Aarzeling in senaat over aanpak schoolverzuim 16- en 17-jarigen



De Eerste Kamer staat sceptisch tegenover een wetsvoorstel om het schoolverzuim van 16- en 17-jarigen te bestrijden door voor deze jongeren de kinderbijslag afhankelijk te maken van leerprestaties in het voortgezet onderwijs (31.890). PvdA-woordvoerder Linthorst verzocht tijdens de behandeling op 19 januari in de Eerste Kamer om een derde termijn, met als gevolg dat het wetsvoorstel op 26 januari opnieuw aan de orde komt. Ook de fracties van SP en GroenLinks hebben bedenkingen tegen het voorstel dat wordt verdedigd door minister Rouvoet voor Jeugd en Gezin.

De regering wil het aantal voortijdige schoolverlaters terugdringen, en stelt voor om de kinderbijslag voor 16- en 17-jarigen afhankelijk te maken van een onderwijskwalificatie in het kader van de Leerplichtwet. Het gevolg kan zijn dat ouders van een jongere geen kinderbijslag meer ontvangen, als hun kind geen onderwijs meer volgt en evenmin beschikt over een startkwalificatie voor een vervolgopleiding. Na een melding van de leerplichtambtenaar van de gemeente moet de Sociale Verzekeringsraad de uitkering stop zetten.

De bezwaren van met name de PvdA-fractie betreft het ontbreken van een rechterlijke toetsing voordat de uitkering wordt stopgezet. Daarmee zou de leerplichtambtenaar een te grote bevoegdheid verwerven. Minister Rouvoet zegde de Eerste Kamer toe dat ook het gemeentebestuur in kennis wordt gesteld zodra de sanctie wordt opgelegd. Dit zou een extra waarborg zijn dat een leerplichtambtenaar niet lichtvaardig tot een melding aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB) zou overgaan.

De minister benadrukt dat het wetsvoorstel voorziet in een bezwaar- en beroepsprocedure. Uiteindelijk kan de bestuursrechter overgaan tot een volledige toetsing van het besluit de kinderbijslag niet meer te verstrekken door zowel de leerplichtambtenaar als de betrokken ouders te horen. Hij verwees naar de gangbare procedures ingevolge de Algemene wet bestuursrecht.

Senator Dupuis van de VVD-fractie wijst erop dat het recht op kinderbijslag onder de voorgestelde regeling mede afhankelijk wordt van het gedrag van de ouders. Zij vindt het meten van de aanwezigheid van de kinderen op school een objectiever criterium. Net als de woordvoerder van GroenLinks, senator Laurier, vreest de VVD voor rechtsongelijkheid omdat een leerplichtambtenaar in de ene gemeente anders kan oordelen dan die in een andere gemeente. Senator Ten Horn van de SP-fractie wijst op het probleem dat de twee wettelijke regelingen die in het voorstel met elkaar verbonden worden (de Leerplicht en de Kinderbijslag) op verschillende wijze kunnen uitpakken in individuele gevallen. Ook maakt zij er bezwaar tegen de mogelijke consequentie dat een melding van een leerplichtambtenaar aan de SVB kan leiden tot beëindiging van de wezenuitkering van een zogenoemde Huishoudwees en korting van de bijstandsuitkering van een alleenstaande ouder, als de kinderbijslaguitkering wordt stopgezet.


Deel dit item: