Beslispunten

• - 

  Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 17 september 2024 met de minister en/of staatssecretaris van I&W in overleg te treden?
• - 

  Hoe wenst de commissie te oordelen over de status van toezegging T03863?

Toelichting

Bij brief van 17 september 2024 hebben de minister en de staatssecretaris van I&W de Kamer, mede namens de minister van VRO, het MIRT Overzicht 2025 aangeboden. In het MIRT Overzicht komt een toezegging aan het lid Rietkerk (CDA) aan de orde, gedaan tijdens de behandeling van de Begroting I&W. Dit betreft toezegging T03863:

T03863 - Toezegging Cofinanciering MIRT-rijksprojecten

"De Minister van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe haar een overzicht te sturen van cofinanciering aan MIRT-rijksprojecten vanuit de diverse regio's." (huidige status: openstaand)

Hierover wordt op p. 15 van het Overzicht opgemerkt:

Cofinanciering vanuit regiopartijen

Aan het lid Rietkerk is tijdens het Eerste Kamerdebat Begrotingsstaten Infrastructuur en Waterstaat 2024 toegezegd om inzicht te bieden in de hoogte van cofinanciering vanuit regiopartijen voor projecten in het MIRT Overzicht. Deze informatie is vanaf het MIRT Overzicht 2025 per project onder het kopje “financiën” te vinden. Hiermee is invulling gegeven aan de toezegging.

Ambtelijk voorstel: de toezegging kan met het door de bewindspersonen van I&W toegestuurde overzicht mogelijk als voldaan worden aangemerkt.

Beslispunt

Welke fracties wensen heden inbreng voor schriftelijk overleg met de minister van I&W te leveren?

Toelichting

Bij brief van 10 september 2024 heeft de minister van I&W het advies aangeboden van de Commissie voor de milieueffectrapportage over de notitie reikwijdte en detailniveau. De notitie betreft het milieueffectrapport ter voorbereiding op het ontwerpbesluit tot wijziging van het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol (LVB). Achtergrond van deze wijziging is de civiele procedure die de stichting Recht op Bescherming tegen Vliegtuighinder (RBV) tegen de Staat heeft aangespannen. De wijziging van het LVB moet uiterlijk eind maart 2025 in werking treden. Een van de stappen die in het kader van de wijziging van het LVB moeten worden genomen is het opstellen van een milieueffectrapport (MER). Als startdocument voor het mer-proces is bedoelde notitie opgesteld. Ook wordt beschreven voor welke voorgenomen maatregel de milieueffecten worden onderzocht en in het MER in kaart worden gebracht.

De Commissie voor de milieueffectrapportage werd gevraagd te adviseren over de reikwijdte en het detailniveau van het MER, hetgeen nu gebeurd is. Een reactienota wordt naar verwachting eind oktober naar de Kamers gestuurd. De vervolgstap is het daadwerkelijk opstellen van een MER. Na afronding wordt het MER tegelijk met het ontwerp-LVB aangeboden aan het parlement voor de voorhangprocedure (voorzien voor november/december 2024).

De commissie IWO heeft op 16 september 2024 een brief aan de minister gestuurd over de notitie reikwijdte en detailniveau. De vragen in de brief waren van de fracties van GroenLinks-PvdA, SP en PvdD gezamenlijk. De commissie wacht nog op een antwoord.

De commissie IWO besloot in haar vergadering van 24 september jl. om heden gelegenheid te bieden voor het leveren van inbreng voor schriftelijk overleg met de minister.

Beslispunt

Welke fracties wensen heden inbreng voor nader schriftelijk overleg met de minister van I&W te leveren?

Toelichting

De vorige minister van I&W heeft de Kamer bij brief van 18 maart 2024 geïnformeerd over de diverse aspecten van de verduurzaming van de luchtvaart. De brief vloeide voort uit een toezegging aan het lid Dessing (FVD), gedaan tijdens een kennismakingsgesprek. Bij brief van 30 april 2024 zijn vragen over het luchtvaartbeleid gesteld door leden van de fracties van de BBB en de PvdD. De vragen zijn bij brief van 14 juni 2024 beantwoord. De commissie IWO besloot op 24 september jl. om heden gelegenheid te bieden voor het leveren van inbreng voor nader schriftelijk overleg met de minister.

Beslispunt

Welke fracties wensen heden inbreng voor schriftelijk overleg met de minister van I&W te leveren?

Toelichting

Bij brief van 17 september 2024 heeft de minister van I&W de Kamer, mede namens de minister van VRO en de staatssecretaris van I&W, het Jaarplan 2025 van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) aangeboden. Brief en jaarplan waren bij de mededelingen van de commissievergadering IWO van 24 september jl. gevoegd. De commissie besloot vervolgens op verzoek van het lid Thijssen (GroenLinks-PvdA) het Jaarplan voor inbreng voor schriftelijk overleg te agenderen op 15 oktober 2024.

Beslispunt

Welke fracties wensen heden inbreng voor schriftelijk overleg met de regering te leveren?

Toelichting

Op 18 september jl. heeft de Kamer van de bewindslieden van I&W een afschrift ontvangen van de beantwoording van vragen in het schriftelijk overleg met de Tweede Kamer naar aanleiding van de Informele Transportraad op 19-20 september 2024. Het afschrift was bij de mededelingen van de commissievergadering IWO van 24 september jl. gevoegd. De commissie besloot op verzoek van het lid Van Langen-Visbeek (BBB) het stuk voor inbreng voor schriftelijk overleg te agenderen op 15 oktober 2024.

Beslispunt

Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 1 oktober 2024 met de minister van I&W in overleg te treden? Zo ja, op welke termijn?

Toelichting

Bij brief van 1 oktober 2024 biedt de minister van I&W de Kamer ter informatie de verbeterplannen van de drinkwaterbedrijven aan naar aanleiding van de resultaten van de prestatievergelijking over 2022. De verbeterplannen zijn in het kader van artikel 44 van de Drinkwaterwet aan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat toegezonden. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) gebruikt de inhoud van de verbeterplannen bij de uitvoering van de volgende prestatievergelijking. De plannen geven inzicht in de voornemens van de drinkwaterbedrijven om prestaties te verbeteren.

In eerdere vergaderingen heeft de commissie reeds kennis kunnen nemen van een aantal 'waterbrieven', die doorgaans werden aangehouden in afwachting van de behandeling in de Tweede Kamer en/of de nog te houden vierde deskundigenbijeenkomst water. Hieronder volgt een overzicht:

• 1. 

  De commissie besloot op 9 juli jl. om de bespreking van de brief van de minister van I&W van 27 mei 2024 met de kabinetsreactie op het rapport van de Algemene Rekenkamer 'Voorbij de dijk: keuzes in het waterveiligheidsbeleid' aan te houden, in afwachting van de behandeling in de Tweede Kamer.

• 2. 

  De commissie besloot op 9 juli jl. om de bespreking van de brief van de minister van I&W van 4 juni 2024 ter aanbieding van 'De staat van ons water 2023' aan te houden, in afwachting van de behandeling in de Tweede Kamer en de Voortgangsbrief van de minister van I&W van 27 juni 2024 over het waterkwaliteitsbeleid en de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) aan de Tweede Kamer hierbij te betrekken.

• 3. 

  De commissie besloot op 10 september jl. om de bespreking van de brief van de minister van I&W van 1 augustus 2024 inzake de voortgang van het waterkwaliteitsbeleid en de Kaderrichtlijn Water aan te houden totdat de vierde deskundigenbijeenkomst over water, met als thema de uitvoeringspraktijk, van 26 november a.s. heeft plaatsgevonden. De commissie verzocht de staf daarnaast om te monitoren welke wetgeving wordt verwacht die raakt aan de Kaderrichtlijn Water en andere 'wateronderwerpen' en de commissie op de hoogte te houden van de behandeling daarvan in de Tweede Kamer.

In de Tweede Kamer is op 24 september 2024 een commissiedebat Water geweest, gevolgd door een tweeminutendebat op 8 oktober. Stemming over de 11 ingediende moties vindt op 15 oktober plaats.

Beslispunt

Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 25 september 2024 met de minister in overleg te treden? Zo ja, op welke termijn?

Toelichting

Bij brief van 25 september 2024 biedt de minister van VRO de Kamer de tweede vervolgmeting aan van de Monitor Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Het betreft een meting van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in samenwerking met het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KIM), het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Rijksinstituut voor Cultureel Erfgoed (RCE) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). In de monitor reflecteert het PBL op de doelen uit de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) uit 2020 en in hoeverre deze volgens het PBL in bereik zijn, aldus de minister. Zij is voornemens voor het einde van het jaar met een inhoudelijke reactie te komen.

De ‘Monitor Nationale Omgevingsvisie 2022, eerste vervolgmeting’ is door de commissie IWO op 27 september 2022 voor kennisgeving aangenomen.

Beslispunt

Welke fracties wensen heden inbreng voor schriftelijk overleg met de minister van VRO te leveren?

Toelichting

Bij brief van 10 september 2024 heeft de minister van VRO de laatste Voortgangsrapportage Crisis- en herstelwet (Chw) aan de Kamer aangeboden. Hierin worden de praktijkervaringen met de Chw beschreven. Deze wet is per 1 januari van dit jaar in de Omgevingswet opgegaan. De toezending van de voortgangsrapportages vloeide voort uit de doorlopende toezegging Blijven zenden jaarlijkse voortgangsrapportages (33.135) (T01718). Deze toezegging is reeds als voldaan aangemerkt. De commissie IWO besloot op 24 september jl. om heden gelegenheid te bieden voor het leveren van inbreng voor schriftelijk overleg met de minister.

Beslispunten

• - 

  Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 16 september 2024 nader met de minister in overleg te treden of acht zij twee schriftelijke ronden voldoende?
• - 

  Hoe wenst de commissie te oordelen over de status van toezegging T03801 (huidige status: openstaand)?

Toelichting

De voormalige minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koffeman (PvdD), toegezegd een brief te sturen waarin nader wordt ingegaan op de mogelijkheden en onmogelijkheden van artikel 21, eerste lid, onderdeel d, van de Huisvestingswet 2014, inzake het omzetten van onzelfstandige in zelfstandige woonruimte of het omgezet houden hiervan (toezegging T03801). Deze brief werd op 19 februari jl. ontvangen en was voor de leden van de fracties van de BBB en de PvdD aanleiding vragen te stellen. Deze vragen zijn beantwoord in de brief van 17 mei 2024 van de toenmalige minister van BZK. Op 25 juni jl. is een brief met vervolgvragen van de leden van de fracties van de BBB en de PvdD aan de toenmalige minister gestuurd. De tegenwoordige minister van VRO heeft op 16 september 2024 geantwoord. Het verslag van een nader schriftelijk overleg ligt heden ter bespreking voor.

Beslispunt

Wenst de commissie het wetsvoorstel, na aanvaarding door de Tweede Kamer:

• - 

  zelf te behandelen of
• - 

  de behandeling over te laten aan de commissie Financiën in het kader van de behandeling van het Belastingplan 2025?

Toelichting

Het wetsvoorstel beoogt het stelsel van de huurtoeslag te vereenvoudigen. Daartoe worden drie maatregelen voorgesteld:

• - 

  Afschaffen van de maximum huurgrenzen als voorwaarde voor het ontvangen van huurtoeslag;
• - 

  Afschaffen van subsidiëring van servicekosten;
• - 

  Verlagen van de jongerenleeftijdsgrens om voor volledige huurtoeslag in aanmerking te komen van 23 jaar naar 21 jaar.

Het wetsvoorstel is reeds op 23 februari 2023 bij de Tweede Kamer ingediend en daar nog altijd in behandeling. De toenmalige minister voor VRO had al bij brief van 28 juni 2023 bij de Eerste Kamer aangedrongen op spoedige behandeling in verband met de gewenste inwerkingtreding per 1 januari 2024. Die beoogde datum van inwerkingtreding is dus niet gehaald. Bij brief van de minister van BZK van 25 maart 2024 is de Tweede Kamer verzocht rekening te houden bij het inplannen van de plenaire behandeling met het feit dat de parlementaire besluitvorming door zowel de Tweede als Eerste Kamer uiterlijk 1 juli 2024 afgerond moet zijn om de wet op 1 januari 2025 in werking te kunnen laten treden. Indien dit niet haalbaar is, zal de wet pas op 1 januari 2026 in werking kunnen treden (TK nr. 12). Dat is nu dus het geval.

In de Tweede Kamer heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken het voorbereidend onderzoek verricht. Het voorstel is in 2024 in handen gekomen van de nieuwe vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Die heeft op haar beurt besloten het voortouw voor de (verdere) behandeling van het wetsvoorstel over te dragen aan de commissie Financiën. Ten slotte heeft de commissie Financiën besloten het wetsvoorstel gelijktijdig met het pakket Belastingplan plenair te behandelen. Dat zal in november van dit jaar zijn. Bespreking van de procedure van het pakket Belastingplan is voorzien voor 19 november aanstaande.*

Het wetsvoorstel Vereenvoudiging van de huurtoeslag is nog niet bij de Eerste Kamer aangekomen. Niettemin is het goed vast na te denken over de gewenste wijze van behandeling. Als de commissie het wetsvoorstel zelf wenst te behandelen, hoeft zij niets te doen. Het zal dan na aanvaarding door de Tweede Kamer automatisch voor procedure worden geagendeerd, waarna de commissie zelfstandig kan beslissen hoe, wanneer en binnen hoeveel tijd zij het wil behandelen. Mocht de commissie behandeling in het kader van het pakket Belastingplan wenselijk achten, dan kan zij nu reeds aangeven dat de commissie Financiën het voorstel kan behandelen. Combivergaderingen in het kader van het Belastingplan zijn omslachtig en onwenselijk, mede gelet op het strakke tijdpad dat voor het Belastingplan staat en het grote aantal wetsvoorstellen binnen het pakket dat van andere ministers afkomstig is. Mocht de commissie het wetsvoorstel over willen dragen aan de commissie Financiën, dan staat het de leden van de commissie I&W/VRO altijd nog vrij bij vergaderingen van deze commissie aan te schuiven en inbreng te leveren (artikel 37, tweede lid, Reglement van Orde).

NB. formeel bepaalt de Kamervoorzitter in handen van welke commissie een wetsvoorstel wordt gesteld (artikel 42 Reglement van Orde). Materieel is de wens van de commissies daarbij leidend.

• * 

  het Pakket Belastingplan 2025 bestaat uit tien wetsvoorstellen, waarvan er vier een andere (hoofd)ondertekenaar dan de staatssecretaris van Financiën hebben. De planning voor de behandeling is:

18 november: technische briefing (open voor alle leden);

19 november: procedure

26 november: inbreng

9-10 december: plenaire behandeling

17 december: stemming (laatste vergadering voor het kerstreces)

Beslispunt

Wenst de commissie het wetsvoorstel, na aanvaarding door de Tweede Kamer:

• - 

  zelf te behandelen of
• - 

  de behandeling over te laten aan de commissie Financiën in het kader van de behandeling van het Belastingplan 2025?

Toelichting

Dit op Prinsjesdag ingediende wetsvoorstel (36608) streeft naar verbetering van de koopkracht en vereenvoudiging van de regeling van de huurtoeslag. De regering stelt drie maatregelen voor:

• - 

  Generieke verlaging van de eigen bijdrage met € 11,58;
• - 

  Harmonisering van het aantal huishoudtypes in de huurtoeslag;
• - 

  Invoeren van een lineaire inkomensafhankelijke afbouw.

Het wetsvoorstel is onderdeel van het Pakket Belastingplan 2025 en in behandeling bij de Tweede Kamer. Er is sprake van samenloop met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de huurtoeslag (vereenvoudiging van de huurtoeslag; 36311; zie het vorige agendapunt), dat eveneens nog bij de Tweede Kamer aanhangig is. Wetsvoorstel 36608 kent een samenloopbepaling voor het geval wetsvoorstel 36311 eerder of juist later in werking treedt. Zie artikel X van het wetsvoorstel. Volgens artikel XI van het wetsvoorstel treedt wetsvoorstel 36608 op 1 januari 2025 in werking, met uitzondering van de artikelen I en III (eigen bijdrage en afbouw), die in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Het beoogde tijdstip voor die artikelen is 1 januari 2026.

De verantwoordelijk bewindspersoon voor wetsvoorstel 36608 is de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Omdat het voorstel onderdeel van het Belastingplan is, is de behandelend commissie in de Tweede Kamer echter de vaste commissie voor Financiën. Dat betekent dat het wetsvoorstel na aanvaarding door de Tweede Kamer ook in de Eerste Kamer in principe in de vaste commissie voor Financiën wordt geagendeerd. Mocht de commissie I&W/VRO dat onwenselijk vinden, dan kan zij (verzoeken) wetsvoorstel 36608 uit het Pakket Belastingplan (te) lichten en afzonderlijk behandelen. Combivergaderingen in het kader van het Belastingplan zijn omslachtig en onwenselijk, mede gelet op het strakke tijdpad dat voor het Belastingplan staat en het grote aantal wetsvoorstellen binnen het pakket dat van andere ministers afkomstig is. Mocht de commissie het wetsvoorstel aan de commissie Financiën willen overlaten, dan staat het de leden van de commissie I&W/VRO altijd nog vrij bij vergaderingen van deze commissie aan te schuiven en inbreng te leveren (artikel 37, tweede lid, Reglement van Orde).

NB. formeel bepaalt de Kamervoorzitter in handen van welke commissie een wetsvoorstel wordt gesteld (artikel 42 Reglement van Orde). Materieel is de wens van de commissies daarbij leidend.

• * 

  het Pakket Belastingplan 2025 bestaat uit tien wetsvoorstellen, waarvan er vier een andere (hoofd)ondertekenaar dan de staatssecretaris van Financiën hebben. De planning voor de behandeling is:

18 november: technische briefing (open voor alle leden);

19 november: procedure

26 november: inbreng

9-10 december: plenaire behandeling

17 december: stemming (laatste vergadering voor het kerstreces)

Beslispunten

• - 

  wanneer wenst de commissie kennis te maken met de minister van VRO?
• - 

  welke onderwerpen wenst de commissie in het gesprek aan de orde te stellen?

Toelichting

De minister van VRO is beschikbaar voor een kennismakingsgesprek op:

• - 

  12 november 2024, 19:00-20:00 uur;
• - 

  19 november 2024, 18:30-19:30 uur.

De commissie kan een voorkeur voor een van beide data uitspreken en de onderwerpen inventariseren waarover zij wenst te spreken.

Rli-advies in College van fractievoorzitters

Conform het verzoek van de commissie is het Rli-advies 'Met recht balanceren. Juridisering in de leefomgeving' in de vergadering van het College van fractievoorzitters van 1 oktober jl. aan de orde geweest. De Voorzitter heeft voorgesteld het advies desgewenst te betrekken bij toekomstige discussies over rolneming in het College. Het College heeft daarmee ingestemd. Tevens heeft de Voorzitter voorgesteld verdere correspondentie met het kabinet over het adviesrapport bij de commissie te laten.

Op grond van het voorgaande kan de commissie overwegen een kabinetsreactie op het advies te vragen. Vervolgens kan zij bezien hoe ze het rapport verder wenst te behandelen. De commissie kan het rapport ook onder de aandacht brengen van andere commissies waarvoor het relevant kan zijn. Te denken valt aan EZ/KGG, BIZA en J&V (de laatste twee vanwege de rechtsstatelijke elementen). De commissie LNV is reeds bekend met het rapport.

Ter informatie

Eveneens zijn ter informatie de volgende documenten toegevoegd:

• - 

  de geannoteerde agenda van de Milieuraad van 14 oktober 2024, en
• - 

  het adviesrapport van het Adviescollege ICT-toetsing over het programma uitrol intelligente wegkantstations (iWKS) van Rijkswaterstaat.

Archief commissie IWO

Het archief van de commissie IWO, die sinds 25 september jl. niet meer bestaat, is hier te vinden: Commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO).

Termijnbrief

Let op; bijgevoegd is een termijnbrief met een aantal wetsvoorstellen die op het terrein van deze commissie liggen.