29.462

Wijziging Wet bodembescherming



Dit wetsvoorstel versnelt de aanpak van de bodemsanering, zodat alle ernstige gevallen van bodemverontreiniging binnen afzienbare tijd (voor 2023) gesaneerd of beheerst kunnen worden.

Evaluatie van het saneringshoofdstuk in de Wet bodembescherming heeft uitgewezen dat er problemen zijn ten aanzien van saneringen in eigen beheer (door derden). Bovendien wordt er in de saneringsregeling teveel gedacht vanuit de overheid (procedures, planningssystematiek). In 1997 is een nieuwe koers uitgezet om de stagnatie in de bodemsanering op te heffen. Dit kan worden bereikt door goedkoper te saneren, het overheidsbudget te verhogen en meer particuliere investeringen in te zetten.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 14 december 2004 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 13 december 2005 zonder stemming aangenomen.

De wet is opgenomen in Staatsblad 680 van 22 december 2005.

De commissie heeft het kabinetsstandpunt op het rapport 'Anders gestuurd, beter bestuurd : de specifieke uitkeringen doorgelicht' (TK 29.800 B, 16) en twee evaluaties ontvangen.


Kerngegevens

ingediend

11 maart 2004

titel

Wijziging van de Wet bodembescherming en enkele andere wetten in verband met wijzigingen in het beleid inzake bodemsaneringen

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld


Hoofdlijnen

De belangrijkste middelen om stagnatie in de bodemsanering op te heffen zijn:

  • het goedkoper maken van de bodemsanering door rekening te houden met de functie van de bodem en het toepassen van nieuwe technieken;
  • vereenvoudiging van procedures voor eenvoudige gevallen;
  • het stimuleren van derden tot (markt)investeringen in de bodemsanering;
  • het geven van meer ruimte aan decentrale overheden om bij de inzet van overheidsmiddelen te kunnen aansluiten op de maatschappelijke dynamiek en lokale behoeften.

De wetswijzigingen hebben betrekking op drie hoofdonderwerpen:

  • een nieuwe saneringsaanpak, die leidt tot een wijziging van de saneringsdoelstelling en nieuwe procedurele voorschriften;
  • invoering van een saneringsplicht voor eigenaren of erfpachters van bedrijfsterreinen, met een wettelijke basis voor een bijdrageregeling;
  • een nieuw financieel hoofdstuk waarin meer flexibiliteit wordt geboden aan de decentrale overheden voor een programmering die aansluit bij de maatschappelijke dynamiek. Daarnaast bevat dit wetsvoorstel een aanpassing van en aanvulling op bepalingen die van belang zijn voor de handhaving door het bevoegd gezag van saneringen door derden.


Documenten