29.805

Gerechtelijke mededelingen in strafzaken



Dit wetsvoorstel verbetert de betekening van dagvaardingen in strafzaken, zodat meer verdachten daadwerkelijk op de hoogte zijn (of redelijkerwijs op de hoogte kunnen zijn) van de datum van de terechtzitting.

Aanhoudingen en nietigverklaringen als gevolg van gebreken in de betekening van dagvaardingen leiden tot capaciteitsverlies (zittingscapaciteit en voorbereidingstijd) bij het justitiële systeem, waardoor aanpassing van de betekeningsregeling gewenst is.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 24 februari 2005 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 22 maart 2005 als hamerstuk afgedaan.


Kerngegevens

ingediend

23 september 2004

titel

Wijziging en aanvulling van een aantal bepalingen in het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot de betekening van gerechtelijke mededelingen in strafzaken

schriftelijke voorbereiding

ondertekening

  • minister van Justitie

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld


Hoofdlijnen

Het wetsvoorstel neemt de verbeteringsvoorstellen uit het in juni 2003 verschenen rapport 'Betekening van dagvaardingen'PDF-document van het ministerie van Justitie over:

  • uitbreiding van de gronden voor ophouding voor onderzoek en inverzekeringstelling, zodat het nemen van de vervolgingsbeslissing en het uitreiken van de dagvaarding - in tegenstelling tot de huidige situatie - zelfstandige redenen worden voor de toepassing van deze twee dwangmiddelen;
  • veranderen van de betekeningsprocedure zodat eerst via het systeem VIP (Verwijs Index Personen) wordt nagegaan of verdachte ergens is gedetineerd;
  • codificatie van enkele in de rechtspraak geformuleerde regels, waaronder die met betrekking tot de verzending van een afschrift van de dagvaarding naar een ander voorhanden adres dan het GBA-adres van verdachte;
  • doorhaling van het vereiste in artikel 370a Sv om de aanvulling van de dagvaarding te betekenen in geval van oproeping bij misdrijven;
  • bieden van een wettelijke basis voor de zeven-dagentermijn die op het postkantoor wordt gehanteerd voor de bewaring van een vergeefs op het in de dagvaarding genoemde adres aangeboden dagvaarding.

Documenten

2
  • 22 maart 2005
    stemming (hamerstuk) PDF-document Handelingen EK 2004/2005, nr. 21, blz: 859
  • 24 februari 2005
    stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2004/2005, nr. 52, blz: 3349