T00150

Toezegging bij infrastructuur 5



De minister geeft aan dat de Eerste Kamer geraadpleegd zal worden bij de inzet van een rijksprojectenprocedure en de betrokkenheid van de Eerste Kamer bij deze procedure zal ook een plaats krijgen in de WRO.


Kerngegevens

Nummer T00150
Oorspronkelijke nummer tr_VRO _2004_1
Status voldaan
Datum toezegging 18 november 2003
Deadline 1 januari 2004
Verantwoordelijke(n) Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Commissie commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Kamerstukken Rijksprojectenprocedure (27.178)


Uit de stukken

Handelingen EK 2003-2004, 7-356 e.v.

[…]

Minister Dekker: […]

Mevrouw Van Dalen stelt voor, de Eerste Kamer een rol te geven bij de inzet van een rijksprojectenprocedure op basis van een ministerraadsbesluit en ook de heren Van der Lans, Ten Hoeve en Van den Berg hebben hierover gesproken. Ik wil eerst even stilstaan bij de functie van de ministerraadsbesluiten in dit wetsvoorstel. Zo’n besluit waarborgt dat de rijksprojectenprocedure ook in niet-voorziene gevallen slagvaardig kan worden ingezet. De projecten die wij hebben voorzien, zijn opgenomen in een PKB of in een wet, waarbij instemming van Tweede en Eerste Kamer vereist is. Voor niet-voorziene projecten die het Rijk met voortvarendheid ter hand wil nemen, duurt de weg van een PKB of wet, met instemming van beide Kamers, evenwel te lang. Het wetsvoorstel heeft daarom voor die gevallen een andere startmogelijkheid geïntroduceerd, te weten het ministerraadsbesluit. Dat kan snel en dat moet ook, want spoedeisende maatschappelijke belangen staan op het spel.

Er is gekozen voor de instemming van de Tweede Kamer en dat is in de WRO niet ongebruikelijk. De aanwijzing en het Nimby-instrument kennen deze constructie ook ingeval de toepassing ervan niet op een PKB is gebaseerd. Evenwel, als deze wens de brede steun van uw Kamer heeft, wil ik tegemoet komen aan het verzoek van mevrouw Van Dalen om het ministerraadsbesluit, parallel aan de toezending ervan aan de Tweede Kamer, ook aan de Eerste Kamer toe te zenden. Ik ga er dan wel van uit dat de Eerste Kamer ook binnen vier weken reageert. Het verzoek van mevrouw Van Dalen betreffende de nieuwe WRO wil ik nader bezien wanneer wij over dat wetsvoorstel spreken.

De heer Van der Lans (GroenLinks):

U kunt dat hier wel toezeggen, maar het lijkt mij dat dat een juridische basis moet krijgen. Waarop kunnen wij ons anders beroepen? Bent u dat van plan? Als u A zegt, zegt u dan ook B, en gaat u in voorkomende gevallen de WRO zo veranderen dat artikel 39a, lid 3, melding maakt van het instemmingsrecht van de Eerste Kamer, of blijft het hierbij?

Minister Dekker:

Ik begrijp de brede wens van de Kamer om dit punt in de rijksprojectenprocedure op te nemen, een wens waaraan ik tegemoet wil komen. Wij zullen kijken, hoe een en ander een plaats kan krijgen in de nieuwe WRO.

De heer Van der Lans (GroenLinks):

U verandert dat in de nieuwe WRO. Het kan namelijk ook eerder.

Minister Dekker:

Ik zeg nu toe dat ik de wens over de rijksprojectenprocedure zal honoreren.

De heer Van der Lans (GroenLinks):

Jawel, maar dan is de vraag legitiem, hoe u dat gaat doen. Uw toezegging hier is namelijk onvoldoende: ik wil dat echt in de wet geregeld hebben.

Minister Dekker:

De rijksprojectenprocedure zal ook een plaats krijgen in de nieuwe WRO.

De heer Van der Lans (GroenLinks):

De wijziging die daarvoor nodig is, komt in de WRO, en wel in 2006. Betekent dit ook dat u tot 2006 geen rijksprojecten doet, omdat wij daarover niets te vertellen hebben? Dat is toch een rare figuur? U onderstreept het nationaal belang daarvan, maar u creëert nu een soort impasse waarin wij niets te vertellen hebben. Dan ligt het in de rede dat u zo snel mogelijk bij een daarvoor bestemde gelegenheid met zo’n wetswijziging komt. Dat is toch redelijker dan te wachten tot 2006? U zegt immers zelf dat u nu zo’n rijksprojectenprocedure wilt, omdat het andere nog zo lang duurt.

Mevrouw Meindertsma (PvdA):

Ik interpreteer de woorden van de minister als volgt. De rol van de Eerste Kamer wordt geregeld in de fundamentele herziening WRO. Overigens wordt het dan wel een rijksbestemmingsplanprocedure, als ik de herziening goed heb begrepen. U zegt nu volgens mij: wanneer zich in de komende jaren een beslissing voor een rijksproject voordoet, is het mijn voornemen om dat ook aan u Rijksprojectenprocedure voor te leggen en de Europese Raad daarover te raadplegen.

Minister Dekker:

Dat kan ik bevestigen.

De heer Van der Lans (GroenLinks):

Dit is een belangrijk punt. Wat gebeurt er als de Eerste Kamer daar ’’nee’’ tegen zegt? Dan is er geen enkele juridische basis om te zeggen dat de minister zich daarvan ook maar iets moet aantrekken. Als je A zegt, moet je ook B zeggen, en wel in de wet. Anders hoeft de minister zich niets aan te trekken van een ’’nee’’ van ons.

Minister Dekker:

Ik meen toch voldoende duidelijk te hebben gezegd, mede naar aanleiding van de vraagstelling van mevrouw Meindertsma, dat ik tegemoetkom aan de wens van de Kamer als het gaat om de rijksprojectenprocedure. Als die procedure vervolgens een plaats krijgt in de nieuwe WRO, zal de wens dus worden meegenomen. Dat is de lijn die ik neerleg.

De heer Van Raak (SP):

Ik moet zeggen dat de minister niet altijd even duidelijk is, niet alleen over de criteria, maar ook over de toezegging. Als ik het goed heb begrepen, heeft de minister toegezegd dat zij, als er een rijksprocedurebesluit komt, de Eerste Kamer zal informeren. Dat lijkt mij wel het minst. Waar het om gaat, is dat we daar nog enige zeggenschap in hebben, en een mogelijkheid hebben om daarover een oordeel te vellen. Informeren is mooi, maar dat kunnen we ook in de krant lezen. Hebben we er wat aan?

Mevrouw Meindertsma (PvdA):

Ik heb net niet het woord ’’informeren’’, maar het woord ’’raadplegen’’ gebruikt, en daarop heeft de minister bevestigend gereageerd. Op het moment dat de desbetreffende handelingen daar onderdeel van worden, heeft de heer Van der Lans juridisch gezien gelijk als hij stelt dat er eigenlijk een wetswijziging voor nodig is. Ik kan me echter voorstellen dat dit nu niet nodig is, gelet op de toezegging van de minister dat zij een en ander aan de Kamer voorlegt. Mocht de Eerste Kamer dan totaal anders oordelen dan de Tweede Kamer, dan moet daarop worden teruggekomen. Ik blijf ervan uitgaan, gelet op wat de minister zojuist zei over wat onder de definiëring van een rijksproject zou kunnen vallen, dat het heel waarschijnlijk is dat wij de komende jaren niet met dit probleem te maken krijgen.

Minister Dekker:

Ik meen voldoende duidelijk geweest te zijn over de wens van de Kamer op dit punt. Ik ga ervan uit dat de Eerste Kamer binnen vier weken reageert. Reageren betekent ook altijd dat er daarna nog een debat plaatsvindt.

[…]



Historie

  • 28 april 2004
    Voortgang:
    documenten:
    • -   
      2e Nota van Wijziging, 28916 nr.9
  • 18 november 2003
    toezegging gedaan