T00916

Toezegging De begroting van het ministerie van Economische Zaken 2011 geheel formuleren in termen van operationele doelstellingen en instrumenten; bij de begroting 2010 daar een aanvang mee maken. Het verbeteren van de leesbaarheid van de begroting van het ministerie van Economische Zaken, te beginnen met de begroting van 2010 (31.700 XIII)



De minister van Economische Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Reuten, toe operationele doelstellingen en instrumenten op te nemen in de begroting van het ministerie van Economische Zaken voor 2010. Daarnaast zegt de minister de Kamer toe, naar aanleiding van het lid Reuten de leesbaarheid van de begroting voor 2010 te vergroten.


Kerngegevens

Nummer T00916
Status voldaan
Datum toezegging 3 februari 2009
Deadline 1 juli 2011
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Economische Zaken (2012-2017)
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
Kamerleden dr. G.A.T.M. Reuten (SP)
Commissie commissie voor Economische Zaken (EZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen begrotingen
Economische Zaken
Economische Zaken, begroting
Kamerstukken Begrotingsstaten Economische Zaken 2009 (31.700 XIII)


Uit de stukken

Handelingen Eerste Kamer, nr. 20, blz. 998 e.v.

(...)

Blz. 1003

De heer Reuten (SP): Ik kom tot de hoofdzaak van het debat van vandaag. Ik begin met een conclusie. De effectiviteit van het doen en laten van het ministerie van Economische Zaken is vrijwel niet te beoordelen. [..] De kern van het probleem is dat deze algemene doelstellingen vervolgens gespecificeerd worden in wat heet "operationele doelstellingen", zie de bladzijden 142 en 143, derde kolom, die helemaal niet operationeel zijn!

Een operationele doelstelling is een doelstelling die geformuleerd is in termen van meet­bare grootheden en meetbare effecten. En dat is precies wat er over vrijwel de gehele linie ontbreekt. Wat operationeel heet te zijn, is niet operationeel. Maar dan liggen de proble­men natuurlijk voor het oprapen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het ministerie op bladzijde vier van de memorie van toelichting het vertwijfeld heeft over zijn "zoektocht naar nieuwe prestatie-indicatoren". Ik raad de minister en staatssecretaris aan om die zoektocht te staken, want die gaat niets opleveren zolang de doelstellingen niet operationeel gedefinieerd zijn.

Blz. 1035

De minister van Economische Zaken Van der Hoeven: Ik wil over de verantwoording kort zijn. Om te voorkomen dat ik de heer Reuten verkeerd citeer, pak ik de tekst van zijn betoog erbij. Hij vroeg: Ik vraag de minister en de staatssecretaris of zij bereid zijn daar bij de begroting 2010 een aanvang mee te maken zodat, voortbouwend daarop, de begroting 2011 geheel geformuleerd kan worden in termen van operationele doelstellingen en instrumenten. Natuurlijk ga ik dat doen. Ik trek mij hetgeen hij zegt natuurlijk aan.

De heer Reuten (SP): U bent geweldig.

Minister Van der Hoeven: Dat moet u nog afwachten. Maar goed, ik ben het met u eens over die inspanningsverplichting. Nogmaals, ik ben dat met u eens: u moet ook uit de begroting kunnen opmaken in hoeverre onze acties bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen van het beleidsprogramma. Ik moet u duidelijk kunnen maken wat bereikt wordt met het geld, ook al is het maar 2,7 mld. Dat moet. Naar aanleiding van eerdere aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer is met de begroting van 2009 al een groter aantal indicatoren met streefwaarden opgenomen, maar alles kan veel beter. Dat blijkt ook uit de notitie van het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven. Daarin staat een aantal pittige aanbevelingen, zoals het werken met toetsbare doelen. Er is een beperkt overzicht met informatie over effecten, prestaties en kosten. Er ontbreken echter ook doelen. Ik neem de opmerkingen daarover ter harte.

De verantwoording zou uit drie stappen moeten bestaan. Bij al die stappen moet inzicht worden verschaft. Ik denk aan de inputindicatoren. Dat zijn de instrumenten. De vraag is: hoeveel geld gaat er om? Dan is er de output. Daarbij geldt de vraag: hoeveel bedrijven maken gebruik van de regeling? Het lastigste is het bepalen van de outcome, het inzichte­lijk maken van concrete resultaten in termen van meer innovatie en meer ondernemer­schap. Dat vind ik het lastigste onderdeel. Dat is ook iets wat in de tijd lastiger is te be­palen. Zoiets kan ook niet met verantwoording bij de begroting van 2009 een-op-een worden aangetoond, maar moet helder worden in de loop der tijd. Ik vind wel dat wij die helderheid moeten verschaffen. Wij moeten er in ieder geval voor zorgen dat in de be­groting voor volgend jaar komt te staan in hoeverre acties een bijdrage leveren aan het bereiken van de operationele doelstelling. Het tijdpad en de kosten moeten worden aangegeven. Verder moet duidelijk worden op welke manier onze operationele doel­stellingen bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen van het beleidsprogramma. Er is een aantal voorbeelden gegeven en daarbij is gezegd: verwar het een niet met het ander. Van die opmerking heb ik nota genomen. Dat bedoel ik in positieve zin. Anders zou ik het ook niet zeggen.

Blz. 1041

De heer Reuten (SP): In tegenstelling tot een aantal andere woordvoerders, ben ik in eerste termijn niet ingegaan op de eerder genoemde economisch-ideologische aspecten van het de EZ-politiek. Mijn eerste termijn was zeer bewust apolitiek. Wat ik inbracht was de kwestie dat het ministerie, wat ook de economisch-ideologische insteek is, moet kunnen worden beoordeeld op zijn effectiviteit, in kwantificeerbare termen in het licht van in die termen geformuleerde doelstellingen. Ik ben bijzonder tevreden met de toezeggingen van de minister op dit punt. Ik dank haar daar zeer voor. Wat mij betreft is dit debat daarom geslaagd. Er is een inhoudelijke wijziging nodig, zoals de minister al zei. Ik begrijp dat die via 2010 pas in 2011 volledig gerealiseerd kan worden.

Blz. 1003

De heer Reuten (SP):  We houden vandaag een beleidsdebat in het kader van de EZ-begroting 2009. Ik heb getracht een overzicht van die begroting te krijgen - en daarmee een overzicht te krijgen van de politiek van het ministerie van EZ - aan de hand van de memorie van toelichting ervan (31700-XIII, stuk nr. 2). De memorie beslaat in totaal 174 bladzijden. Zelden heb ik een zo chaotisch stuk onder ogen gehad, of het zou de evenknie van 2008 moeten zijn.

Blz. 1045

De minister van Economische Zaken Van der Hoeven: Over het gestelde over de lees­baarheid zeg ik gewoon "ja". Wat betreft de uitkomsten is sprake van een ingroei­model. Wat wij kunnen doen voor 2010 doen wij voor 2010. Daarna gaan wij verder met 2011.

De heer Reuten (SP): Ik wil u graag bedanken voor uw tweede toezegging.

Minister Van der Hoeven: Ik ben daar heel duidelijk in: ik ga het gewoon doen.


Brondocumenten


Historie