Dit wetsvoorstel wijzigt de Zeevaartbemanningswet in verband met het opnemen van een regeling voor tuchtrecht voor de zeescheepvaart (koopvaardij en visserij). De uitoefening van tuchtrechtspraak is op dit moment gecombineerd met het onderzoek naar scheepvaartongevallen. Voor de toekomst wordt een scheiding voorgesteld tussen enerzijds het tuchtrecht, te regelen in dit wetsvoorstel, en anderszijds het ongevallenonderzoek, dat door de Raad voor de Transportveiligheid zal worden uitgevoerd.
Het voorgestelde tuchtrecht is van toepassing op de kapitein en de scheepsofficieren aan boord van een in Nederland geregistreerd zeeschip. Het wetsvoorstel voorziet in tuchtrechtspraak in twee instanties, zodat hoger beroep mogelijk is. De tuchtrechtspraak in eerste aanleg wordt uitgeoefend door een Amsterdam gevestigd tuchtcollege voor de scheepvaart. De tuchtrechtspraak in hoger beroep wordt uitgeoefend door het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 19 februari 2004 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 5 april 2004 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
24 februari 2003titel
Wijziging van de Zeevaartbemanningswet in verband met de invoering van tuchtrechtspraakschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.3
-
-
19 februari 2004
stemming (met algemene stemmen aangenomen) Handelingen TK 2003/2004, nr. 54, blz: 3626 -
12 februari 2004
behandeling Handelingen TK 2003/2004, nr. 51, blz: 3368-3375