De minister van Justitie zegt toe contact op te nemen met zijn Belgische collega minister Vandeurzen over de praktijkervaringen in België - sinds 1 december 2007 - met de ontbinding van de overeenkomst door de misleide consument, met de mogelijkheid tot behoud van de prestatie als afschrikwekkende boete. Als er voldoende aanknopingspunten zijn dan zal begonnen worden met een evaluatie begin 2009.
Nummer | T00847 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 23 september 2008 |
Deadline | 1 januari 2012 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Justitie |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Veiligheid en Justitie |
Kamerleden | mr. dr. A.W. Duthler (Fractie-Duthler) mr. C.T.E.M. Haubrich-Gooskens (PvdA) |
Commissie | commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | evaluatie |
Onderwerpen | België consumenten consumentenbescherming oneerlijke handelspraktijken |
Kamerstukken | Implementatie Richtlijn oneerlijke handelspraktijken (30.928) |
Handelingen Eerste Kamer 2008 - 2009, 1 - 13
Mevrouw Haubrich-Gooskens (SP): [..] toch vragen de fracties van PvdA en SP, en naar ik begrijp ook de VVD-fractie, of beide Kamers begin 2009 geïnformeerd kunnen worden over de ervaringen in België, waar dan ondertussen al een heel jaar, namelijk sinds 1 december 2007, praktijkervaring is opgedaan met ontbinding van de overeenkomst door de misleide consument, met de mogelijkheid tot behoud van de prestatie als afschrikwekkende boete.
Blz. 29
De minister van Justitie Hirsch-Ballin: Wanneer beginnen wij met de evaluatie van het per december 2007 in België ingevoerde punitieve systeem? Bij de plenaire behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer heb ik toegezegd op basis van de ervaringen met de Belgische en Nederlandse implementatiewetgeving te onderzoeken of de consument voldoende rechtsbescherming heeft en of er behoefte is aan een regeling vergelijkbaar met die van de civiele sanctie die eind 2007 is geïntroduceerd in de Belgische wetgeving inzake oneerlijke handelspraktijken. In het debat in de Tweede Kamer hebben wij al naar voren gebracht dat de evaluatie zal kunnen worden uitgevoerd zodra er voldoende ervaring is opgedaan. Een tamelijk voor de hand liggend vereiste; evaluatie kan pas na de ervaring komen. Ik denk niet dat wij dit al begin 2009 mogen verwachten - dat zou echt te vroeg zijn - maar wel als er voldoende gegevens beschikbaar zijn. Ik denk dat dit een jaar of wat na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel het geval zal zijn. Dus dan valt te denken aan 2010. Ik wil u nu al toezeggen dat wij een jaar na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel zullen beoordelen of er zoveel ervaring is opgedaan dat het onderzoek kan werken. Daarover zal ik de Kamer graag informeren.
Mevrouw Haubrich-Gooskens (PvdA): Waarom moet in Nederland de wet al zijn ingevoerd om het systeem zoals dat in België sinds 1 december 2007 in werking is te kunnen evalueren? Welke ervaringen verwacht de minister precies te kunnen evalueren? Welke ervaringen verwacht de minister precies te kunnen vergelijken?
De minister van Justitie Hirsch-Ballin: Het gaat om de vergelijking tussen de werking in Nederland en in België. Ik zal mijn Belgische collega minister Vandeurzen, binnenkort vragen of inmiddels ervaring is opgedaan met de regeling in het koninkrijk België. Als er voldoende aanknopingspunten zijn om daar alvast te beginnen met dat onderzoek, zullen wij dat doen.
[..]
Blz. 31
Mevrouw Duthler (VVD): Ik heb ook gevraagd om bevestiging van de toezegging dat, als in België voldoende ervaring is opgedaan - de minister spreekt binnenkort zijn Belgische collega - de minister het evaluatieonderzoek naar voren haalt. Daar kan de VVD-fractie alleen maar blij mee zijn.
Blz. 32
Mevrouw Haubrich-Gooskens (PvdA): Ik ben met mevrouw Duthler blij met de toezegging van de minister met betrekking tot België, dat hij bereid is met de heer Vandeurzen contact op te nemen. Mogelijkerwijs - zo heb ik het althans verstaan - hebben wij dan toch begin 2009 daarover een evaluatie.
Blz. 33
De minister van Justitie Hirsch-Ballin: Ook in vergelijking met België bevestig ik graag wat ik daarover zo-even heb gezegd. Ik hoop dat dit punt voor mevrouw Haubrich voldoende is beantwoord, om de toekomst met dit wetsvoorstel in de hand met voldoende vertrouwen tegemoet te zien.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling en stemming (zonder stemming aangenomen) Handelingen EK 2008/2009, nr. 1, blz: 29-33
-
behandeling Handelingen EK 2008/2009, nr. 1, blz: 10-14
-
15 november 2011
nieuwe status: voldaan
Voortgang:documenten: -
7 november 2011
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-brief van de minister van Veiligheid en Justitie ter aanbieding het WODC rapport "Oneerlijke handelspraktijken: praktijkervaringen in België met de sanctie van artikel 41 WMPC"
voor kennisgeving aangenomen op 15 november 2011
nr. 17
-
-WODC : Oneerlijke handelspraktijken: praktijkervaringen in België met de sanctie van artikl 41 WMPC / P.G.F.A Geerts, H.B. Krans, R. Steennot en A.J. Verheij (juni 2011)
-
-
16 september 2011
nieuwe deadline: 1 januari 2012
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 juni 2011
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: Geen reactie opgenomen. -
7 juni 2011
nieuwe commissie: commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) -
7 juni 2011
nieuwe commissie: commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J) -
7 juni 2011
commissie vervallen: commissie voor Justitie (Just.) -
7 juni 2011
commissie vervallen: commissie voor Economische Zaken (EZ) -
14 oktober 2010
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Veiligheid en Justitie -
14 oktober 2010
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Justitie -
29 september 2009
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: De wet trad op 15 oktober 2008 in werking. Het onderzoek zal in 2010 worden opgestart. -
23 september 2008
toezegging gedaan