Helpt u mee onze website te verbeteren?

Plenair Roovers bij behandeling Wijziging begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota



Verslag van de vergadering van 14 oktober 2025 (2025/2026 nr. 04)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 17.31 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Roovers i (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel. In het kader van de transparantie wil ik vooraf even melden dat ik lesgeef aan verschillende universiteiten, waaronder de Universiteit van Amsterdam en de Erasmus Universiteit. Ik werk ook geregeld voor de publieke omroep en in de culturele sector, allemaal vanuit de positie van zelfstandige. In geen van deze sectoren heb ik een dienstverband of ben ik betrokken bij besluitvorming of advies.

Voorzitter. De fractie-GroenLinks-Partij van de Arbeid vindt dat wetgeving en de begrotingen die we hier bespreken, niet alleen rechtmatig, uitvoerbaar en handhaafbaar moeten zijn, maar ook toekomstbestendig, met het oog op degenen die na ons komen. Wij kijken ook met die bril naar alle voorstellen. Die blik geldt natuurlijk bij uitstek voor de Onderwijsbegroting. De vraag hoe een voorstel op de lange termijn uitpakt en of het bijdraagt aan het welzijn van toekomstige generaties is een belangrijke toetssteen voor onze eindafweging.

Voorzitter. Ik wil beginnen met een welkom aan de nieuwe minister en de nieuwe staatssecretaris in de Eerste Kamer. Dit debat stond aanvankelijk gepland voor 8 juli jongstleden — de minister zat toen nog rustig en min of meer onwetend in Groningen — en was gepland met zijn voorganger. De minister valt nu met zijn neus midden in een lopende en enigszins verhitte discussie. Ik praat u even kort bij. Misschien kent u het spel Jenga. Het bestaat uit een hoge houten toren, opgebouwd uit kleine, langwerpige blokjes, die in lagen van drie boven op elkaar gestapeld zijn. Spelers halen een voor een een blokje uit de toren en leggen dat er weer bovenop, zonder dat de toren omvalt. Dat gaat best een tijdje goed. Je kunt met beleid en precisie behoorlijk wat aan de fundamenten zagen, maar onvermijdelijk — ik heb het vroeger vele uren met mijn kinderen gespeeld — lazert die toren op een zeker moment om. Je kunt nooit precies voorspellen wanneer.

De koepelorganisatie Universiteiten van Nederland voerde een jaar geleden met dit beeld campagne tegen de gigantische bezuinigingen van dit kabinet. Ik vind dit een treffende illustratie van hoe het verzwakken van de fundamenten de stabiliteit en vitaliteit van het hele onderwijs en de innovatie bedreigt. Het gaat in de begroting van OCW niet om klein bier. Deze minister is de ambtsopvolger van degene die 2,1 miljard aan bezuinigingen op onderwijs en wetenschap heeft ingezet en vervolgt deze koers. Dus daarover hebben wij nog wel een appeltje te schillen. Dat gesprek zetten we hier vandaag voort. Hoewel er hier en daar inmiddels een beetje is bijgebogen, zit dit dubbel demissionaire kabinet nog altijd op de lijn om de komende jaren 1,4 miljard euro te bezuinigen op onderwijs, wetenschap en media. Daar komt vanwege de verkiezingen hopelijk niet al te veel van terecht, maar dit zijn nog altijd de meest recente cijfers uit de vooruitblik in de Miljoenennota. In de doorrekeningen van het CPB is dit inmiddels opgewaardeerd tot het basispad. 1,4 miljard euro. Dat betekent dat veel baanbrekend onderzoek wordt geschrapt, talloze banen op de tocht staan en de kansenongelijkheid toeneemt. De fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid vindt dat onverantwoord en onacceptabel.

Waar gaat het dan om? Ik noem even in grote lijnen een paar van die bouwstenen die uit de toren gehaald worden, te beginnen met dat wat aan het onderwijs voorafgaat en aan de basis ligt van onze democratie: onafhankelijke informatievoorziening. In ons land is die voor een belangrijk deel gewaarborgd door de publieke omroep. In een tijd waarin de strijd tegen desinformatie prioriteit nummer één zou moeten zijn, wordt daarop draconisch bezuinigd. Dat is natuurlijk absurd, om het heel netjes uit te drukken. Daarover de volgende vraag. Is de minister bekend met het feit dat in andere landen, bijvoorbeeld in Engeland, de publieke omroep juist extra financiering krijgt vanwege de strijd tegen desinformatie? Kan de minister de Kamer een overzicht geven van projecten die vanuit de Britse overheid zijn opgestart, waaronder BBC Verify, en wat de resultaten daarvan zijn?

Ik ga over naar het onderwijs, te beginnen met de situatie in het primair en voortgezet onderwijs, het fundament van de toren. Daar zien we zonder al die bezuinigingen nu al grote tekorten. De kansengelijkheid is de afgelopen jaren verder afgenomen en die trend zet zich met de huidige bezuinigingen voort. Met het afschaffen van de subsidie voor de brede brugklassen verdwijnt een belangrijk instrument in het kansengelijkheidsbeleid. Het op latere leeftijd differentiëren van kinderen naar verschillende niveaus is in de afgelopen jaren bewezen effectief gebleken om kansengelijkheid te bevorderen, maar die bouwsteen verdwijnt nu. Mijn vraag is welke andere instrumenten deze minister kan inzetten om deze ontwikkeling van later differentiëren te stimuleren en daarmee kansengelijkheid te bevorderen.

Dan het volgende probleem op het bordje van het funderend onderwijs. We zitten in een gigantische leescrisis. Het aantal zwakke lezers is inmiddels gestegen tot een derde van alle 16-jarigen. Nederlandse scholieren zijn de slechtste lezers van heel West-Europa, en dat voor een economie die zich laat voorstaan op haar goed opgeleide bevolking. Daar komt de krapte op de arbeidsmarkt bij. Door het lerarentekort beginnen sommige scholen in de grote steden aan een vierdaagse schoolweek. Andere scholen moeten burgerschapsonderwijs schrappen. Vacatures voor docenten Nederlands en wiskunde zijn amper nog te vervullen, en door de overbelasting die dit tot gevolg heeft, dreigen leraren die er nog wel zijn ook uit te vallen of te vertrekken. Dat geldt overigens ook voor het mbo. Dit vraagt om een gerichte investering in het personeelsbeleid. Mijn vraag is: kan de minister duidelijk maken wat hij op korte termijn doet om ervoor te zorgen dat onze kinderen een goede en gekwalificeerde leraar voor de klas hebben?

Dan de gevolgen voor mbo, hbo en wo. In de suppletoire begroting is een loon- en prijsbijstelling voor het primair en voortgezet onderwijs opgenomen. Dat is prima. Dat klinkt sympathiek, maar bij het eerste is deze wettelijk verankerd en bij mbo, hbo en wo is ze niet doorgevoerd. De minister weet ook dat als je deze loon- en prijsbijstelling niet doorvoert, het gewoon een bezuiniging is — de zoveelste bezuiniging — en niet zomaar een eenmalige, maar een die cumulatief jaar in, jaar uit doorwerkt. Het gaat alleen al in het hbo om enkele tientallen miljoenen euro's per jaar. In 2025 gaat het om 25 miljoen en in 2026 om 35 miljoen. Dat zijn enorme bedragen. De minister heeft natuurlijk ook de gezamenlijke oproep ontvangen van de onderwijskoepels en de vakbonden: hol het onderwijs niet uit op deze manier. Hierover heb ik de volgende vragen aan de minister. Wat gebeurt er als deze suppletoire begroting het hier niet haalt? Dat is niet helemaal een zuiver theoretische exercitie, zoals de minister weet. Wat gebeurt er met de loonprijsbijstelling over 2025, waarmee deze Kamer al op 30 juni heeft ingestemd, vooruitlopend op deze behandeling? Hoe zou de minister dat probleem dan oplossen?

In de Miljoenennota is aangekondigd dat de loon- en prijsontwikkeling ook in de Voorjaarsnota voor 2026 niet volledig zal zijn. Wat betekent dat precies voor 2026? Kan de minister toelichten waarom ervoor gekozen is hier opnieuw structureel op te bezuinigen? Is de minister al in gesprek met de bonden, of gaat hij dat doen, om deze problematiek op te lossen? Tot slot over dit onderwerp: welke stappen kan hij in zijn termijn nog zetten om een wettelijk kader te ontwikkelen om deze ongelijkheid in het vervolgonderwijs op te lossen?

Voorzitter. Deze bezuinigingen zijn geen abstracte bezuinigingen. Het schrappen van die bedragen heeft concrete gevolgen. Het gaat om de kwaliteit van onderwijs en om vele mensen die hun baan dreigen te verliezen. De Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit hebben inmiddels al vele mensen de wacht aan moeten zeggen. Het University College Roosevelt in Middelburg heeft zelfs een kwart van het personeel ontslagen. Aan de Universiteit Utrecht verdwijnen hele bacheloropleidingen: Duits, Frans, Islam en Arabisch, Italiaans, Keltisch en Religiewetenschappen. De hogeschool Saxion in Twente heeft vorige week aangekondigd een grote reorganisatie door te voeren, waarbij de helft van het aantal academici gaat sneuvelen. Gisteren kwam weer een aankondiging van een grote ontslagronde aan de Universiteit Twente. En dan zijn we nog maar aan het begin van de bezuinigingen. Het aanbod van onderwijs in de regio en de kwaliteit daarvan daalt. Daarbij komt dat het studentenwelzijn ook zeer bedroevend is. Zo kan ik nog wel even doorgaan.

Er is nog een pijler waaraan wordt gezaagd: er wordt gigantisch bezuinigd op ons wetenschapsbeleid, dat volgens Europese normen toch al sterk achterloopt. Ik noem maar even een voorbeeld: die bezuinigingen betekenen dat lopend onderzoek naar kanker wordt stopgezet. Het KWF waarschuwt daar al enige tijd voor. We halen de afgesproken investeringsnorm van 3% bij lange na niet. We zijn in Europa weer het slechtste jongetje van de klas, om een toepasselijke metafoor te gebruiken. Dat begint inmiddels ook internationaal op te vallen. Deze week was in het nieuws dat de Nederlandse universiteiten opnieuw dalen op de wereldranglijst. Het vakblad Times Higher Education weet hoe dat komt. Het schrijft: bezuinigingen op het hoger onderwijs in Nederland beginnen meer impact te krijgen. Het blad verwacht dat de universiteiten de komende jaren nog verder zullen dalen. Dat lijkt me geen prettig bericht voor een ongetwijfeld ambitieuze minister van Onderwijs. Mijn vraag aan de minister: welke mogelijkheden ziet hij om niet op een zeephelling naar beneden te belanden op dit gebied?

Voorzitter. Ik begrijp wel dat wij deze 1,4 miljard hier vandaag in de Eerste Kamer niet per motie kunnen repareren, maar ik wilde deze ramkoers die is ingezet door dit kabinet en deze minister, of zijn voorganger, wel even duidelijk markeren. Ik wilde even benoemen waar we met z'n allen en met deze bewindspersonen met open ogen op afkoersen.

Een positief punt wil ik ook niet onbenoemd laten. Deze minister heeft toegezegd dat hij werk gaat maken van de verplichte stagevergoeding voor alle studenten die stage lopen. Mijn vraag is of de minister van plan is dit ook daadwerkelijk bij wet vast te leggen. Wat kan de minister in zijn termijn nog doen om dat te realiseren?

Ik heb nog een paar andere vragen. Welke rol ziet de minister voor zichzelf in het beschermen van de wetenschap tegen de rechtstreekse intimidatie uit de Verenigde Staten en de regelrechte aanval vanuit daar op de academische vrijheid, naast de voortdurende bedreigingen van het ministerie van Financiën?

In dit verband vraag ik ook nog even aandacht voor de scholen in Caribisch Nederland. Ook daar zijn grote zorgen die de continuïteit van goed onderwijs aan een paar duizend leerlingen bedreigen, mede vanwege de bevolkingsgroei, de slechte arbeidsvoorwaarden en het ontbreken van een cao en adequate huisvesting. Dat laatste valt onder de verantwoordelijkheid van de overheid. Mijn vraag is wat de minister kan doen om scholen in dit deel van Nederland in positie te brengen om de kwaliteit en de continuïteit van het onderwijs weer te kunnen garanderen.

Voorzitter. Terug naar de Jengatoren. Je kunt er steeds een blokje tussenuit halen. Het bouwwerk dondert dan misschien niet onmiddellijk om, maar het fundament wordt langzaam zwakker. Als kinderen aan het begin van hun schoolloopbaan geen gelijke kansen krijgen, halen ze dat niet meer in. Als ze niet goed leren lezen, hebben ze later een grotere kans om in armoede te geraken. Als jonge wetenschappers hier geen kansen krijgen, blijven ze niet behouden voor onze innovatiekracht en zijn ze weg. Onderzoek dat eenmaal gestopt is, bouw je niet zomaar weer op. Alles hangt met alles samen. Voor onderwijs geldt: alles wat je erin stopt, krijg je later in de vorm van menselijk kapitaal weer terug. "Menselijk kapitaal" is inmiddels zo'n geaccepteerde term dat die ook verdisconteerd is in de modellen van het CPB. Omgekeerd geldt ook dat je iedere euro die je in de basis weghaalt, elders dubbel terugbetaalt. Investeren in onderwijs gaat nooit alleen over onderwijs. De bezuinigingen zijn dan ook economisch onverantwoord. Elke euro die de overheid in universitair onderzoek investeert, verdient zichzelf vier keer terug. Het gaat om wetenschappelijke doorbraken, economische groei, 1.600 wetenschapsgedreven start-ups per jaar ofwel 3 per week, welzijn en gezondheidsbevordering; ze beginnen allemaal met goed onderwijs.

Het is eerlijk gezegd inmiddels bijna een cliché, maar ik herhaal nog één keer de befaamde uitspraak van de voormalige president van Harvard, Derek Bok: "If you think education is expensive, try ignorance". Ik zou de minister willen uitdagen om in zijn antwoorden eens met die bril naar het onderwijs te kijken: niet als kostenpost, maar als investering. Dan kijk ik met nog wat meer belangstelling uit naar de beantwoording.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Van Meenen van de fractie van D66.