Helpt u mee onze website te verbeteren?

Plenair Van Ballekom bij behandeling Algemene Europese Beschouwingen



Verslag van de vergadering van 4 november 2025 (2025/2026 nr. 06)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 10.06 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Ballekom i (VVD):

Voorzitter. De bedoeling van de Europese Beschouwingen is om zicht te krijgen op het regeringsbeleid voor komend jaar, maar een demissionair minister vragen wat hij allemaal van plan is, is toch een beetje curieus. Toen de Staat van de Unie werd gepresenteerd door de regering als reactie op het werkprogramma van de Europese Commissie, was het kabinet nog missionair en vol van goede moed, voornemens en plannen. Maar de demissionair minister aan wie wij een onderbouwing wilden vragen, is inmiddels alweer vervangen. Los daarvan zou ik minister Van Weel nu in zijn capaciteit als demissionair minister van Buitenlandse Zaken namens mijn fractie van harte welkom willen heten in dit huis. Ik weet dat hij met belangstelling heeft gekeken naar dit debat. De gedachtewisseling, voor wat die waard is, wordt gehouden omdat duidelijk is dat Europa niet wacht op wat er uiteindelijk politiek gezien in Den Haag gaat gebeuren. Er staan belangrijkere zaken op de agenda in Brussel, zoals de steun aan Oekraïne, de defensie-inspanningen, de strategische onafhankelijkheid van de Unie, de financiering van het beleid, de uitbreidings- en hervormingsagenda; en dat zijn er maar enkele.

Voorzitter. Bij het lezen van de Staat van de Unie springen de tranen van geluk in uw ogen. De regering wil zich inzetten voor een krachtige en weerbare Unie, omdat we samen sterker staan. Dat betekent onder meer een solide financieel-economisch beleid met afbouw van publieke schulden, het bestrijden van de bureaucratie via een vereenvoudiging van regelgeving en het verminderen daarvan, de verbetering van het investeringsklimaat en het stimuleren van de productiviteitsgroei omdat het Nederlands verdienmodel enigszins onder druk staat. Nou, wie kan daar nu tegen zijn?

Voorzitter. Tijdens deze beschouwingen wil ik namens mijn fractie drie punten meer specifiek aan de orde stellen. Je moet nu eenmaal keuzes maken omdat de tijd beperkt is. Die keuzes zijn gevallen op het Meerjarig Financieel Kader, het toetredings- en uitbreidingsdossier en de versterking van de strategische autonomie in turbulente tijden.

Ik begin met het MFK. Onlangs presenteerde de Commissie het nieuwe MFK, waarbij de uitgaven zo ongeveer worden verdubbeld. Direct zullen collega's zeggen: "Daar heb je de VVD weer. De EU is toch meer dan geld alleen? En waar hebben we het over? Het is maar 1,26% van het bni." Dat klopt. Maar ik kan wel uitleggen waarom 1,26% van het bni — en het gaat naar 1,75% of 2% — toch nog best veel is.

Daarnaast moeten we de voorstellen van de Commissie goed begrijpen en toetsen op de inhoud, de noodzakelijkheid en het waarom. Dat is niet omdat wij bij de VVD nieuwsgierig van aard zijn, maar omdat we ook verantwoording moeten afleggen aan de belastingbetaler en de burger. Vandaar.

De EU is een groot goed waar alle lidstaten volop van profiteren, op verschillende manieren. Maar — en dan kom ik bij de eerste vraag aan de minister — profiteert Nederland disproportioneel veel? In het verleden hebben onderzoeken uitgewezen dat dat niet zo is. Dat is ook logisch en verklaarbaar. Nederland is van oudsher een open, liberale vrijemarkteconomie. Dat is tot nu toe het meest succesvolle economische concept dat er bestaat. Waarom de VVD naar proportionaliteit vraagt, is omdat Nederland disproportioneel bijdraagt aan de financiering van de EU. In de nieuwe opzet worden alle fondsen, inclusief het landbouwbeleid, omgezet in nationale en regionale programma's. De totale omvang komt neer op 865 miljard euro. Voor Nederland is er 8,5 miljard gereserveerd. Dat is nauwelijks 1% van het totaal. Is dat correct, minister?

Voor landen als Finland, Denemarken en België, even rijk, met veel minder inwoners, zijn hogere bedragen toegekend. Die landen liggen voor een belangrijk deel niet eens onder de stijgende zeespiegel. Ook moet bedacht worden dat begrotingscorrecties voor de lidstaten die onevenredig veel bijdragen worden afgeschaft, iets dat sinds Fontainebleau eigenlijk telkens wordt bediscussieerd en gecontinueerd. Hoe zou de minister tegen deze achtergrond de ingeboekte jaarlijkse bezuinigingen van 1,6 miljard willen realiseren? Een grove berekening leert dat de Nederlandse afdrachten meer dan verdubbelen. Dat slaat een gat van 6,6 miljard in de begroting.

De MFK-brief van de regering spreekt van scherpe keuzes en meer toegevoegde waarde. De omvang moet in lijn zijn met de besparingsopgaven van het hoofdlijnenakkoord. Vandaar die vraag aan de minister. Mevrouw Von der Leyen heeft beloofd dat er geen bezuinigingen worden doorgevoerd op het fondsenbeleid, naar aanleiding van het debat waarin een motie van wantrouwen is ingediend, dus ik denk dat er nog wel wat verschuivingen zullen plaatsvinden van nieuw beleid terug naar oud beleid. Dat zou zonde zijn.

De Europese Commissie dringt er bij de lidstaten op aan de concurrentiekracht te vergroten en het tij te keren bij de haperende groei van de productiviteit. Hoe? Door het verminderen van de administratieve lastendruk, het beheersbaar houden van de schuldenposities om de stabiliteit van de euro geen geweld aan te doen en het oprichten van een zogenaamd Competitiveness Fund van ruim 450 miljard euro. Maar de terughoudendheid die de Commissie terecht de lidstaten vraagt in acht te nemen, is kennelijk niet relevant voor de Commissie zelf. De Commissie verdubbelt de uitgaven, denkt bepaalde uitgaven buiten de begroting om nog te kunnen financieren en introduceert vijf nieuwe zogenaamde belastingen. Onder het genoemde fonds dat ook wordt gepresenteerd, zit nog nauwelijks beleid. Hoe gaat de regering daarop reageren?

De VVD heeft vele voorstellen. Laat ik er één noemen. Als de financiering van de EU louter en alleen wordt gebaseerd op bni-afdrachten, is dat een substantiële vereenvoudiging die nog vrijvallende arbeidsplaatsen oplevert bij de Commissie en ook bij de lidstaten. Dus waarom zouden we dat nou niet doorvoeren? De regering onderschrijft de administratievelastenverlichting in de reactie op het werkprogramma van de Unie, maar hoe gaan we hier concreet mee om? Vroeger hadden we zelfs een eerste vicevoorzitter van de Europese Commissie die speciaal belast was met administratieve vereenvoudiging, maar dat beleid heeft nauwelijks zoden aan de dijk gezet. Maar waarom mogen we daar nu wel van uitgaan? Ik heb geen concrete plannen gezien in de reactie van de regering. In het antwoord op de door de VVD gestelde vragen over de effectiviteit van het NextGenerationEU-fonds, waarover de Europese Rekenkamer een kritisch rapport heeft gepubliceerd, verklaart de regering het in belangrijke mate eens te zijn met de opvattingen van de Rekenkamer. Ze voegt daar geruststellend aan toe: het is eens maar nooit weer.

Voorzitter. Maar die opluchting heeft bij de VVD inmiddels plaatsgemaakt voor bezorgdheid. De Commissie denkt daar namelijk anders over, want de leningsbevoegdheid wordt, voor zover wij kunnen beoordelen, gewoon voortgezet; als het anders is, hoor ik dat graag. Van de regering verwachten wij ook een reactie over hoe er wordt omgegaan met de afbetaling van de leningen. Dat is jaarlijks zo'n 25 miljard euro. Tijdens de discussie over het fonds werd gezegd dat die terugbetalingen via bezuinigingen zouden worden gerealiseerd. In het nieuwe MFK komt het gewoon als uitgavepost op de begroting terug, dus dat is niet wat we destijds hebben afgesproken. Dat het op de uitgavepost terugkomt, betekent eigenlijk dat er geen sprake is van terugbetalen. Dat onderstreept dat we feitelijk te maken hebben met een transferunie. Dat is de VVD een graat in de keel.

Voorzitter. Dan het tweede onderwerp: de toekomstige uitbreidingen. Voor het reces heb ik een interparlementaire conferentie bijgewoond — dat was overigens met de heer Van Hattem — over de noodzakelijke hervormingen in relatie tot de uitbreiding van de Unie. Dat was een teleurstellende ervaring, omdat vele lidstaten en leden van het Europese Parlement slechts pleitten voor meer financiële ruimte via eurobonds, de verhoging van het MFK en de besluitvorming via een gekwalificeerde meerderheid. Maar de hervormingen moeten volgens de VVD veel fundamenteler zijn. In onze visie reageert de regering te afhoudend. Gesteld wordt dat de kandidaat-lidstaten natuurlijk moeten voldoen aan de Kopenhagencriteria en dat die strikt moeten worden gemonitord. Die criteria gelden al sinds jaar en dag, maar worden door sommige lidstaten minder serieus genomen als ze eenmaal lid zijn van de Unie. Het is volgens de regering aan de Commissie als hoedster van de verdragen om lidstaten bij de les te houden en om via aangescherpte rechtsstaatconditionaliteit goed gedrag en respect voor de verdragsverplichtingen af te dwingen. Vervolgens hebben we natuurlijk ook nog een hof in Luxemburg.

Het huidige rechtsstaatinstrumentarium moet worden versterkt en de toepassing moet eenvoudiger worden en gekoppeld worden aan de uitbetaling van de gelden. Dat kan technisch gezien nu al, maar werkt onvoldoende of in het geheel niet. Het heeft overigens ook niet gewerkt bij dat NextGenerationEU-fonds. Waarom zou dat nu wel werken, minister? De minister verwijst in de Staat van de Unie naar artikel 7, maar een dergelijke verwijzing valt in de categorie "met een jantje-van-leiden". Voorzitter, ik zal u niet vermoeien met het voorlezen van het gehele artikel; ik lees slechts het begin van lid 2 van artikel 7 voor: "De Europese Raad kan met eenparigheid van stemmen …" Moet ik nog verdergaan? Het is een kalkoen-met-Kerstmisartikel. Ik denk niet dat degenen die zich misdragen, dan zullen instemmen met maatregelen conform artikel 7.

Er moet dus wat veranderen. Er moet een fundamentele verdragswijziging komen, die de EU sterker en krachtiger maakt. Bij verdragswijzigingen mag de strategische samenwerking met landen als Noorwegen en het VK natuurlijk meegenomen worden. Volgens de VVD is het essentieel om, zoals eerder gezegd door de heer Bovens, dacht ik, bij de herziening van het verdrag te werken naar een integratieproces met meerdere snelheden, want dat is de enige manier waarop we stagnatie kunnen voorkomen. Maar ik wil graag de visie van de Commissie hierop. Want nogmaals, als de toetredingsagenda beperkt blijft tot de Kopenhagencriteria, het voldoen aan het acquis communautaire, de invoering van de gekwalificeerde meerderheden, meer geld, de eurobondsuitgave en het invoeren van communautaire belastingen, dan hebben wij, denk en vrees ik, een fundamenteel probleem.

Voorzitter. Dat brengt mij automatisch bij het derde onderwerp: de strategische autonomie. Die is alleen bereikbaar wanneer afspraken worden nagekomen, er sprake is van consistent overheidsbeleid en we de komende twee jaar geen tijd verdoen aan machtsstrijd en machtsspelletjes tussen EU-instellingen en EU-lidstaten.

De voorzitter:

We hebben een interruptie van de heer Van Apeldoorn.

De heer Van Ballekom (VVD):

Ah, meneer Van Apeldoorn.

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Meneer Van Ballekom. Het gebeurt niet vaak, maar ik ben het van harte eens met de heer Van Ballekom en de VVD-fractie als het gaat om artikel 7 en de noodzakelijke hervorming. We hebben elkaar daar al eerder gevonden. Ik ben blij dat de heer Van Ballekom dat opnieuw naar voren brengt. Wat betreft het handhaven van de rechtsstaat is het heel duidelijk — ik zal er straks in mijn eigen bijdrage ook bij stilstaan — dat het instrumentarium tekortschiet, omdat het niet afdwingbaar is. Je zou artikel 7 dus moeten hervormen: je zou af moeten van die eenparigheid. Mijn vraag is als volgt. Ik denk dat de heer Van Ballekom er een beetje op hintte, maar ik probeer het nog wat duidelijker te krijgen. Is het voor de VVD-fractie ook een voorwaarde voor verdere uitbreiding dat de hervorming van het rechtsstaatmechanisme tot stand is gekomen, het liefst via artikel 7? Ik noem uitbreiding richting de Westelijke Balkan of uiteindelijk ook richting Oekraïne.

De heer Van Ballekom (VVD):

Ik weet niet of dat alleen maar via artikel 7 moet. Ik denk wel dat het essentieel is. De VVD staat voor een sterk Europa, waarbij we stagnatie bestrijden. Dat kan alleen maar wanneer iedereen zich houdt aan de gemaakte afspraken en als wij ons niet continu de les laten lezen door mensen die dat niet doen. Zolang dat in het verdrag niet op de een of andere manier geregeld is, heeft de VVD inderdaad een probleem met uitbreiding. Of dat nou exact via artikel 7 moet, weet ik niet, maar dat is wel het uitgangspunt van mijn fractie.

De voorzitter:

De heer Van Ballekom. Herstel: de heer Van Apeldoorn van de SP.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Dank u, voorzitter. We zijn het met elkaar eens, maar we zijn verder niet inwisselbaar! Beluister ik de heer Van Ballekom goed? Is hij het dus eens met in dit geval bijvoorbeeld de SP-fractie dat je pas kan uitbreiden nadat een verdragswijziging heeft plaatsgevonden of er in ieder geval op een andere manier geregeld is dat de Kopenhagencriteria, die nu vooraf gelden, feitelijk ook na toetreding blijven gelden en gehandhaafd kunnen worden?

De heer Van Ballekom (VVD):

Ja, dat ben ik met de heer Van Apeldoorn eens. Voor de VVD hoeft het niet zo hervormd te worden dat wanneer je één keer uit de bocht vliegt, je strafmaatregelen aan je broek krijgt. Dat doe ik met mijn zoon ook niet als hij zich misdraagt in de familie. Maar als hij drie keer en continu de zaak op stelten zet, dan zijn bij mij thuis de rapen gaar.

De voorzitter:

De heer Van Apeldoorn, tot slot.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ik zal verder geen commentaar leveren op hoe het thuis in uw gezin gaat, maar we zijn het eens als het gaat om de EU en het belang van de rechtsstatelijkheid. Ik ben benieuwd naar het antwoord van de minister hierop.

De heer Dessing i (FVD):

Ik hoorde de heer Van Ballekom van de VVD praten over NextGenerationEU en de eurobonds. In eerste instantie noemde hij die — ik citeer — "een graat in de keel". In tweede instantie gaf hij de kwalificatie dat we hier toch een "structureel probleem" hebben. Ik was even benieuwd naar wat voor oplossing de VVD voor dit probleem ziet. Als ik de VVD goed begrijp, hebben ze namelijk structurele problemen met het feit dat we onze financiële autonomie op dit moment eigenlijk steeds meer overdragen aan Brussel. Hoe ziet de VVD dit?

De heer Van Ballekom (VVD):

Wij zijn nooit een groot voorstander geweest van de uitgave van eurobonds voor het beleid. Wanneer we nu spreken over de defensie-inspanningen en de strategische autonomie van de Unie, kan dat, denk ik, allemaal redelijk goed via inspanningen van de lidstaten gerealiseerd worden. Maar omdat sommige lidstaten enorme tekorten hebben, van 100% tot 125% — dat zijn niet de minste lidstaten van de Europese Unie — wordt via de Europese begroting gezegd dat we eurobonds moeten uitgeven om de defensie-uitgaven te kunnen financieren. Nou, daar zijn wij geen voorstander van. Ik vind dat iedereen zijn eigen huishoudboekje op orde moet krijgen en dat we dan ruimte kunnen creëren om ons die noodzakelijke inspanningen te kunnen veroorloven.

De heer Dessing (FVD):

Ik begrijp dit antwoord van de VVD. Maar wat is dan de consequentie die Nederland volgens de VVD hieraan zou moeten verbinden? Dit is een probleem dat om een oplossing vraagt.

De heer Van Ballekom (VVD):

De onderhandelingen over het MFK beginnen eigenlijk pas en de meest harde noten worden gekraakt aan het eind van de onderhandelingen. Ik ga ervan uit — maar ja, dan hebben we het eigenlijk over de inzet van een nieuwe regering — dat Nederland zich er sterk voor maakt dat landen hun eigen begroting op orde moeten krijgen, zodat we kunnen investeren in de toekomst van Europa en niet alleen via eurobonds, want dat is niet de weg. Dat zou de schuldpositie van én de Europese Unie én de lidstaten alleen maar vergroten. Dat gaat altijd ten koste van de groei van de economie.

De voorzitter:

De heer Dessing? Het was genoeg. De heer Hartog van Volt.

De heer Hartog i (Volt):

Het moest even bij mij inzinken, maar ik dacht de heer Van Ballekom te horen praten over de noodzaak van een verdragswijziging en dat vind ik een mooie. Mijn vraag is dan — ik was het niet van plan vandaag — of de heer Van Ballekom bereid is om mee te tekenen als ik vandaag een motie indien om de regering te vragen het proces van een intergouvernementele conferentie te starten, want dat is nodig voor een verdragswijziging. Is de heer Van Ballekom dan bereid om mee te tekenen?

De heer Van Ballekom (VVD):

Ik heb nog geen motie van u gezien. Als u een motie gaat indienen, gaan we die zorgvuldig lezen, dan heb ik overleg met mijn fractiegenoten en daarna zal ik u zeggen of we dat wel of niet kunnen steunen.

De heer Hartog (Volt):

Ik heb het bij de regering al meegemaakt: er komt een opt-out en als je dan vraagt of ze het gaan doen en zegt dat je wilt helpen, dan zeggen ze: nou, doe toch maar niet. Dat is dus eigenlijk de kern van mijn vraag: bent u dan bereid om een verdragswijziging te doen via een intergouvernementele conferentie?

De heer Van Ballekom (VVD):

Verdragswijzigingen worden altijd via intergouvernementele conferenties voorbereid, dus als wij zeggen dat we voor een verdragswijziging zijn, zijn we eigenlijk in principe automatisch voor een intergouvernementele conferentie. Ik zou anders niet weten hoe je een verdrag kan wijzigen.

De voorzitter:

Tot slot de heer Hartog.

De heer Hartog (Volt):

Dan doe ik de heer Van Ballekom een aanbod om samen even een motie te schrijven om die intergouvernementele conferentie aan te vragen.

De heer Van Ballekom (VVD):

We wachten het met belangstelling af.

De voorzitter:

We gaan dat afwachten. Nog een interruptie, van de heer Van Hattem.

De heer Van Hattem i (PVV):

Een eerstvolgende verdragswijziging is inderdaad een mooi moment om een opt-out op het gebied van asiel en migratie te kunnen bedingen binnen de Europese Unie. Dat zou wat dat betreft heel interessant zijn, maar ik hoor de heer Van Ballekom van de VVD het punt van een verdragswijziging opwerpen ten aanzien van het veto dat er nu is — dan gaat het om gekwalificeerde meerderheden — in het kader van de toetreding van nieuwe lidstaten. Maar is de heer Van Ballekom het met mij eens dat als we het op die manier gaan doen, dus als we het veto gaan inruilen voor een gekwalificeerde meerderheid, we als Nederland onszelf in de voet schieten en we op veel punten ons eigen veto kwijtraken?

De heer Van Ballekom (VVD):

Als je zegt "we moeten af van de unanimiteit", dan wil dat niet zeggen dat je op elk onderdeel af moet van de unanimiteit. Je kunt in ieder geval zeggen: wij willen wel af van de bepaling in het verdrag waarmee lidstaten die zich niet aan verdragsbepalingen houden, andere lidstaten onder druk kunnen zetten om, ondanks het feit dat het een conditionaliteit is in NewGenerationEU, toch tot uitbetaling over te gaan, omdat we anders Oekraïne niet kunnen steunen. Dat vind ik een vervelende discussie om te horen, te lezen in de krant en mee te maken in Brussel. Daar wil ik wel van af. Dat wil echter niet zeggen dat wij als VVD-fractie tegen het afschaffen zijn van bijvoorbeeld de unanimiteit op het invoeren van nieuwe belastingen of wat dan ook. Daar zij we überhaupt op tegen, want we zijn geen partij die belastingen wil verhogen of opleggen, en zeker niet in EU-verband.

De heer Van Hattem (PVV):

Met dat laatste kan ik het zeer eens zijn. Ik hoop dat de VVD dat ook in de praktijk wat meer laat zien. Maar het punt is en blijft dit. Als we gaan kijken naar gekwalificeerde meerderheden in plaats van een veto en als ik hoor dat de heer Van Ballekom van de VVD er allerlei situaties aan verbindt die heel situationeel zijn, dan wordt het toch wel een beetje à la carte kijken wanneer we wel een veto toepassen en wanneer niet. Het is juist de kracht van het veto dat je als lidstaat kunt zeggen: hierin gaat de EU te ver, hier moeten we voor onze soevereiniteit opkomen. Is het geen glijdende schaal als we dat gaan loslaten?

De heer Van Ballekom (VVD):

Het is nu al het geval dat er op bepaalde beleidsterreinen sprake is van een gekwalificeerde meerderheid, terwijl er op andere beleidsterreinen sprake is van unanimiteit, en dat zal in de toekomst zo blijven. Mocht het zo zijn dat alle lidstaten zich aan verdragsbepalingen zoals de 60%-norm houden en net zoals Nederland een fatsoenlijk macro-economisch beleid voeren, dan kan je makkelijker zeggen dat we voorstander zijn van wat soepelere regelgeving op financieel terrein. Dat is voorlopig nog niet het geval, maar "hoop doet leven", zou ik zeggen.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog en aan het einde van uw betoog gaan wij hier wisselen van voorzitter. Gaat uw gang.

De heer Van Ballekom (VVD):

Kijk eens aan!

Wij waren gebleven bij de strategische autonomie. De Commissie wil ons doen geloven dat die autonomie gemakkelijker bereikbaar is wanneer de EU-begroting wordt verhoogd en er fondsen worden opgericht. Nou, de VVD moet daar nog van overtuigd worden.

Laten we enkele specifieke zaken belichten, zoals de Clean Industrial Deal. Die moet nog volledig worden uitgewerkt de komende jaren. Dat is een totaal andere aanpak dan onder de vorige Commissie van mevrouw Von der Leyen. Gelooft de voorzitter van de Commissie niet meer in haar eerdere aanpak? Kennelijk niet. Wekt een dergelijke switch wel vertrouwen bij burgers en bedrijven? Het uitvoeren van de Klimaatagenda blijft in de visie van mijn partij van cruciaal belang. Daarbij is medewerking van burgers en bedrijven van doorslaggevend belang, inclusief particuliere investeringen. Een reflectie van de minister wordt op prijs gesteld en als het kan, hoor ik graag ook wat concrete verwachtingen voor het komende jaar.

Veel van het werkprogramma en de opmerkingen in de Staat van de Unie vallen onder de categorie "goede voornemens en wensdenken". Het werkprogramma van de Commissie bestaat voornamelijk uit mededelingen en niet uit wetgevende activiteiten en initiatieven, maar er is meer nodig. We zullen strategische autonomie moeten nastreven ondanks dat Europa zich voor essentiële grondstoffen in een uitermate fragiele situatie bevindt. Welk antwoord moeten we hierop geven? In elk geval is het van belang dat de chemische industrie in Europa en in Nederland blijft en daar ook blijft investeren. Soms heb ik de indruk dat wij die chemische activiteiten liever kwijt zijn dan rijk.

Voor strategische autonomie is het ook van belang dat we zo veel mogelijk cruciale grondstoffen zelf delven, maar ja, dat heeft soms vervelende consequenties voor mens, omgeving en milieu. Het alternatief is om vriendjes te blijven met onder andere China, of om kinderen in Congo het vuile werk te laten opknappen, zodat wij in Europa, al dan niet wat ongemakkelijk, in onze elektrische bolides kunnen blijven rijden. Verantwoord rijden, op een milieuvriendelijke manier, doen we trouwens toch niet, zolang bijvoorbeeld Duitsland investeert in bruinkoolcentrales. Het is voor Nederland, althans voor mijn partij, onbegrijpelijk dat daar gekozen is voor de Atomausstieg.

"De EU-initiatieven", zo stelt de regering, "worden getoetst op hun meerwaarde". Dat is prima, want zo hoort het ook. Dat is het oordeel van de regering bij het initiatief van de Commissie om de energieprijzen te verlagen, teneinde daarmee de EU-concurrentiekracht te verbeteren. Voor het verlagen van de energieprijs hebben we de Commissie toch niet nodig? Het Nederlandse prijsniveau ligt al aanmerkelijk hoger dan het EU-gemiddelde, en in het hoofdlijnenakkoord staat dat dit op één lijn moet worden gebracht met de ons omringende landen, om cruciale industrieën te behouden.

Wat betekent het nu wanneer de Commissie initiatieven neemt om de prijzen te verlagen? Het kan toch niet anders dan dat Nederland extra inspanningen moet doen, met alle budgettaire consequenties van dien? Wellicht mis ik wat, maar ik hoor daarop graag een toelichting van de zijde van de regering. Hoe kan de strategische autonomie worden bevorderd tegen de achtergrond van het huidige gure en inconsistente handelsbeleid, waar de bevoegdheden van de Wereldhandelsorganisatie zijn uitgehold?

In het huidige tijdsgewricht is het van belang te erkennen dat we afscheid moeten nemen van de vrije, op regels gebaseerde wereldhandel. De Wereldhandelsorganisatie is op zijn best gezegd een lame duck. We hebben te maken met puur opportunistische, grillige machtspolitiek. Hoe beoordeelt de regering de effecten van de onlangs afgesloten handelsakkoorden met de Verenigde Staten? Is het niet zo dat het enige positieve is dat hogere tarieven dan 15% voorlopig zijn afgewend? Voorlopig, want meneer Trump kan nog weleens van gedachten veranderen, zo leert de ervaring. Dat is een vrij mager resultaat.

Wat ik nog specifiek wil weten van de minister is of CBAM, de Carbon Border-heffing, ook onder de handelsovereenkomst valt. Is dit mechanisme al effectief en het levert het inkomsten op?

De strategische autonomie heeft vele aspecten, niet alleen de door mij genoemde, maar ook de bevordering van de verdere digitalisering van de economie, de bescherming van de essentiële infrastructuur ter land en ter zee vanwege de daaraan verbonden veiligheidsaspecten en de ontwikkeling van een nationale clouddienst zijn daar … Ik rond bijna af hoor, voorzitter.

De voorzitter:

U heeft heel weinig tijd over.

De heer Van Ballekom (VVD):

Ja, dat weet ik. Ik zal daar in de tweede termijn ook nauwelijks gebruik van maken.

Ten slotte. Ik was al bij "ten slotte". Ik hoor u denken, voorzitter: hoe kan de VVD de Europese Beschouwingen doen zonder een woord te wijden aan het Draghirapport? Nou, dat zal ik verklaren. Het Draghirapport is een uitstekende diagnose van de patiënt, maar die diagnose is al sinds jaar en dag bekend. De voorstellen die worden gedaan, maken al decennia onderdeel uit van de programma's en komen terug in de landenspecifieke aanbevelingen die de Commissie bespreekt met de Raad, maar die de lidstaten niet of nauwelijks uitvoeren, ook niet toen meneer Draghi president was van de centrale bank in Europa en in Italië, maar ook niet toen meneer Draghi minister-president van Italië was. Er wordt gepleit voor fundamentele hervormingen, maar daarvoor is unanimiteit nodig. Er wordt gepleit voor een investeringsimpuls van 800 miljard euro per jaar, maar waar moet dat geld vandaan komen? Er wordt gepleit voor een kapitaalmarktunie, maar die is al ruim tien jaar geblokkeerd. Kortom, we zullen nog vaak over het rapport en de voorstellen van de heer Draghi spreken. Ik hoop dat er voortgang komt, maar ik zie dat nog niet zo direct zitten.

Voorzitter, mijn fractie ziet uit naar de beantwoording van de vragen en de reflecties van de zijde van de regering.

Meneer Bovens!

De voorzitter:

Er is nog … Ja, die ga ik het woord geven. Dat klopt, ja.

De heer Bovens i (CDA):

Ik had nog één vraag aan u. U heeft het over de diagnose van Draghi. Dat is een diagnose die er al lang is. Maar bent u het nou eens met die diagnose of niet?

De heer Van Ballekom (VVD):

Ik ben het wel eens met de diagnose. Natuurlijk. Maar …

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Van Ballekom (VVD):

… dat is nu ook gebleken bij een evaluatie onlangs van wat er de afgelopen jaren gebeurd is. Die is bedroevend. Daar moet een eind aan komen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Ballekom.

De heer Van Ballekom (VVD):

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Terwijl mevrouw Aerdts heel rustig deze kant op komt, gaat hier een voorzitterswissel plaatsvinden.

Voorzitter: Vos

De voorzitter:

Mevrouw Aerdts.