik vind het jammer dat u dat niet meer weet en dat u alleen het voorzitterschap van de raad van toezicht van een grote onderwijsorganisatie neerzet als mijn onderwijservaring. Ik heb dat 25 jaar gedaan, dus dat is niet zomaar weg te poetsen.
Meneer Van Rooijen had het over de spreektijd. Het wordt mij weleens verweten dat ik het juf zijn niet van mijn schouders kan afgooien. Soms word ik ook uitgedaagd om dat weer eventjes naar voren te halen. Het is mijn ervaring dat als je de spanningsboog in je bijdrage niet kort houdt — kijk trouwens naar wat ik nu doe — je de mensen kwijtraakt. De kracht zit vaak in een korte bijdrage en een kort verhaal waarin je je punten maakt. Als we allemaal voor elkaar krijgen dat we rekening houden met onze eigen spanningsboog en we onze bijdragen dus kort en compact houden, dan denk ik dat het wel goedkomt.
Mevrouw Nanninga, u vroeg, net als de heer Oplaat, naar de symbolen in deze Kamer. Ik heb in de beantwoording aan de heer Oplaat al aangegeven hoe ik daarin zit.
U bent bang dat ik te veel hooi op mijn vork zou nemen en dat het lastig zou zijn met een nieuwe fractie en een nieuwe partij. We zijn niet meer zo supernieuw; we zitten nu ruim twee jaar bij elkaar. Natuurlijk hou je daar rekening mee en denk je daarover na. Een journalist vroeg mij daar vorige week ook naar. Toen heb ik een vergelijking gemaakt met Married At First Sight. Laten we wel wezen: alle partijen die hier zitten hebben een filter — ik noem dat altijd: van posters plakken tot minister-president — die mensen doorlopen voordat ze senator worden hier in deze Kamer. Volt is ook vrij nieuw, maar er zijn er maar weinig die zomaar uit het niets in de senaat terechtkomen. Dat was voor ons met zo'n grote groep natuurlijk best wel spannend. En ja, we zijn drie mensen kwijtgeraakt. Dat heeft u allemaal meegekregen; ik heb het daar ook met u over gehad. Maar als ik dat afzet tegen het slagingspercentage van het programma Married At First Sight — wij kwamen ook maar met z'n zestienen zomaar bij elkaar — dan zie ik dat we toch een heel groot slagingspercentage hebben. Gezien mijn collega's in de fractie heb ik er alle vertrouwen in dat ze dit voort kunnen zetten.
Meneer Walenkamp daagt mij uit om een inspirerende persoon aan te halen. Ik had mevrouw Broekers-Knol ook opgeschreven, niet omdat ik haar zo veel gevolgd heb toen zij zelf voorzitter was in deze Kamer, maar omdat wij een training van haar hebben gehad. Zij heeft ons toen ontzettend geïnspireerd over hoe de Eerste Kamer werkt. Dat was voor mij een eyeopener. Wij vonden dat een hele goede training. We hebben er ook veel van geleerd. Maar wie nou een slecht voorbeeld is? Ik heb te kort de tijd gehad om daarover na te denken.
Mevrouw Perin vroeg naar het op tijd afgelopen zijn van vergaderingen. Het is mijn streven, maar uw Kamer gaat er zelf ook over. U kunt elkaar er natuurlijk ook altijd op aanspreken.
U stelde een vraag over de taak buiten deze Kamer. Daarmee vraagt u hoe ik de rol van vertegenwoordiging zie. De Voorzitter van de Eerste Kamer heeft een representatieve functie en een ceremoniële functie. Dat zijn twee verschillende dingen. Die ceremoniële functie is natuurlijk best wel spannend. Mevrouw Mei Li Vos gaf daar een interview over vlak voordat zij de verenigde vergadering van de Staten-Generaal voorzat met Prinsjesdag. Zij sloeg daar de spijker op de kop. Ik kan voorstellen dat die ceremoniële zaken spannend zijn, want die zijn nieuw. Daar moet je in komen. Maar ik zie echt niet op tegen de contacten naar buiten, de representatie, mensen ontvangen, met mensen in gesprek gaan. Dat heb ik in mijn leven al zo veel gedaan. Het zijn allemaal mensen.
Voorzitter. Ik kom bij de laatste vraag; dan is het volgens mij klaar. Die vraag ging over het delegeren aan de Ondervoorzitters. Ik denk dat je dat samen met elkaar afspreekt. Daarom vind ik het belangrijk dat je de collega's in het CVO altijd met alles meeneemt, zodat ze voorbereid zijn om je te kunnen vervangen. Dat laat ik aan het overleg binnen het CVO. Daar ga ik nu geen uitspraken over doen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Vos.