Dit wetsvoorstel betreft, samen met het Belastingplan 2003 Deel II (28.608), de wettelijke uitwerking van de fiscale beleidsmaatregelen voor 2003 uit het Strategisch Akkoord en uit het aanvullende beleidspakket.

Het voorstel wijzigt enige belastingwetten en ander wetten op onder andere het gebied van de modernisering van de arbeidsmarkt, milieu en mobiliteit en de combinatie van werk en levensloop.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 14 november 2002 aangenomen door de Tweede Kamer. PvdA, D66, VVD, Leefbaar Nederland, CDA, Groep De Jong, ChristenUnie, SGP en LPF stemden voor. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 10 december 2002 zonder stemming aangenomen. GroenLinks en de SP is daarbij aantekening verleend.

De wet is opgenomen in Staatsblad 615 van 19 december 2002.

De inwerkingtreding van enige wijzigingen is opgenomen in Staatsblad 637 van 23 december 2002.

De inwerkingtreding van enige wijzigingen is opgenomen in Staatsblad 246 van 19 juni 2003.

De plenaire behandeling vond gezamenlijk plaats met de wetsvoorstellen 28.608 en de novelle Wijziging Belastingplan 2003 Deel I (28.712).


Kerngegevens

ingediend

17 september 2002

titel

Wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Belastingplan 2003 Deel I)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

inwerkingtreding

  • 1. 
    Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet treedt deze wet in werking met ingang 1 januari 2003, met dien verstande dat artikel I, onderdelen B, U, V, W en X, en artikel VI, onderdelen E, F, G, H en I, toepassing vinden nadat artikel 10.1 van de Wet IB 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2003 is toegepast.
  • 2. 
    In afwijking van het eerste lid treden de artikelen VI, onderdelen B, C, D en N, en XI, onderdelen A, lid 1b en lid 4b, B, lid 1b en tweede lid, C, derde lid, G, J, lid 1b, lid 2b en lid 4b, en M, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
  • 3. 
    In afwijking van het eerste lid treden de artikelen XVa, XVI, XVII, XVIII en XIX in werking op een bij koninklijk besluit vast te stellen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgelegd, met dien verstande dat de artikelen XVa, onderdeel A, tweede en derde lid, en XVI, onderdeel B, toepassing vinden nadat artikel 37a van de Wet belastingen op milieugrondslag bij het begin van het kalenderjaar 2003 is toegepast.

Hoofdlijnen

  • 1. 
    Modernisering arbeidsmarkt:
    • verhoging arbeidskorting voor werkenden;
    • verhoging ouderenkorting (ter verbetering van de koopkracht van AOW'ers zonder aanvullend pensioen) en verhoging van de algemene heffingskorting (verhoging koopkracht sociale minima);
    • verlaging tarief inkomstenbelasting eerste en tweede schijf (ter compensatie verhoging AWBZ-premie);
    • afschaffing afdrachtvermindering lage lonen (SPAK) (SPAK: werkgevers ontvangen een vermindering op de loonheffing die zij afdragen bij het in dienst nemen van werknemers die niet meer verdienen dan 115% van het wettelijk minimumloon);
    • afschaffing afdrachtvermindering langdurig werklozen (VLW) (VLW is een tijdelijke fiscale tegemoetkoming voor werkgevers die een langdurig werkloze in dienst nemen die niet meer verdient dan 130% van het bruto minimumloon);
    • afschaffing toetrederskorting (een fiscale tegemoetkoming voor de belastingplichtige die een uitkering heeft of gesubsidieerd werk verricht en niet-gesubsidieerd werk gaat verrichten).
  • 2. 
    Combinatie van werk en levensloop:
    • introductie levensloopfaciliteit (inzake de mogelijkheid voor het opnemen van onbetaald verlof over de gehele levensloop heen) in combinatie met:
    • afschaffing afdrachtvermindering betaald ouderschapsverlof;
    • inperking Witteveenkader (opbouwpercentage 1,75% bij eindloonregeling).
  • 3. 
    Beperking freerider-effect fiscaal milieu en energiepakket:
    • groene stroom: efficiënter stimuleren in de REB (regulerende energiebelasting) en op maat stimuleren in de MEP;
    • aanpassing regelingen producentenvergoedingen;
    • niet invoeren regelingen boscertificaten REB en niet invoeren duurzame ondernemersaftrek (DOA);
    • rationaliseren EnergiePremieRegeling (EPR), EnergieInvesteringsAftrek (EIA) en Willekeurige Afschrijving Milieu-Investeringen (VAMIL);
    • beëindiging regelingen tot stimulering schone en zuinige auto's.
  • 4. 
    Mobiliteit:
    • bevriezing regeling auto van de zaak;
    • afschaffing fietsaftrek.
  • 5. 
    Overige maatregelen:
    • versobering spaarloonregeling;
    • afschaffing premiespaarregeling;
    • afschaffing winstdelingsregeling;
    • afschaffing basisaftrek lijfrente;
    • afschaffing vrijstelling overdrachtsbelasting woningcorporaties;
    • afschaffing willekeurige afschrijving gebouwen aangewezen gebieden, continentaal plat en immateriële activa;
    • afschaffing feestdagenregeling;
    • versobering scholingsaftrek en afdrachtvermindering scholing;
    • versobering afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO).

Documenten

3