T00486

Toezegging bij melding voorvallen burgerluchtvaart 4



De minister van Justitie spreekt met de Raad voor de rechtspraak over de positie van de rechter-commissaris in verband met de op te bouwen expertise.


Kerngegevens

Nummer T00486
Oorspronkelijke nummer tz_JUST_2007_16
Status voldaan
Datum toezegging 17 oktober 2006
Deadline 1 januari 2007
Verantwoordelijke(n) Minister van Justitie
Commissie commissie voor Justitie (Just.)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Kamerstukken Melding voorvallen in de burgerluchtvaart (29.977)


Opmerking

De minister van Justitie heeft onderhavige toezegging tijdens het debat over de openstaande toezeggingen van 3 juli 2007 bestempeld als afgedaan. "De eerste toezegging had betrekking op het College procureurs-generaal en de aanwijzing die aan de minister van Justitie wordt voorgelegd en in de Eerste Kamer wordt voorgelegd aan een werkgroep.
Die vraag van de heer Van der Beeten betrof het huidige artikel 11.26 van de Wet luchtvaart. De wetgever heeft daar een rol toebedeeld aan de rechter-commissaris om het strafvorderlijk belang van de gegevensvordering af te wegen tegen de mogelijke negatieve effecten
. Er heeft naar aanleiding van deze toezegging ambtelijk overleg plaatsgevonden met het bureau van de Raad voor de Rechtspraak en dit heeft tot de volgende bevindingen geleid.
Bij de Rechtbank Haarlem is al enkele jaren de situatie dat twee leden van de rechterlijke macht, namelijk een strafrechter en een rechter-commissaris, zijn aangewezen als aanspreekpunt en deskundige op het terrein van de luchtvaart. Beiden zijn als specialist in staat om luchtvaartzaken zowel op de zitting als in het kabinet van de rechter-commissaris te behandelen. In die zin is binnen de Rechtbank Haarlem een voorziening getroffen voor de bijzondere deskundigheid door die onder te brengen bij twee personen in het bijzonder. Uit het ambtelijk overleg bleek bovendien dat het kabinet van de rechter-commissaris in ieder geval op de hoogte is van de betekenis van de wetswijzing per 29 november vorig jaar en gereed is voor de taakuitoefening die verbonden is aan de machtigingsbevoegdheid van artikel 11.26. Ik neem aan dat deze toezegging hiermee als afgedaan kan worden beschouwd. Ik zie de heer Van der Beeten instemmend knikken."

Uit de stukken

Handelingen Eerste Kamer 2006 – 2007, 3 – [95]

blz. 97

Van de Beeten (CDA): Dat brengt mij dan ook tot de vraag of de minister van Justitie met de Raad voor de rechtspraak afspraken wil maken, zodanig dat de rechter-commissaris – naar ik aanneem bij de rechtbank Haarlem – die hier een rol zal hebben te vervullen, een vaste rechter-commissaris zal zijn en dat eraan gewerkt kan worden dat deze op den duur de nodige expertise opbouwt met betrekking tot de rol die hij of zij zal moeten vervullen. Ik denk dat dit een extra vertrouwenwekkende maatregel zou kunnen zijn in de richting van de sector

blz. 110

Minister van Justitie, Hirsch Ballin: De heer Van de Beeten deed de suggestie om in overleg te treden met de Raad voor de rechtspraak over een gespecialiseerde rechter-commissaris, althans voldoende deskundigheid. Daarover zal ik graag spreken met de Raad voor de rechtspraak. Ik denk niet dat wij een formele specialisatie kunnen hanteren, maar ik onderschrijf dat hier bijzondere eisen van vakkundigheid van belang zijn. Dat zal ik graag in overleg met de raad naar voren brengen.

blz. 111

Van de Beeten (CDA): Ik ben ook erkentelijk voor de toezegging van de minister van Justitie met betrekking tot de positie van de rechter-commissaris



Historie

  • 3 juli 2007
    Voortgang:
    documenten:
    • -   
      Handelingen EK, 2006 - 2007 - 3 juli 2007
  • 17 oktober 2006
    toezegging gedaan