27.603

Wijziging van de Wet luchtvaart inzake de inrichting en het gebruik van de luchthaven Schiphol



Dit voorstel wijzigt de Wet luchtvaart door toevoeging van een nieuw, op de luchthaven Schiphol gericht hoofdstuk 8.

Met deze toevoeging worden de noodzakelijke wettelijke grondslagen voor het in gebruik nemen van het vijfbanenstelsel op de luchthaven Schiphol met een nieuw stelsel van grenzen en een nieuw stelsel van informatievoorziening en handhaving gecreëerd.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 30 oktober 2001 aangenomen door de Tweede Kamer. PvdA, VVD en CDA stemden voor.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 25 juni 2002 zonder stemming aangenomen. Aantekening is daarbij verleend aan SP en OSF. Tijdens de plenaire behandeling is de motie-Baarda (CDA) c.s. inzake de aanpassing van het stelsel van inrichting en gebruik van Schiphol ingediend (27.603, EK nr. 88k). Deze motie is op dezelfde dag na stemming bij zitten en opstaan met algemene stemmen aangenomen.


Kerngegevens

ingediend

5 februari 2001

titel

Wijziging van de Wet luchtvaart inzake de inrichting en het gebruik van de luchthaven Schiphol

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.


Hoofdlijnen

  • het nieuwe stelsel grijpt aan bij de ruimtelijke indeling van het gebied op en om de luchthaven en bij het vliegverkeer van en naar de luchthaven. Op deze verdeling berust de uitwerking in twee op basis van het nieuwe hoofdstuk 8 vast te stellen besluiten: het luchthavenindelingsbesluit en het luchtvaartverkeersbesluit. Het wetsvoorstel biedt de grondslag voor de beide besluiten;
  • het luchthavenindelingbesluit bevat de ruimtelijke maatregelen op rijksniveau die nodig zijn om de uitvoering van het ruimtelijk beleid ten aanzien van de luchthaven te verzekeren. Het besluit werkt door in de gemeentelijke bestemmingsplannen;
  • het luchthavenverkeersbesluit is gericht op de beheersing van de omvang en de verdeling van de gevolgen van het luchthavenverkeer met betrekking tot de aspecten veiligheid, geluid, lokale luchtverontreniging en geur. Een belangrijk onderdeel van het besluit is de beschrijving van de grenswaarden ten aanzien van bijvoorbeeld de geluidbelasting. In een ander onderdeel van het besluit worden regels vastgesteld die verplichtingen opleggen aan de verschillende betrokkenen. Binnen het kader van de grenswaarden en de regels zal de sector zelf kunnen streven naar een optimale benutting van de ter beschikking staande ruimte;
  • voorts bevat het wetsvoorstel bepalingen over achtereenvolgens informatievoorziening, financiële aspecten en rechtbescherming. Hierbij gaat het om aanvullende en ondersteunende elementen die behoren bij het nieuwe regime;
  • daarnaast wordt voorgesteld een nieuwe titel op te nemen die gaat over bestuursrechtelijke handhaving. Deze titel zal vooralsnog met name betrekking hebben op de handhaving van regels in het luchthavenverkeersbesluit door middel van bestuurlijke boetes;
  • de nieuwe verhoudingen tussen de overheid en de luchtvaartsector krijgen op enkele punten gestalte. In de eerste plaats is getracht in het nieuwe systeem met betrekking tot Schiphol een duidelijke scheiding van rollen aan te houden, waarbij de eigen verantwoordelijkheid van de sector voor het gebruik van de luchthaven voorop staat. De overheid stelt randvoorwaarden, de sector krijgt de gelegenheid zich binnen de randvoorwaarden te ontwikkelen;
  • om te komen tot een scheiding van de functies beleid, uitvoering en handhaving wordt de Rijksluchtvaartdienst gereorganiseerd. In de nieuwe situatie zal de handhaving worden opgedragen aan de op te richten Inspectie Verkeer en Waterstaat.

Documenten

35