Op zondag 30 november 2025 vonden parlementsverkiezingen plaats in Kirgizië. Meer dan zeventig waarnemers uit 28 landen van de Parlementaire Assemblee van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE-PA) en achttien leden van de Parlementaire Assemblee van de Raad Europa waren aanwezig om de verkiezingen waar te nemen. Onder hen twee Eerste Kamerleden: Farah Karimi (GroenLinks-PvdA) en Robert van Gasteren (BBB).
De verkiezingen in Kirgizië vonden plaats onder een opnieuw aangepaste kieswet, met als gevolg een sterker presidentieel systeem en een verdere verzwakking van het parlement. Hierdoor is de macht steeds meer bij de president komen te liggen. De nieuwe kieswet verdeelde het land in dertig districten, waarbij elk district drie parlementariërs kreeg. Ook werd voor het eerste gebruik gemaakt van geïntegreerde stemapparatuur die vrijwel alle stappen van het stemproces digitaliseerde. De 4,3 miljoen geregistreerde kiezers konden voor het eerst buiten hun eigen district stemmen dankzij het nieuwe digitale systeem. Uit de aanloop naar de vervroegde parlementsverkiezingen bleek dat er vooral lokale campagnes werden gevoerd, die sterk gedecentraliseerd waren.
Slechts één politieke partij had kandidaten voorgedragen. De overige kandidaten waren onafhankelijk en voerden ieder hun eigen campagne. In totaal waren er 467 kandidaten geregistreerd, tegenover ruim 1300 bij de vorige verkiezingen, van wie ongeveer 87 vrouwelijke kandidaten en negen vertegenwoordigers van nationale minderheden. Als gevolg van de vele wijzigingen vond de Centrale Kiescommissie het daags voor de verkiezingen nog nodig om de kiezers erop te wijzen dat zij slecht op één kandidaat konden stemmen.
De internationale waarnemers spraken in hun verklaring van efficiënte verkiezingen, maar de beperkte campagneomgeving belemmerde volgens hen de betrokkenheid van kandidaten en kiezers. Hoewel de grondwet de fundamentele vrijheden beschermt, worden deze in de praktijk steeds verder ingeperkt. Recente wijzigingen in het juridische kader hebben de rol van politieke partijen in de verkiezingen verzwakt. Ondanks dat de verkiezingsadministratie het vertrouwen van het publiek genoot om de verkiezingen voor te bereiden en inspanningen leverde om de transparantie te vergroten, waren deze op enkele belangrijke punten onvoldoende, aldus de verklaring van de waarnemers.
Sinds 2021 was de kieswet steeds aangepast. Alleen al in 2025 waren er zeven keer wijzigingen. Hierdoor kon men inmiddels spreken van een volledig herziene kieswet waarin alle onderdelen van het verkiezingsproces waren veranderd. Kirgizië werd opgedeeld in dertig nieuwe districten met elk drie zetels in het parlement, de genderquota waren aangepast en er kwamen beperkingen op de kandidaatstelling. Zo moesten kandidaten minstens 25 jaar oud zijn, over hoger onderwijs beschikken, vijf jaar onafgebroken in het land wonen, niet in aanraking zijn geweest met justitie en om zich te registreren moesten potentiële kandidaten € 3.000 betalen.
Na de verkiezingen zal per district minstens één verkozene vrouw moeten zijn. Het vertrouwen in het gebruik van de nieuwe apparatuur werd negatief beïnvloed door een gebrek aan transparantie over de aanschaf en de wijze van gebruik. Ook de mediawetgeving kende grote aanpassingen na de laatste parlementsverkiezingen in 2021. De nieuwe wet verplichtte registratie van alle media, beperkt buitenlands eigendom en verbood freelancejournalistiek. Staatsmedia moesten gratis zendtijd aanbieden, waarbij kritiek op andere kandidaten werd verboden. Ook sloot de overheid websites en televisiekanalen af en werden kritische journalisten en oppositieleden gearresteerd en bestempeld tot vijanden van de staat.
Op verkiezingsdag bezochten de waarnemers stembureaus verspreid over het hele land om procedures, stemtechnologie en de uitvoering van het proces te observeren onder het vernieuwde juridisch kader, met nieuwe stemtechnologie, aangepaste districtsgrenzen en gewijzigde regels voor kandidaten en campagnefinanciering. Van Gasteren bezocht stembureaus in Bishkek en Karimi in zowel Bishkek en omgeving.
Tijdens deze bezoeken werd gecontroleerd of de procedures transparant en betrouwbaar werden uitgevoerd, en of de nieuwe manier van stemmen in de praktijk technische uitvoerbaar was. Per stembureau gold een maximum van drieduizend geregistreerde kiezers, met uitzondering van stembureaus in het buitenland. Op de stembureaus spraken de waarnemers met de voorzitter en andere aanwezigen in het stembureau en met aanwezigen rondom de stemlokalen.
'De algemene indruk was dat er een goede en rustige sfeer was in de stembureaus, al was een groot deel van de stemlokalen niet goed toegankelijk voor minder valide personen. De uiteindelijke opkomst van rond de 34% is een gevolg van het blijvend lage vertrouwen in de politiek,' zei Karimi. De waarnemers vroegen de leden van de stembureaus of ze waren getraind in het gebruik van de nieuwe elektronische apparaten voor biometrische kiezersidentificatie en de nieuwe stemprocedure en dat bleek het geval.
Hoewel de procedures en de dag zelf overwegend positief werden beoordeeld waarbij de procedures grotendeels werden gevolgd, schoot na sluiting van de stembureaus het naleven van de tel- en verwerkingsprocedures tekort. 'Onbegrijpelijk dat het volledige geautomatiseerd stemproces goed verloopt, en dat daarna een bureaucratisch proces begint voor het sluiten en het tellen van de stemmen dat de medewerkers niet aankunnen,' constateerde Van Gasteren.
Op vrijdag 28 en zaterdag 29 november vonden er voorbereidende briefings plaats in Bishkek. Vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, de media, en slechts 3 kandidaten kwamen toelichtingen geven en vragen beantwoorden van de waarnemers. Uit de briefings bleek dat de politieke ontwikkelingen, waaronder de inperking van de civiele ruimte en de groeiende monopolisering van macht, inmiddels breed werden herkend.
Farah Karimi constateerde dat er een sterke machtsconcentratie bij de president is ontstaan en sprak haar zorgen uit over de beperkte rol van politieke partijen bij de verkiezingen: 'Het gebrek aan kandidaten van politieke partijen, mede door financiële belemmeringen, roept vragen op over de eerlijkheid en toegankelijkheid van deze verkiezingen.'
Ook werd gesproken over de verwachtte opkomst, die van 56% bij de parlementsverkiezingen naar 34% in 2021 was gedaald. Voor 2025 werd een nog lagere opkomst verwacht, vooral onder jongeren die apolitiek en apathisch zijn. 'Het publiek is meer geïnteresseerd in dagelijkse kwesties zoals weer, pensioenen, vakanties, verkeer, prijzen van boodschappen en benzine, elektriciteit en arrestaties van politici, dan in verkiezingen zelf,' aldus een van de sprekers.