T00250

Toezegging Positie maatschappelijk middenveld in de Europese Unie



Minister Bot zegt toe een rapport te zullen (laten) opstellen ten aanzien van de positie van het maatschappelijk middenveld binnen de Europese Unie en de mogelijke tussenweg tussen puur publieke taken en puur private taken binnen de Unie. Het rapport zal zich onder meer richten op de mogelijke problemen die kunnen ontstaan omdat Nederland wel intermediaire structuren tussen overheid en markt kent, en de EU niet. Bij het rapport zal tevens een regeringsappreciatie van het thema worden gevoegd.


Kerngegevens

Nummer T00250
Oorspronkelijke nummer tz_BUZA_2005_4
Status voldaan
Datum toezegging 6 december 2005
Deadline 1 januari 2007
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden E. van Middelkoop (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Buitenlandse Zaken
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Kamerstukken Begrotingsstaat Buitenlandse Zaken 2006 (30.300 V)


Opmerking

Notitie is in voorbereiding en gaat de Kamer dit najaar toe (Bron: brief BSG-187/06 dd. 18 oktober 2006)

Uit de stukken

Handelingen Eerste Kamer 2005 - 2006, 9-369

(...)

blz. 398

De heer Van Middelkoop (ChristenUnie):

(...)

Het Europese recht hanteert als hoofdregel: als een taak niet publiek is, wordt deze eigenlijk geacht op de markt uitgevoerd te worden, dus in concurrentie. Daar zit kennelijk niets tussen. Het Europese recht kent dus eigenlijk geen maatschappelijke werkelijkheid tussen overheid en markt. Deze simpele visie leidt ertoe dat allerlei instellingen tot het begrip ’’publiekrechtelijke instelling’’ worden gerekend die dat in de nationale terminologie helemaal niet zijn. Anderzijds worden onderdelen van de overheid, zoals zbo’s, voor de verschillende doelstellingen van het verdrag plotseling aangemerkt als onderneming en als zodanig beoordeeld. Dat kan verwarrend zijn, bijvoorbeeld wanneer als gevolg van het aanbestedingsrecht een private instelling zich publiekrechtelijk moet gaan gedragen. In feite gaat het hier om een principiële aanpassing van ons overheidsbegrip en dat is toch echt een zaak van constitutionele betekenis, zonder dat politiek en wetgever daaraan tot op heden veel aandacht hebben gegeven.

(...)

In het Europadebat in de Tweede Kamer raakte de minister-president heel even aan dit thema en gaf aan het belang ervan in te zien, maar hij liet het verder rusten. Toch acht ik het gewenst dat dit onderwerp uit de juridische vakliteratuur wordt gehaald en politiek wordt geagendeerd. Ik zou daarom de regering de suggestie willen doen op dit punt de handreiking van de Raad van State te benutten, namelijk  de Raad om advies te vragen. Daartoe is hij stellig bereid.

blz. 404

(...)

Minister Bot: Ik vond dat ook een buitengewoon interessant debatje. De vraag hoe je het maatschappelijk middenveld moet noemen, behoeft wel nadere reflectie. De tijd ontbreekt om daar nu in het kort op te antwoorden. U hebt er in ieder geval een aantal voorbeelden van gegeven. Verder hebt u opmerkingen gemaakt over wat er tussen de markt en de publieke diensten zit. Dat verdient in mijn ogen nadere reflectie, ook omdat het in ieder land anders is geregeld. Dat is het grote probleem van de 25 lidstaten. Nederland heeft wat dat betreft een bepaalde traditie, maar in Italië is het totaal anders geregeld. Dat definiëren en in Europees rechtelijke vorm gieten, wordt volgens mij een probleem. Ook is de vraag wat voor een steun en wat voor een richtsnoer het Europees Hof eventueel te dien aanzien zal geven.

De heer Van Middelkoop (ChristenUnie): Wij zijn aan het begin van dit debat, maar ik ben al bijna tevreden, dus hoop verder te kunnen blijven zitten. Ik dank de minister voor zijn benadering. In aansluiting op mijn opmerking dat wij deze zaak in dit debat niet juridisch ten gronde kunnen behandelen, zei hij tot twee keer toe dat dit onderwerp nadere reflectie verdiende. Ik heb wel de suggestie gedaan om de Raad van State om advies te vragen. Ik heb dat met des temeer reden kunnen doen daar de Raad van State zelf heeft gezegd meer betrokken te willen worden bij het nadenken over Europa. Van mij mag het ook de WRR zijn, maar de Raad van State lijkt mij de beste. Ik hoop dat de minister begrijpt dat de woorden ’’nadere reflectie’’ mij op dit moment iets te mager zijn. Ik wil dat wij hier echt meer grip op krijgen en dat dit politiek wordt geagendeerd.

Minister Bot: Ik reflecteer graag persoonlijk op het interessante vraagstuk dat u hebt aangeroerd. Ik heb hier al mee te maken gehad toen ik nog in Brussel werkte. Ik ken de problematiek en weet dat die buitengewoon complex is doordat alle landen daar verschillende opvattingen over hebben en verschillende soorten organisaties kennen. Zo kennen Frankrijk en Italië totaal andere middengroepen en middenkaders met verschillende wettelijke bevoegdheden dan Nederland. Dit vraagstuk vereist dus een zorgvuldige bestudering, hetzij door de Raad van State, hetzij door een ander orgaan. Ik zeg gaarne toe dat dit gebeurt.

De heer Van Middelkoop (ChristenUnie): Ik hoorde de minister het woord ’’toezeggen’’ uitspreken. Mag ik ervan uit gaan dat wij hier op enig moment een rapport over krijgen, een regeringsstandpunt, zoals dat gewoonlijk geschiedt?

Minister Bot: Ja.

(...)

Blz. 431

(...)

De heer Van Middelkoop:

(...)

Ik stel het zeer op prijs dat de minister een toezegging heeft gedaan op mijn verzoek om na te gaan welke politieke en juridische problemen de doordringing van de Europese rechtsorde in de Nederlandse rechtsorde kan opleveren. Kort samengevat, waar Europa tussen overheid en markt eigenlijk geen intermediaire structuren met eventuele publieke taken kent en Nederland thans wel, kunnen zij langs elkaar heen schuren en kunnen er problemen zijn. Dan is het goed om dit niet alleen een zaak te laten zijn van juristen of rechters, maar het ook politiek te agenderen. De minister wil dat doen, wat ik zeer op prijs heb gesteld. Ik vertrek dan ook zeer tevreden naar huis. Hij en ik hebben de mogelijkheid genoemd om dit aan de Raad van State voor advies voor te leggen. Dat is prima. Mag ik in dit verband ook de WRR noemen, waar de laatste jaren veel Europese expertise is verzameld? Enfin, ik laat het graag aan de minister en zijn ambtenaren over om daarvoor een goede weg te vinden.

 (...)

pag. 435

(...)

Minister Bot:

(...)

De heer Van Middelkoop heeft gesproken over intermediaire structuren. Ik heb toegezegd dat ik dat onderwerp zal agenderen. Verder zal ik de WRR vragen om hier zijn licht over te laten schijnen.



Historie

  • 31 oktober 2006
    Voortgang:
    documenten:
    • -   
      Kamerstuk 29861, nr. 19
  • 6 december 2005
    toezegging gedaan