Na een onderbreking van ruim een jaar heeft de Eerste Kamer dinsdag 15 december de behandeling afgerond van het wetsvoorstel dat beoogt de positie van het slachtoffer in een strafproces te versterken (30.143). Zonder stemming ging de Eerste Kamer uiteindelijk akkoord met dit wetsvoorstel, inclusief de bepaling dat ouders van minderjarigen de plicht krijgen om te verschijnen op het strafproces.
De afhandeling van het wetsvoorstel is in september 2008 aangehouden, nadat de SP-fractie gehoor had gekregen voor haar opvatting dat deze verschijningsplicht die per amendement door de Tweede Kamer was ingevoerd, tot grote uitvoeringsproblemen zou leiden. Woordvoerder mevrouw Quik-Schuijt betoogde destijds namens de SP-fractie dat de mogelijkheden voor de kinderrechter voor het maken van eigen afwegingen zeer worden beperkt door de verschijningsplicht.
Intussen heeft de regering middels een novelle het wetsvoorstel aangepast met een bepaling die naar het oordeel van minister Hirsch Ballin van Justitie en van de Raad voor de Rechtspraak tegemoet komt aan de bezwaren. Tijdens de derde termijn van het debat in de Eerste Kamer, waarbij SP-senator Quik-Schuijt als enig Kamerlid inbreng leverde, stelde zij dat deze novelle (31.391) alleen in hoge uitzondering soelaas zou bieden. Zij vroeg de minister om het bewuste artikel buiten werking te stellen. Minister Hirsch Ballin weigerde dit. Na een interruptie van CDA-senator Van de Beeten deed de minister wel de toezegging dat de gevolgen van de verschijningsplicht zullen worden bestudeerd door het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum (WODC), en dat de resultaten hiervan zowel naar de Eerste als de Tweede Kamer worden gestuurd, voordat de wet op 1 januari 2011 in aangepaste vorm van kracht wordt.
Deel dit item: