T00790

Toezegging bij wijziging van de wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen 2



Minister van Justitie en Minister VWS zeggen toe, mede naar aanleiding van de motie-Hamel cs, in het komende wetsvoorstel tot wijziging van de BOPZ op te nemen dat wanneer een klacht gegrond wordt verklaard de instelling moet beoordelen of de betrokken psychiater met de behandeling van de patiënt belast kan blijven of dat een andere psychiater met de behandeling moet worden belast.


Kerngegevens

Nummer T00790
Oorspronkelijke nummer tz_VWS_2006_1
Status voldaan
Datum toezegging 15 november 2005
Deadline 1 januari 2007
Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Kamerstukken Wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen en enige andere wetten in verband met de aanpassing van de in deze wet opgenomen klachtregeling (28.999)


Uit de stukken

Handelingen Eerste Kamer 2005 – 2006, Blz. 5-215 t/m 5-226 en 6-232

Minister Hoogervorst:

De kern van het betoog van de heer Hamel was dat de behandelaar min of meer in een onmogelijke positie wordt geplaatst. Een belangrijk deel van diens behandeling wordt als het ware uitgeschakeld. Als de patiënt in het gelijk wordt gesteld, kan hij de behandeling die hij wil verlenen niet geheel geven. Hij wordt dan gedwongen om een nieuwe beslissing te nemen. Zou dat er niet toe leiden dat hij in een onmogelijke positie komt te verkeren? Zou het niet beter zijn dat een ander de beslissing nam?

Laat ik vooropstellen dat ik graag bereid ben om met de aanstaande evaluatie van de Wet BOPZ na te gaan of dit werkelijk een probleem is. Bij een eventuele nadere wetswijziging zouden wij dit aspect dan in aanmerking kunnen nemen. Op dit moment leert mijn inzicht dat een dergelijk probleem er niet is en dat het er ook niet hoeft te zijn. Wij hebben voor het bestaan ervan geen aanwijzingen gevonden.

Minister Hoogervorst: Voorzitter. Wij zijn bereid deze motie welwillend te bezien en haar te betrekken bij het wetsvoorstel dat nog bij de Staten-Generaal zal worden ingediend.



Historie

  • 3 januari 2007
    Voortgang:
    documenten:
    • -   
      30492, 4
  • 15 november 2005
    toezegging gedaan