Dit wetsvoorstel regelt in boek 3 Burgerlijk Wetboek de opheffing van het verpandingsverbod. Verpandingsverboden zetten een rem op de kredietverlening aan met name het midden- en kleinbedrijf (mkb), omdat deze bedrijven hun uitstaande vorderingen niet als onderpand voor een lening kunnen gebruiken. Door deze belemmering weg te nemen, krijgen bedrijven meer ruimte om hun activiteiten te financieren.
Met dit voorstel wordt de kredietverlening aan met name het midden- en kleinbedrijf (mkb) gestimuleerd. Hierdoor ontstaat meer ruimte voor investeringen, innovatie en groei. Juist in deze economisch onzekere tijden is verruiming van kredietmogelijkheden en de liquiditeitspositie van groot belang voor veel mkb-bedrijven.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het wetsvoorstel (EK, A) is op 11 juni 2024 aangenomen door de Tweede Kamer.
Voor: GroenLinks-PvdA, Volt, D66, NSC, VVD, ChristenUnie, SGP, CDA, BBB, JA21, FVD en PVV.
Tegen: SP, PvdD en DENK.
De Eerste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) heeft op 1 oktober 2024 het verslag (EK, B) uitgebracht en wacht op de nota naar aanleiding van het verslag.
ingediend
29 mei 2020titel
Wijziging van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het opheffen van bedingen in het handelsverkeer die ertoe strekken vervreemding dan wel verpanding van geldvorderingen op naam tegen te gaan (Wet opheffing verpandingsverboden)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister voor Rechtsbescherming
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.