Helpt u mee onze website te verbeteren?

Plenair Meijer bij voortzetting behandeling Wet provinciale inbesteding vervoerconcessies



Verslag van de vergadering van 28 oktober 2025 (2025/2026 nr. 05)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 15.46 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Meijer i (VVD):

Voorzitter. Dank aan de initiatiefnemers voor de beantwoording. Ik denk niet dat we heel veel dichter bij elkaar zijn gekomen, maar het is een interessant debat. Dank ook aan de staatssecretaris, die op sommige punten toch wel verdiepende inzichten heeft gegeven. Ik heb een paar opmerkingen bij de antwoorden.

De heer De Hoop gaf namens de initiatiefnemers aan dat er twee oorzaken waren waarom er tot dit voorstel was gekomen: marktfalen en te weinig geld voor het openbaar vervoer. Dat marktfalen is een beetje een subjectief begrip. Ik heb nog niet in allerlei wetenschappelijke studies aangetroffen dat 25 jaar ervaring hiermee zou hebben geleid tot marktfalen. Ik vond het woord oligopolie ook wel heel makkelijk in de mond genomen. Ik was blij dat de staatssecretaris aangaf dat er ook wel positieve kanten aan die consolidatie zaten. Maar wat de initiatiefnemers minder deden, was tussen dat marktfalen — ik neem het woord nu maar even over — en "te weinig geld" een relatie leggen. Als je aanbesteedt met te weinig budget, kan het zijn dat de markt inderdaad verkeerd reageert. Er moet dan dus budget bij. Zo is Zeeland natuurlijk ook gerepareerd. En nu wordt als oplossing gekozen voor een eigen openbaarvervoerbedrijf, zonder dat we daar financieel inzicht in hebben. Ik kan op dit moment niet beoordelen, als de aanbesteding van een provinciaal openbaarvervoerbedrijf ingaat, of we dan voor minder geld hetzelfde product of voor hetzelfde geld meer product kunnen krijgen. Die afweging kan ik helemaal niet maken en dat is ook de reden dat u niet helemaal overtuigend in mijn richting bent geweest.

Er wordt gezegd: kijk eens met een meer ideologische bril naar het geheel. Dat wil ik best doen. Ik heb in de eerste termijn volgens mij aangegeven dat marktwerking ook een middel is en dat daar hele goede dingen uit kunnen komen, maar dat dat binnen goede kaders van de opdrachtgever moet zijn. In sommige situaties moet dat meer gebeuren dan in andere situaties. Hier zijn volgens mij instrumenten om duidelijke kaders te bieden naar de opdrachtgever. Maar de ideologische bril — mevrouw Thijssen zei het — geeft ook iets aan van hoe u kijkt naar de kwaliteit van het openbaar vervoer. Ik was dan ook blij dat de staatssecretaris het leerstuk van de gestrekte lijnvoering opbracht, want die 111 — of hoeveel waren het er — haltes die verdwenen waren, werden elke keer gebracht alsof het vreselijk was. Daar kan echter ook een keuze achter zitten. Want als je niet in de bus zit, wil je dat die voor je huis stopt. Zit je er eenmaal in, dan wil je dat ie in één keer doorrijdt naar de plaats van bestemming: het station, het ziekenhuis of waar u ook maar heen wil. Dat zijn keuzes. Daarom heb ik ook publieke mobiliteit genoemd. Als er minder haltes zijn, moet je misschien, als er weinig vraag is, op andere manieren naar die haltes toe. Ik noem bijvoorbeeld deelmobiliteit en doelgroepenvervoer. Er zijn allerlei dingen mogelijk. Daarom was ik ook blij met de toezegging om de Wet personenvervoer 2000 te gaan evalueren. Mijn gesprekken met de gedeputeerde van Overijssel leidden er namelijk toe dat hij juist op dat punt meer mogelijkheden wil om naast openbaar vervoer ook met andere soorten vervoer een product aan de reiziger aan te kunnen bieden. Dat is dan mijn ideologie in het geheel.

Ik wil toch nog een keer iets zeggen. Er wordt iets te makkelijk gezegd dat de G4 — eigenlijk wordt de G3 bedoeld — een eigen openbaarvervoerbedrijf hebben en dat de provincies dit daarom ook moeten hebben. Ik denk dat het een second best keuze was om dat eigen openbaarvervoerbedrijf bij de drie grote steden te laten. Het is een ingewikkeld lijnennet daar, met verschillende modaliteiten, overstappen tussen metro, RandstadRail, tram, bus enzovoort. Er zijn bedrijven die daar tientallen jaren gewerkt hebben. Je kunt dan vinden dat je concurrentie of scherpte vindt in een heel scherpe opdrachtgever. Maar dat wil niet zeggen dat er op plaatsen waar geen eigen openbaarvervoerbedrijf is, dat er maar moet komen omdat ze dat in de G3 ook hebben. Ik vind dat in ieder geval een verkeerde argumentatie. Ik kan me voorstellen dat er geen datum bij de evaluatiebepaling is gekozen, want ik denk dat het echt een hele klus gaat worden om een eigen provinciaal openbaarvervoerbedrijf op te richten. Dan zal misschien alleen de dreiging daarvan een werking hebben, in welke zin dan ook. Maar ik denk niet dat we op korte termijn moeten evalueren hoe het gelopen is met dat provinciaal openbaarvervoerbedrijf.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Van Aelst-den Uijl van de fractie van de SP.