T00308

Toezegging bij wet op de archeologische monumentenzorg 1



De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt toe dat zij de toelichting op artikel 21 van de concept-AMvB zodanig zal aanpassen dat ook andere samenwerkingsvormen dan die van openbaar lichaam mogelijk worden bij de samenwerking van gemeenten op het gebied van de archeologie.


Kerngegevens

Nummer T00308
Oorspronkelijke nummer tz_CULT_2007_3
Status voldaan
Datum toezegging 19 december 2006
Deadline 1 januari 2008
Verantwoordelijke(n) Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Commissie commissie voor Cultuur
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Kamerstukken Wet op de archeologische monumentenzorg (29.259)


Uit de stukken

Handelingen Eerste Kamer 2006 – 2007, 14 – 577

Blz. 549

Mevrouw Witteman (PvdA)

(…)

In hetzelfde artikel worden ook de gemeenten ingeperkt. Er staat dat zij niet buiten de gemeentegrens mogen opgraven. Dat is een slechte inperking, omdat er in toenemende mate samenwerkingsverbanden ontstaan op het gebied van de archeologie tussen gemeenten, waarbij kleinere gemeenten aansluiten bij grotere met een archeologische dienst, hetgeen kosten bespaart. Dat is toe te juichen. Hierdoor ontstaat consistentie in beleid in regio’s en wordt kwaliteitszorg ontwikkeld waar ook universiteiten aan kunnen meedoen. Deelt de minister deze mening van mijn fractie?

(…)

Blz. 577

Minister Van der Hoeven:

(…)

Dan de positie van de gemeente en de provincie en de vrije markt. Ik houd van intergemeentelijke samenwerking, ik heb er geen enkele moeite mee. Ik stel nu voor

om de huidige praktijk nog enige tijd voort te zetten, in afwachting van de wettelijke regels voor markt en overheid. De bestaande mogelijkheden van de gemeenten

worden dus niet beperkt, maar er is wel sprake van een pas op de plaats. Er zijn nu 32 gemeentelijke vergunningen, waarvan er 6 een landelijk bereik hebben.

Er zijn vier duovergunningen, een vorm van intergemeentelijke samenwerking. De werking van de overige vergunningen blijft beperkt tot het gemeentelijke grondgebied. Alle huidige houders van een gemeentelijke vergunning behouden op grond van het overgangsrecht hun vergunning nog twee jaar.

De voorgestelde beperking is dus niet alleen tijdelijk, ze geldt bovendien uitsluitend voor nieuwe aanvragers. Het is de bedoeling dat de gemeentelijke vergunning zich alleen tot het gemeentelijke grondgebied uitstrekt, tenzij gemeenten op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen een samenwerkingsregeling zijn overeengekomen;

dan wordt de vergunning verleend voor het grondgebied van de samenwerkende gemeenten. Ik vind dat deze voorwaarde gesteld moet worden om te voorkomen dat gemeenten hun eigen archeologische dienst te gemakkelijk kunnen aanbieden aan andere gemeenten. Dat wilden Kamer en regering immers niet. Dit heeft ook te maken met de marktwerking; oneerlijke mededinging moet voorkomen worden. Gemeenten

mogen dus zonder meer samenwerken, maar er geldt wel een formele eis, vergelijkbaar met de eisen op andere beleidsterreinen waarop de Wet gemeenschappelijke

regelingen van toepassing is. Nu heb ik in mijn brief van 15 december aan de Tweede Kamer aangegeven dat de toelichting op artikel 21 van de concept-AMvB een

wel heel erg sterke beperking bevat, omdat er eigenlijk maar met één vorm van een gemeenschappelijke regeling aan het vereiste zou kunnen worden voldaan, namelijk met die van openbaar lichaam. Ik zal de toelichting zodanig aanpassen dat ook een andere vorm mogelijk is, maar het moet wel altijd conform de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn. Op deze manier wordt er een evenwicht gevonden tussen mogelijkheden

tot samenwerking en ruimte voor het bedrijfsleven. Overigens, als de wet markt en overheid tot stand komt, zal niet alleen de voorgestelde beperking worden heroverwogen, maar zullen wij ook het totale plaatje moeten bekijken. Wij hebben gekozen voor een zekere vorm van marktwerking, die natuurlijk niet teniet moet

worden gedaan.

(…)



Historie

  • 14 februari 2007
    Voortgang:
    documenten:
    • -   
      29259, H
  • 19 december 2006
    toezegging gedaan