Plenair Crone bij behandeling Wet collectieve warmte



Verslag van de vergadering van 2 december 2025 (2025/2026 nr. 10)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 10.02 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Uiteraard in het bijzonder welkom aan de minister. Ze doet toch ontzettend haar best om hier goed binnen te komen vandaag, want ze heeft het goed gedaan binnen de marges die er waren in Brazilië. Nederland heeft een eigen initiatief genomen. Ik begin altijd heel positief! Ik heb er nu drie, want ik vond het ook heel mooi dat u de knoop heeft doorgehakt over het Waddengas. Dat is ook echt superbelangrijk. Dat zeg ik niet alleen als een Friesgebonden persoon, maar zeker ook omdat het werelderfgoed is. Ik zal niet klagen over het grootkapitaal, maar zeker niet over u in dit opzicht. Dan ten slotte het Klimaatberaad. Dat was gisteren. Dat vind ik een hele mooie brug naar dit debat, want als iets om een Klimaatberaad vraagt, is het natuurlijk warmtevoorziening in je eigen wijk. Dat zal in mijn verhaal terugkomen, want als iets daarvan een onderdeel is, zijn dat niet alleen de techniek en de kosten van energie, maar ook de vraag of dit een sociaal draagbaar project is. Het komt namelijk letterlijk achter de voordeur. Terecht zijn mensen er zeer alert op hoe dat gaat.

Voorzitter. De wet heeft op zichzelf goede uitgangspunten, maar ik zie hem ook in het bredere perspectief van vier belangrijke wetten, die we hopelijk binnenkort zullen hebben afgerond. We hebben de Energiewet gehad. We hebben de Wgiw, de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie, gehad. We hebben nu deze en dan komt binnenkort ook nog een wet over energie delen. Daar zal ik aan het eind echt een stevige toezegging op vragen. Die samenhang is superbelangrijk, want we staan voor de tweede energierevolutie. We moeten naar een decentrale aanpak van energie en klimaat. Deze wet is goed, maar in de uitvoering zitten een paar dingen die echt onuitvoerbaar zijn, dus daar ga ik een stevige toezegging op vragen. Het is ook onze taak als Eerste Kamer om juist op die uitvoering te letten.

Voorzitter. We kiezen in deze wet voor de omkering van de marktordening, van privaat naar publiek. Dat is nogal wat. Het is mede gedaan onder druk van de voorganger van deze minister, minister Jetten. Ik ben er blij mee dat het zover is gekomen. De achtergrond daarvan is de noodzaak dat we in wijken en dorpen van het aardgas af gaan. Dan kan je kiezen voor full electric, groen gas of warmte. Andere smaken zijn er vooralsnog niet. We weten dat groen gas en full electric in een aantal wijken te duur zijn, nog los van het feit dat we geen netcapaciteit hebben. Daar moeten we dus op warmte overgaan, omdat het maatschappelijk en ook voor de burgers goedkoper is. Ingeschat wordt dat uiteindelijk een derde van de woningen in 10 tot 30 jaar aan een collectief warmtenet zal kunnen meedoen, tegen lagere kosten.

De tweede hoofdkeuze in de wet is dat de regie bij de gemeenten komt. Dat kan worden ingevuld via overheidsbedrijven, gemeentelijke energiebedrijven, die ook overal weer worden opgericht, en zelfs in veel grotere mate dan ik ooit heb durven denken. Het gebeurt nu in heel Nederland en het gebeurt door burgers zelf, in energiegemeenschappen. Er zijn al 700 coöperaties. Er zijn natuurlijk heel veel vve's. Het is heel goed dat zowel overheidsorganen als organisaties van burgers zelf dit gaan doen. We ondersteunen dat dan ook breed. Vooral aan de burgerinitiatieven zou meer steun moeten worden gegeven, want er is nu nog geen gelijk speelveld tussen de private bedrijven, die uiteindelijk worden uitgefaseerd, de gemeentelijke bedrijven, die natuurlijk soms ver afstaan van de gemeenten maar waar wel sprake is van aandeelhouderschap, en aan de andere kant de burgerinitiatieven. Er is geen gelijk speelveld. Je ziet bijvoorbeeld dat EBN, ons staatsbedrijf, heel veel geld krijgt en dat in het NPLW, het nationaal programma voor warmtetransitie, de gemeenten veel geld krijgen, maar er is geen faciliterend kader voor de burgergemeenschappen. Dat is wel een eis, ook van Europa. Maar al zou het geen eis van Europa zijn: dat willen we natuurlijk zelf. Ik wil echt graag een toezegging — collega's zullen daar ook wat over zeggen, denk ik — dat er veel meer steun komt voor burgers die zich samen organiseren, om het goede te doen, maar ook als tegenwicht tegen eventuele monopolies.

Dat is namelijk de kern: dit is ook een proces van democratisering van energie in de wijken. Het is dus heel goed dat gemeenten nu ook de warmteplannen moeten gaan maken. Gemeenten moeten — het is nu een jaar uitgesteld — eind 2027 warmteplannen maken, zodat burgers per wijk weten waar ze aan toe zijn. Dat moet een democratisch proces zijn, een beetje annex de Omgevingswet, vastgelegd in de Wgiw. Daarbij krijgen de gemeenten de regie, maar ook zij moeten zich natuurlijk openstellen voor de discussie met burgers; dat is ook vastgelegd in de Wgiw. Dat moet echt meer ondersteund worden, ook door dit kabinet. Ik verwees niet voor niks naar het Klimaatberaad.

Voorzitter. Dan de betaalbaarheid. Dat is natuurlijk een tweede randvoorwaarde. Je wil betrokken zijn, maar het moet betaalbaar zijn. Het gekke is dat gas- en stroomnetten gesocialiseerd zijn. De kosten worden omgeslagen over alle burgers, gebruikers, en eigenlijk nauwelijks gedifferentieerd. Je betaalt alleen de apparatuur achter de meter. Maar bij warmte moet je alles betalen, van put en leidingenstelsel tot natuurlijk achter de meter. Dat is eigenlijk wel raar, want we vinden dat het een onderdeel moet zijn en zelfs de laagste maatschappelijke kosten moet hebben. Dat socialiseren doen we voor een deel met subsidies, maar er is natuurlijk een spaghetti aan subsidieregelingen. Sommige potjes zijn leeg en op een ander moment weer vol, en andere potjes dan weer niet. Ik zou wel een uur kunnen praten over het tegen elkaar in werken van de verschillende subsidiestelsels, maar de voorzitter staat dat niet toe.

De algemene vraag is: waarom gaan we niet meer van die gasnetwerken socialiseren, zodat we tot één stroom-/gas-/warmtestelsel komen? Zou de minister zich daarvoor willen inzetten en een einde willen maken aan die spaghettiberg? Ik denk dat dat juist van belang is, want dit gaat natuurlijk om langetermijninvesteringen. Je legt een net niet voor 10 jaar aan, maar voor 20 tot 30 jaar. Ik was net complimenteus, maar dit kabinet heeft natuurlijk wel een groot wantrouwen bij de burgers georganiseerd door dat stop-gobeleid: de saldering stopt, het voorschrijven van warmtepompen stopt, elektrische auto's gaan volgend jaar duurder worden. Met dit stop-gobeleid gaat iedereen zeggen: ik doe geen warmtenet, want al ziet het er nu mooi uit, de overheid is niet betrouwbaar. Wat kan de minister hierop antwoorden? Dit is toch ook haar eigen verantwoordelijkheid geweest? Het was de verantwoordelijkheid van het kabinet, maar ook zij heeft al die dingen verdedigd. Zo is de Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen, speciaal voor woningcorporaties, voor mensen die het al moeilijk hebben, al lang weer leeg en is die ook vooral weer gebruikt door de grotere bedrijven. Kan de minister toezeggen dat die voorzieningen weer op peil worden gebracht, ook financieel?

Dan het hoofdpunt, de overgang van privaat naar publiek en het toezicht. Het toezicht beweegt niet mee met de overgang van privaat naar publiek. We tuigen nu een systeem op alsof we een privaat monopolie onder zwaar toezicht van de ACM moeten hebben. Dat moet natuurlijk bij een privaat monopolie, want de grote warmtebedrijven zijn niet transparant. Ze willen het liefst hun tarieven vaststellen volgens hun eigen regels, dus hoge kosten en hoge winst. Daar heb ik geen emotie over, want zo werkt de markt, maar daarom kiezen we juist voor een publieke oplossing. Alle bedrijven moeten zich nu aan het niet-meer-dan-andersprincipe houden, niet meer dan gas, maar we weten dat dat systeem uiteindelijk stuk gaat lopen. Het is al moeilijk te controleren met deze bedrijven of het dit niet leidt tot overdreven rendementen. We zien allemaal dat ze enorm veel prijsstijgingen hebben ingeboekt tijdens de oorlogscrisis, die door de oorlog in Oekraïne, terwijl er natuurlijk helemaal geen kostenstijgingen tegenover stonden. Nog steeds zijn de burgers er heel boos over dat zij die tarieven hebben moeten betalen.

Gelukkig gaat die koppeling voor een deel weg, al zal die er voorlopig nog zijn. Dat is terecht, want er ontstaat ook een variëteit aan aardgas. Het is niet meer zo dat iedereen een huis heeft met 1.200 kuub of wat dan ook. Al die huizen met aardgas zijn ook al wisselend. Er zijn er ook met bijvoorbeeld met hybride pompen. We gaan naar een systeem dat gebaseerd gaat worden — daar heeft de Tweede Kamer terecht voor gekozen — op cost-plus. Cost-plus betekent dat je tarief gebaseerd is op de werkelijke kosten met redelijk rendement, waarbij ook geregeld is dat de ACM dat tarief vooraf moet vaststellen. Ze moeten ook vooraf vaststellen dat de beste technologie is gekozen. Dat is nogal wat en dat moet dan ook nog gebeuren op basis van een benchmarking die vooraf beschikbaar moet zijn, waar een kostennorm uit komt.

Dit zijn vier stappen die we zeker moeten doen voor private monopolies, maar moet dat dan ook voor publieke bedrijven? We gaan naar een enorme variëteit van honderden verschillende soorten netwerken: grote en kleine netwerken, hoge en lage temperatuur, hoogbouw en laagbouw, stad en platteland. Er is ook een variëteit aan bronnen, van geothermie en aquathermie tot afvalwarmte, datarestwarmte en noem het maar op. Dat gaan we dan hopelijk ook nog combineren op termijn met energiedelen in de wijk, eigen stroom in de wijk en zelfs met autoaccu's, want over tien jaar hebben we natuurlijk heel veel bidirectionele accu's in de wijk, en buurtbatterijen. Allemaal heel nodig en nuttig om je eigen warmtepompen in de wijk aan te sturen. Het gaat de ACM heel veel capaciteit kosten om dit überhaupt te bekijken. Als je ziet hoeveel variëteit aan netwerken er nu al is en komt, hebben we dadelijk een spreadsheet van 100 vakjes waarin allemaal verschillende netwerken passen. Ik denk alleen dat je per vakje niet eens tien netwerken hebt, dus je kunt niet benchmarken, want benchmarken tussen twee heeft geen zin. Als je een innovatief netwerk hebt, ben je natuurlijk vakje 101, want dat bestaat nog niet. Dan krijg je een zeker straf: mag niet.

Dit is dus een heel dom systeem, om het zo te doen. Het gaat ook heel veel tijd kosten, want de ACM heeft dit nog nooit gedaan. De ACM zegt ook — dat lees ik ook in de stukken — dat fase 2 vier jaar gaat duren en fase 3 zeven tot negen jaar.

De heer Dessing i (FVD):

Dank voor het betoog tot zover, meneer Crone. Ik hoorde hem aankondigen dat hij het zou gaan hebben over de betaalbaarheid. Ik zat dus even te wachten op de conclusie van dat verhaal. Ik ken de heer Crone als iemand die heel duidelijk zijn punt maakt, maar toen het ging over betaalbaarheid, gingen we toch een beetje het bos in met elkaar. Toen ging het over een spaghetti van subsidies en daar stopt het eigenlijk. Hoe schat de heer Crone van GroenLinks-Partij van de Arbeid in dat deze nieuwe warmtewet de betaalbaarheid voor de burgers garandeert? Dat is toch eigenlijk het grootste zorgpunt, los van alle dwalingen en alle complexiteit die er in het verhaal wordt gelegd? We gaan het even weer afpellen: hoe betaalbaar is dit?

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Voor een deel zal ik daar straks nog op terugkomen, maar de kern is natuurlijk — dat heb ik gezegd — dat de burgers zelf het hele systeem moeten betalen, van put en buizenstelsel tot eind. Bij stroom en gas is dat niet zo. Daar is een deel gesocialiseerd. We socialiseren nu in dit systeem — zeker de aanleg is even kostbaar — een deel van de kosten via subsidies, maar ik vraag daar een toezegging op, want het is volstrekt onduidelijk en chaotisch beleid.

Een derde punt is dit: als je het eenmaal hebt aangelegd, wie garandeert dan dat de kosten tussentijds niet gaan oplopen? Er moet dus een soort garantie zijn, zodat mensen weten dat ze daarmee tien of twintig jaar vooruit kunnen. Uit alle berekeningen van het PBL blijkt ook dat de maatschappelijke kosten lager zijn dan wanneer we overal de stroomnetten gigantisch moeten verzwaren. Het gas wordt veel duurder, deels door de CO2-heffing. Voor naar schatting een derde van de huizen — ik denk dat het minder zal worden — is het gewoon de goedkoopste oplossing. Burgers willen dat ook. Ik ken dorpen en wijken waar de inwoners zeggen: wij willen het gewoon, wij hebben een energiecoöperatie en het is goedkoper dan wanneer we afhankelijk zijn van de grote monopolies.

De heer Dessing (FVD):

Met alle respect, maar dan hoor ik de heer Crone toch zeggen dat de gasprijs gaat stijgen en dat het heel erg afhankelijk is van subsidies. Een subsidie is eigenlijk verkapt belastinggeld van burgers. Indirect betalen ze daar dus ook voor. Maar het hangt ook af van voldoende deelname aan de warmtenetten, want anders is het niet rendabel, juist als je vanuit de coöperatieve gedachte praat. Stel dat dat niet gebeurt. Er zit immers geen dwang op. Dan gaan de kosten voor de burger per saldo toch werkelijk de pan uit rijzen? Dat is maatschappelijk toch niet verantwoord?

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Het fundament van warmte zit in wat gratis is: zon, wind, bodem, aquathermie en licht. U weet, een warmtepomp draait van lucht naar warmte. De bron is dus gratis. Het apparaat is vooralsnog duur, al zijn warmtepompen ook steeds goedkoper. Je hebt nu al goedkope warmtepompen die 70 graden warmte uit de lucht halen; gratis lucht. Gebakken lucht bestaat dus wel, verzin ik hier ter plekke.

(Hilariteit)

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Ik ken heel veel mensen die nu een huis hebben met bijvoorbeeld een boiler van 600 liter. Zij hebben een warmtepomp en gebruiken nu nog maar 2.500 kilowattuur per jaar; zo simpel is het. Omdat er een boiler tussen zit. Zonder boiler zouden ze €5.000 betalen. Ik zal geen interruptie uitlokken, maar anders wordt misschien bevestigd door een van de collega's dat ik het goed zeg. Als je het doet, is het dus goed. Maar we moeten het systeem nog opbouwen. Door nieuwe technologie wordt het nog goedkoper. Warmtepompen waren vijf jaar geleden lang zo efficiënt niet. Die technologiesprong moet je maken en die zal per wijk anders zijn. Ik denk dat u een van de eersten wordt die gaan roepen of we het in Heemstede ook kunnen gaan doen.

De voorzitter:

U hoeft niet te reageren.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

We woonden vroeger bij elkaar om de hoek, hè. Ik ben natuurlijk gauw vertrokken.

De heer Dessing (FVD):

Dat is mijn ouderlijk huis, waar ik nu niet meer woon in ieder geval. Maar feit blijft dat ... Er zijn veel vragen aan de minister gesteld, ook over de betaalbaarheid. Daar komt eigenlijk geen goed antwoord op. De onzekerheid voor de burgers is eigenlijk de onzekere factor voor dit hele verhaal. Dat kan toch niet goed zijn, want juist in deze tijden heeft de burger toch niet alleen zekerheid nodig op het gebied van energie en warmte, maar ook qua betaalbaarheid ervan?

De voorzitter:

We hoorden de heer Crone net zeggen dat hij verderop in zijn betoog op die betaalbaarheid ...

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Ik zal hierop antwoorden want dit is een heel punt, zeker voor de achterban van uw partij. Burgers hebben goed door: "Ik heb liever een warmtenet in de wijk, als dat betaalbaar is, want ik wil best meedoen aan het oplossen van de klimaatproblematiek. Ook ben ik dan niet meer afhankelijk van die schommelingen in de gas- en andere prijzen die ik de laatste jaren voortdurend voor mijn kiezen heb gehad." Het voordeel van warmtenetten is dit. In het begin heb je hoge kosten. Dat zijn je kapitaalkosten. Maar die staan dan wel vast voor 30 jaar. De marginale kosten zijn echter nihil. Dat is een van de redenen waarom in die zaaltjes niet alleen mensen met klimaatideeën komen, maar ook andere mensen die zeggen mee te willen doen. Zij willen voor een stabiele stroomvoorziening en warmte niet meer afhankelijk zijn van Poetin en andere vrienden van u.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u doorgaat met uw betoog.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Het is natuurlijk helemaal terecht dat collega's die vragen stellen, voorzitter, dus ga ik daar graag op in.

Voorzitter, die benchmarking. Zo'n factsheet maken met de precieze technologieën en vervolgens aangeven per vakje welk van de tien het meest efficiënt is, wat dan de norm wordt ... Dat gaat ten eerste leiden tot enorme vertraging, want niemand gaat investeren als hij weet dat er over vijf of negen jaar een benchmark komt, waarna hij opeens 10% met zijn tarief omlaag moet. De burgers zeggen dan "fijn", maar de bank zegt dan "dan doe ik niet meer mee". Of het tarief gaat omhoog en dan zegt de bank "nou, dat is mooi, meer opbrengst", maar dan zeggen de burgers "ik doe niet meer mee". Die businesscase is dan niet sluitend. Mijn fundamentele vraag is of het de ACM überhaupt ooit gaat lukken om als kenniscentrum al die technologieën te kennen, uiteraard los van de innovaties. Kan de minister zeggen in welk land men dat zo doet, zo'n top-down technische benadering? Ik snap het wel, want het komt waarschijnlijk uit de energiesector, elektriciteit en gas, want daar zijn we dat gewend. Maar elektriciteit is een veel eenvormiger product. De stroom zelf, de netwerken: dat doen we al tientallen jaren. Daar kun je dus vrij simpel benchmarken. Bovendien zijn er maar drie grote netwerkbedrijven die dat doen. Hier is dus te makkelijk het systeem van de elektriciteitsnetten gekopieerd. Ik voel dus eigenlijk niet zo veel voor dat benchmarksysteem. Ik zie zeker niet dat dat op korte termijn gebeurt. Dan zet het de boel op slot.

Wat bedoelen we eigenlijk precies met een tarief vaststellen? Ik sprak een gemeente. Daar willen ze een 50 gradennetwerk aanleggen in de wijk. Dat is goed voor warmte, maar tapwater moet 60 graden zijn. Dan moeten ze zeggen wat van die 50 graden voor verwarming van tapwater is, want dat mag je niet in het tarief stoppen. Dat moet je apart in rekening brengen, terwijl het allemaal beter en goedkoper is. Als je een 70 gradennet hebt, mag tapwater wel automatisch gratis mee. Het is maar een voorbeeldje. Dit geldt ook voor koeling, die natuurlijk ook steeds belangrijker wordt voor burgers in warme zomers. Er is heel veel onduidelijkheid over welk tarief precies gaat gelden in het toezicht van de ACM. Ook daarvan wil ik graag heel precies weten hoe het zit.

Steeds meer gemeentes zeggen natuurlijk dat ze in het warmtepakket ook meenemen dat we isoleren in huizen, dat we gastoestellen vervangen door elektrische toestellen, dat we het combineren met andere warmtesystemen en elektriciteit. Waar gaat de ACM dan in hemelsnaam de grens trekken? Gaat die dan zeggen: nou, u heeft een fantastisch project bedacht, maar we vinden dat u dit of dat nog extra in rekening moet brengen, want dat valt niet binnen onze wettelijke bevoegdheid? Ik verwijt de ACM niks, maar we moeten geen strakke wettelijke bevoegdheden opleggen waar dat niet terecht is. Dit is dus niet uitvoerbaar en ook niet nodig.

Is dit nu allemaal nodig bij publieke bedrijven? Ja, zegt de minister. In de antwoorden op mijn vragen zegt de minister letterlijk: "Bedrijven willen het liefst onbeperkt alle kosten doorberekenen." Maar we spreken hier over overheidsbedrijven en over energiegemeenschappen. Die willen helemaal niet onbeperkt alle kosten doorberekenen, want ze willen een laag tarief, anders doen burgers niet mee. Bovendien hebben zij een rendementsdoelstelling die veel lager is dan die van private bedrijven. Dat is ook volstrekt logisch, want dat is het verschil tussen de publieke sector en de marktsector: het verschil in tijdhorizon en dus ook in risicobeoordeling en terugverdientijd. Daarom is het ook heel bizar dat we nu een WACC, dus een toegestaan rendement, hebben dat veel hoger is dan gemeentes zelf gewend zijn. De private bedrijven mogen dus een rendement maken van 14% op eigen vermogen. Dat is ongeveer 7% op het totaal. Dat mogen ze gewoon maken. Dat doen gemeentes helemaal nooit. Als gemeentes dat doen, gaat de gemeenteraad ze op de nek zitten, omdat dan de tarieven maar omlaag moeten.

Dus wat ik wil, is een systeem dat omgekeerd werkt. De energiegemeenschap en de gemeente hebben een warmteplan gemaakt. Dat wordt uitgevoerd door het warmtebedrijf. Die stellen het tarief vast op basis van strakke boekhoudnormen over welke regels gelden, het aantal afschrijvingstermijnen en een vaste rendementsvoet. Dan stellen ze een tarief voor, uiteraard na veel overleg met de burgers. Dat wordt goedgekeurd door de gemeenteraad, en wel de gemeenteraad van het gebied waar het over gaat. Dan leggen ze dat voor aan de ACM. De ACM doet dan een procedurele toets. Die zegt: "Jullie hebben je aan de regels gehouden. Jullie zijn transparant en democratisch geweest." Dat moet trouwens ook volgens de Wgiw. Dan zegt de ACM: "Dat tarief keuren we gewoon goed, want jullie hebben natuurlijk gezocht naar de goedkoopste en efficiëntste oplossing, want daar is de garantie van de democratie van de burgers voor."

Dan hebben we die hele benchmarking niet nodig. Nou ben ik daar natuurlijk niet tegen. Er is wel iets heel goed aan. In Zweden en in Denemarken benchmarken ze wel en daardoor kan je op een lijst zien wat een goedkope technologie is. Die kan je pikken als je in een wijk bezig bent. Ze doen het achteraf en risicogestuurd. Natuurlijk is en blijft de ACM altijd een klachtenloket en mag de ACM doorvragen en zeggen: dit ziet er gewoon mooi uit, maar we vinden het wel een beetje een hoog tarief; klopt dit wel? Maar om op grond daarvan nu al te zeggen: we gaan dit als een soort zwaard van Damocles boven al die projecten laten hangen en u krijgt een tariefkorting van 10% … Ik neem aan dat ze niet vaak zullen zeggen "u mag 10% meer vragen" als de gemeente of de burgers het niet eens vragen. Het is dan een zwaard van Damocles boven al die projecten die nooit tot stand gaan komen. Ik hoor nu al mensen zeggen: dit gaat natuurlijk heel lang duren. Intussen kun je soms die pompen al niet eens meer krijgen, want dan zijn er weer nieuwe pompen op de markt en moeten we weer opnieuw beginnen.

Dus het beste toezicht is wat mij betreft dat publieke warmtebedrijven continu zelf met burgers overleggen over hun voorstellen. Het democratisch toezicht zit in de gemeenteraad. Ik heb een klein beetje ervaring in gemeenteraden. Het is nog erger dan in de Tweede Kamer, in de positieve zin van het woord. Je kan geen afvalstoffenheffing, geen ozb-heffing, geen rioolheffing invoeren en geen dubbeltje verhogen zonder dat je daarover een debat in de gemeenteraad hebt gehad. Als jij als wethouder denkt "ik doe het even stiekem" dan komt mijn fractie of de fractie van uw partij of die van een andere partij naar de raad. Dan roepen ze: dit is belachelijk; dit willen we helemaal niet! Het is dus echt bizar om dit zo streng met de ACM nog te sanctioneren.

Desnoods zetten we er nog een cap op en zegt u tegen de warmtebedrijven: u mag niet meer winst maken dan die norm, maar u mag ook geen winst uitkeren, geen dividend; als u te veel winst maakt, moet het terug naar de burgers via herinvesteringen of een lager tarief in het volgende jaar. Dit is allemaal niet zo gek, want in het buitenland doen ze het vaak zo. Niemand heeft in het buitenland bedacht dat je zo'n top-downcontrolesysteem opbouwt.

Voorzitter. Ik zou daarbij zeggen: past dit in de wet of moet ik om een novelle vragen? Dat is de hamvraag voor mij: moet ik om een novelle vragen of kan dit binnen de wet? Ik denk dat het binnen de wet kan. Het is heel ingewikkeld. We hebben fase 1, fase 2 en fase 3. Fase 3 lijkt hier al op, maar die gaat pas over zeven à negen jaar in. Dan is het benchmarksysteem klaar. Dan kan ACM dus zeggen: we weten nu hoe het moet. Kunnen we dat niet eerder doen? Dan moeten we ook zeggen: maak niet die kostennormering zo belangrijk. Bouw rustig die benchmarking op, maar doe daar gewoon een aantal jaar over. Dat kan ook niet anders. Houd iedere twee jaar bij of die benchmark überhaupt wel lukt. Lukt dat wel, die benchmarking? Ik hoorde vertellen — die vraag heb ik ook aan u — dat ACM 50 mensen in dienst moet gaan nemen. Dat gaat ook om energietechnische specialisten die kunnen beoordelen hoe warmtenetten in elkaar zitten. Ik heb gehoord dat ze mensen pas in dienst mogen nemen als wij vóór die wet hebben gestemd. Nou ja, het is dus ondenkbaar dat dat binnen twee of vier jaar klaar is. Ik vraag nu: hoe gaat de ACM dat doen? Bent u het dan niet met me eens dat dit veel te hard gaat, dat dit niet gaat lukken en dat dit de hele warmtetransitie op slot zet? Misschien kunnen we het over een aantal jaren nog eens proberen, maar niet nu. Ik vraag daar een toezegging op. Ik heb met veel collega's gesproken, maar ik ben ook verbaasd over hoeveel steun ik uit het land heb gekregen door alleen al die vragen die ik in september en november ook heb gesteld. Toen heb ik allemaal vergelijkbare dingen gevraagd. Iedereen zei: je hebt gelijk; dit gaat nooit werken.

Nogmaals, iemand die een beetje in de gemeenteraad of in de gemeentewereld heeft rondgelopen, weet dat de democratie de beste controle is. Economen zeggen altijd: democratieën ontstaan omdat burgers willen weten hoe hun geld wordt besteed. Dat is een politicologische school waar ik als econoom natuurlijk bij hoor. Er zijn ook politicologen die het omgekeerde zeggen: burgers wilden eerst pacht van de koning hebben en daarna pas over het geld beschikken.

Voorzitter. Ik heb over het rendement al wat gezegd. Kan de minister daar straks op ingaan? Ik begrijp niet waarom het toegestane rendement in de private sector 14% op het eigen vermogen is. Na belasting is dat 10,59%. Wat is dat voor hoge norm? Waarom mogen die private monopolisten, die we dan weliswaar misschien gaan nationaliseren, zo'n hoog rendement maken? Ik zou het wel weten, want dat hoge rendement betekent dat hun verdienvermogen in de toekomst hoog is en dat wij nu een hoge prijs moeten gaan betalen omdat wij zelf een te hoge rendementsvoet vaststellen. Dit gebeurt terwijl hun risico natuurlijk helemaal niet zo groot is. Ze hebben namelijk gewoon gebonden klanten, letterlijk: aan de kabel en aan de buis.

Voorzitter. Dan de financiering. Onderdeel van de betaalbaarheid is natuurlijk dat je al in het begin een een goedkope financiering hebt. Nou, het voordeel van overheidsbedrijven is dat we überhaupt al goedkoper kunnen lenen. Dat geldt ook voor gemeentes. Maar het moet dan wel goed mogelijk zijn. Er komt een garantieregeling, een waarborgfonds. Het is heel goed dat we een waarborgfonds krijgen. Dat is net zoiets als bij de woningcorporaties. Je weet nooit van tevoren voor wie die warmtenetten gaan tegenvallen. Die krijgen dan compensatie. Iedereen op al die warmtenetten betaalt een kleine premie voor de verzekering. Nu heb ik begrepen dat Financiën meer zekerheden wil. Die wil geen waarborgfonds maar een waarborgregeling. We zien het dan alweer gebeuren: bij de RVO komt een regeling met heel veel vinkjes; een stuk of 80. Heb je ze niet alle 80 goed aangevinkt of ben je een dag te laat? Dan krijg je niks. Zo hoort het ook bij RVO, want RVO is daarvoor. Maar bij een waarborgfonds heb je een soort investeringscommissie. Je zegt dan: u heeft 60 vinkjes goed, bij een aantal zit u ver boven de norm, bij een aantal eronder, maar het pakket is prachtig. Zeker bij al die innovatieve projecten ga je nooit een regeling verzinnen met 80 vinkjes die klopt. Ik hoor dus dat de meeste mensen zeggen — de regeling is nog in ontwikkeling — dat de regeling veel te strak wordt en dat ze er niks aan hebben.

Bovendien moet, denk ik, ook het volgende duidelijk zijn. Dat is een hele concrete vraag. Als gemeentes garanties moeten geven, laten we dan afspreken dat dat gebeurt volgens wat gemeentes gewend zijn. Technisch gesproken heet dat: laten we dezelfde borgstellingsovereenkomst doen als bij een gebruikelijke gemeentegarantie. Dan wordt de financiering namelijk ook inpasbaar in de normale financiële stroom van de gemeentes. Die borgstellingsovereenkomst sluit ook goed aan bij de CRR, de Credit Risk Regulation. Banken letten daar altijd erg op. Ik zie een collega en bankier knikken. Laten we op dit punt nou in ieder geval zo veel mogelijk standaardiseren en aansluiten bij looptijd, rentetarieven en het benodigde eigen vermogen, zoals gemeentes dat al sinds jaar en dag gewend zijn. Wat dat aangaat, is er ook nog een financieringsprobleem voor veel van die projecten en wil ik liever geen RVO-regeling.

Voorzitter. In de wet zit vervolgens ook nog een ondergrens bij het toezicht. Warmtenetten onder de 1.500 woningen krijgen verlicht toezicht. Daar heb ik een dubbele gedachte over. Aan de ene kant snap ik het wel, want je moet in Nederland niet al te veel controleren en bureaucratisch worden waardoor ze allemaal dingen moeten doen. Maar wat zien we nu? Dat zien we terug bij programma's als Kassa en Radar. Dan heb je van die bedrijven als Eteck en Essent die netjes gaan maken van — u raadt het al — 1.499 huizen of die een netje van 1.800 in twee van 800 knippen. Wat doen ze? Ze doen het vaak in nieuwbouw, want anders vinden ze het niet leuk. Ze willen het lekker simpel en goedkoop doen, in nieuwbouw. De burger let niet op, want die denkt: ik ben allang blij dat ik een huis heb. Je hebt dus een appartementencomplex of wooncomplex met een warmtenet en je bent allang blij, dus je betaalt de koopprijs, waarin die kosten verborgen zitten. Daar houdt dus niemand toezicht op. Als het netje er eenmaal ligt, dan zie je die mensen allemaal bij die consumentenprogramma's, want dan moeten ze hoge servicekosten per maand betalen en als er een storing is, komen die bedrijven niet. Het is tenslotte namelijk een klein monopolie geworden in die wijk van 1.500 woningen.

Ik heb hier heel veel discussie over gehad met collega's; collega Van Langen zal er ook wel op ingaan. Aan de ene kant denk je: die grens moet omhoog, want laat veel burgers het zelf doen. ACM zegt iedere keer, ook in die consumentenprogramma's: "Wij kunnen hier niks aan doen, want er is geen specifiek toezicht voor. We hebben alleen het algemeen mededingingstoezicht, dus we mogen alleen ingrijpen als we kunnen aantonen dat er machtsmisbruik is." Dat zijn juridisch altijd heel hoge drempels; dat lukt nooit. Ik zou dus willen vragen om ACM wat minder die benchmarking te laten doen, maar wel wat meer boven op de praktijk in die kleine netwerken te laten zitten. Bent u bereid om daarvoor zo nodig extra bevoegdheden te geven aan ACM? Dat zou een hoop kunnen helpen.

Voorzitter. Ik wil afronden met de tweede energierevolutie. De eerste energierevolutie was dat we gingen van honderd procent nutsbedrijven naar marktwerking. Gelukkig hebben we toen geregeld dat we de netwerken niet verkocht hebben. Daar ben ik nog steeds heel trots op. Netwerken zijn overheidsbedrijven en gaan dus ook heel actief meedoen aan dit proces. Ook is in het amendement van mijn collega Kröger in de Tweede Kamer geregeld dat netwerkbedrijven actief mogen meedoen aan investeringen en kennis delen in de wijken. Dat kunnen natuurlijk broer en zus zijn, of broer en broer of zus en zus, met de warmtebedrijven van de gemeente, dus dan heb je twee publieke bedrijven. Dat is van belang, want de tweede energierevolutie is dat we gaan van marktwerking met drie monopolisten in Nederland … Daar hebben we veel debatten over gehad; het is gewoon een oligopolie. Die marktwerkingskant is gewoon mislukt, want we hebben een oligopolie. Maar nu gaan we van onderop werken, juist door die nieuwe technologieën en de klimaatopgave, waar de hele wet ook over gaat.

Die tweede energierevolutie betekent dat je niet meer kijkt naar warmte alleen, maar dat je ook kijkt: kan ik het verbinden met isolatie? Kan ik ook een verbinding maken tussen de warmtenetten van gezinnen en de warmte die bedrijven overhebben of de warmte die bedrijven nodig hebben, bijvoorbeeld kantoren en uiteraard ook industriële complexen? Ook energie delen gaat een rol spelen. Als iemand stroom overheeft in zijn autoaccu of van zijn zonnepanelen, of als er bedrijven zijn met loodsen die vaak heel veel zonnepanelen hebben, dan moeten die hun stroom kunnen opslaan in de wijk in plaats van die alleen maar te leveren aan de monopolisten. Daardoor krijgen ze meer waarde voor hun stroom en blijft de stroom in de wijk.

Dat is wat ik bedoel met een gebiedsgerichte aanpak. Voordat je een warmtenet kiest, moet je eigenlijk kiezen voor een energieplan in de wijk, dus niet voor een warmteplan in 2027, maar een totaal energieplan. De wethouder van Arnhem zei mij gisteren bijvoorbeeld ook: dat zijn we aan het doen; we gaan niet alleen naar warmte kijken. Je brengt dan in de wijk in beeld: welke energiestromen lopen elke seconde in, door en uit het gebied en welke van die stromen kunnen we beter per seconde op elkaar afstemmen? Als de een stroom overheeft, kan de ander die namelijk gebruiken. Dat geldt voor warmte ook. Waar kunnen burgers en bedrijven elkaar helpen? Dat gebeurt steeds meer. Er stond vanmorgen ook weer een mooi voorbeeld uit Brabant in de krant. Welke buffers kunnen we aanleggen in de buurt? Het draait om buffers, want we weten allemaal dat je duurzame energie uit wind en zon maar ook warmte heel makkelijk kunt bufferen. Ik gaf al het voorbeeld van die boiler van 600 liter in één huis, waarmee je al je stroomverbruik kunt terugbrengen van 5.000 naar 2.500 kilowattuur. Dat gaat ook steeds meer op grote schaal gebeuren. Dat doen bedrijven, maar dat is ook voor gezinnen. In Denemarken heb je gewoon hockeyvelden waaronder één grote boiler van 90 graden zit. Die wordt de hele zomer gevuld, waarna je in de winter al kunt starten met 90 graden warmte. Dat kost dus niks, zeg ik tegen Forum voor Democratie. En er zijn heel veel hockeyvelden in Heemstede, valt me nu opeens op, en in Bloemendaal; die worden weer rijker, maar ja, dat waren ze al.

Buffers aanleggen in de wijk hoort erbij: in batterijen — in auto's en losse batterijen — en in boilers. Daarmee voorkom je congestie en overcapaciteit, en maak je ook duidelijk dat je eigenlijk niet kunt zonder collectieve warmte, want de goedkoopste opslag van energie is in warmte. Dat kun je ook veel langer bewaren dan in batterijen. Een batterij is maar kortdurend. Met warmteboilers kun je onder de grond — warmte- en koudeopslag en andere boilers — zelfs tot een jaar warmte bewaren. Dat is veel goedkoper dan steeds weer nieuw maken. Ook dit moeten technische analyses worden, maar niet alleen: ook dit zijn juist weer sociale en economische gesprekken met burgers en de bedrijven in de wijken om samen een nieuwe energierevolutie tot stand de brengen, de tweede energierevolutie. Ik weet dat revoluties soms langer dan een dag duren, maar ik zie dat dit gewoon gebeurt, of wij het nou willen of niet.

Je moet dan ook, en daarmee sluit ik af, voorzitter, stroom kunnen delen. Je moet de stroom op je dak die je overhebt als kleine of grote gebruiker, of stroom die je overhebt van je autoaccu kunnen delen met een andere afnemer. Dat wetsontwerp komt binnenkort, maar ik heb gezien dat het kabinet kiest voor een statische verdeelsleutel. Ik wil niet technisch worden, maar dat betekent dat je niet op de meter kunt zien hoeveel stroom je deelt, maar dat er een vaste sleutel wordt gebruikt. Je woont in een flat met 50 mensen. Jouw aandeel is dan 2% van de zonnepanelen en je krijgt zelfs stroom teruggeleverd als je op vakantie bent, want 2% is 2%. Dat moet niet. Het moet dynamisch zijn. Je moet pieken en dalen kunnen delen, je moet geactiveerd worden om efficiënt met je stroom om te gaan; inkoop en verkoop. Er zullen platformbedrijven ontstaan en buurtorganisaties die dit allemaal gaan regelen, zodat je altijd je stroom kwijt kunt in de buurtbatterij, ook als je op vakantie bent, waardoor de buurtbatterij weer voor anderen werkt.

Dat is een economisch verdienmodel. Dat is echt de marktwerking. Ik zou deze minister dan ook op haar liberale principes willen aanspreken. Marktwerking is dat de individuele burgers en bedrijven beslissen wat ze doen met hun stroom, niet dat ze het moeten inleveren bij de leverancier en de grote monopolisten weer bepalen wat er met de stroom gebeurt. Ik wil dus graag een toezegging. Ik zag dat ook de Raad van State hierover kritisch is en zegt: wilt u nog eens uitleggen waarom we dat statische model kiezen? De Raad van State kunt u daarvan niet overtuigen, maar u kunt mij ervan overtuigen dat als het dynamische tarieven worden, het dan een basisdeel wordt van het nieuwe geraamte voor de energievoorziening in de nieuwe energierevolutie in de wijken.

Nou voorzitter, ik heb nog tijd over voor de tweede termijn!

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Crone van GroenLinks-Partij voor de Arbeid. Dan zijn we toegekomen aan de inbreng van JA21. Meneer Baumgarten, aan u het woord.