T01232

Toezegging Brief over flankerend beleid nertsensector en noodzaak van tweede novelle (30.826 en 32.369)



De initiatiefnemers van het wetsvoorstel Wet verbod pelsdieren zeggen de Kamer, naar aanleiding van vragen/opmerkingen van de leden Benedictus (CDA), Schaap (VVD), Schuurman (VVD) en Sylvester (PvdA), toe om vóór eind november 2010 de Eerste Kamer een brief te sturen over de aard en mogelijkheden voor flankerend beleid voor de nertsensector in de overgangsperiode tot de voorgestelde beëindiging van de bedrijfsvoering (i.c. sloopregeling, herbestemming van bedrijfsgebouwen en kavels, "Ruimte voor Ruimte"-regeling, de problematiek van bedrijfsbeëindiging- en omschakeling in algemene zin, de pensioenproblematiek (hardheidsclausule)) en over de vraag of een tweede novelle noodzakelijk is.


Kerngegevens


Uit de stukken

Handelingen I 2010-2011, nr. 3 - blz. 7

De heer Benedictus  (CDA)

Mijn collega sprak zojuist over een novelle, maar het is voor mijn fractie niet helemaal duidelijk of er sprake is van een novelle, een brief of een aanvullend schrijven. Wij willen graag weten wat er eigenlijk aankomt en wat er staat in dat schrijven dat, dan wel in die novelle die, naar de Eerste Kamer komt. Worden de bezwaren die in deze Kamer zijn genoemd en die in eerste termijn door de woordvoerder van de ChristenUnie zijn benadrukt, geredresseerd in het schrijven dat c.q. die novelle die we krijgen? Een aantal componenten is al genoemd, bijvoorbeeld een hardheidsclausule voor oudere ondernemers die hun bedrijf moeten staken. Met andere woorden: wordt het alleen een brief met een opsomming van bijvoorbeeld een sloopregeling of een omscholingsregeling of worden er ook bedragen vrijgemaakt?

Handelingen I 2010-2011, nr. 3 - blz. 8

De heer Schuurman (CU)

Als de initiatiefnemers op basis van onze inbreng van mening zijn dat het wetsvoorstel toch nog haken en ogen heeft en dat een heel belangrijk punt niet met de Tweede Kamer is besproken, namelijk het antwoord van de minister op de motie-Koopmans, dan kunnen ze via een nieuw wetsvoorstel terug naar de Tweede Kamer. Ze kunnen dit wetsvoorstel intrekken. Ik garandeer echter dat het gezien de ontwikkelingen allemaal veel langer gaat duren als we met een tweede wetsvoorstel worden geconfronteerd. Als de initiatiefnemers een mogelijkheid zien om het zorgvuldig, bijtijds en met een novelle te doen, die ongetwijfeld in de Tweede Kamer besproken gaat worden, kan dat. Dan komt de reactie van de minister over de schadeclaims in de Tweede Kamer aan de orde. Wil de Tweede Kamer een wetsvoorstel aannemen met de mogelijkheid van zoveel schadeclaims waarvan verschillende mensen zeggen dat er niet voldoende financiële steun voor is? Het lijkt mij voor de hand liggen dat wij dan afwachten. De initiatiefnemers gaan naar de Tweede Kamer en beloven ons dat ze zo snel mogelijk per brief laten weten wanneer zij dat recht denken te kunnen breien. Dat lijkt mij een alleszins acceptabele zaak.

Handelingen I 2010-2011, nr. 3 - blz. 10

Mevrouw Sylvester (PvdA)

Kunnen de mogelijkheden voor heroriëntatie die ik net schetste, worden ingebracht in het huidige wetsvoorstel, of is daarvoor een novelle nodig? Daarover bestaat onduidelijkheid. Onze fractie heeft begrepen dat de indieners hebben aangegeven dat zij voor een adequate en effectieve beantwoording het voorstel willen terugnemen en vervolgens een brief willen richten aan de Eerste Kamer. Volgens ons is er nog helemaal niet gesproken over een novelle. Van onze kant is het dus een vraag: kunnen de mogelijkheden voor heroriëntatie worden ingebracht binnen het huidige wetsvoorstel, of is een novelle nodig? Graag een reactie van de indieners op dit punt. Laat ik duidelijk zijn: de PvdA wil geen compensatie

Handelingen I 2010-2011, nr. 3 - blz. 15

De heer Dijsselbloem:

Wij zullen de Kamer zo spoedig mogelijk, nog dit najaar, een brief sturen over dit flankerend beleid. In die brief zullen wij ook de vraag beantwoorden of een tweede novelle noodzakelijk is. Zo zorgvuldig heb ik dit ook vorige week geformuleerd.

Ik geef alvast mee dat vóór een tweede novelle pleit, dat de overgangstermijn lang is, namelijk tot 2024. Er is door verschillende leden gesproken over de rechtszekerheid voor ondernemers. Die rechtszekerheid zou ook kunnen bestaan uit het in een kapstokartikel in de wet opnemen van een aankondiging dat er flankerend beleid zal zijn. Daarmee is ook dat vast te leggen in de wet. Hoe dat precies vorm moet krijgen, zullen wij in de brief uiteenzetten. Zo nodig zal dit in de novelle en in het kapstokartikel preciezer worden geduid. Het opnemen van onderdelen van het flankerend beleid in een artikel in de wet draagt dus bij aan de rechtszekerheid van de ondernemers. De heer Schuurman heeft er terecht op gewezen dat een novelle ook kan zorgen voor hernieuwde bespreking in de Tweede Kamer. Dat is uiteraard ook nodig omdat het hierbij om geld gaat, en daarbij dus de begroting een rol speelt.

Ik kom ten slotte bij enkele opmerkingen over wat het flankerend beleid inhoudelijk in onze ogen kan omvatten. In de eerste termijn hebben wij de mogelijkheid al genoemd om bedrijfsbeëindiging vergezeld te laten gaan van een sloopregeling. Ook de heer Schuurman heeft hierover gesproken. Daarop zullen wij graag ingaan.

Verder hebben wij in de eerste termijn gesproken over de problematiek van herbestemming van bedrijfsgebouwen en kavels. Ik heb ook de Ruimte voor Ruimte-regeling genoemd. Verder noem ik de fiscale problematiek, waarover ook mevrouw Sylvester sprak. Ik voeg daaraan toe, ook gehoord de tweede termijn van de Kamer, de problematiek van bedrijfsbeëindiging en -omschakeling in algemene zin. Door verschillende leden is gezegd dat er in het verleden omschakelingsregelingen zijn geweest voor bepaalde ondernemers in de agrarische sector. Ook daar zullen wij goed naar kijken. Tot slot zullen we nadrukkelijk kijken naar de pensioenproblematiek, die de heer Schuurman en anderen hebben genoemd. We zullen kijken naar de mogelijkheid van een hardheidsclausule om in onevenredige situaties aan die problematiek tegemoet te komen. Langs deze lijnen zullen we zo spoedig mogelijk, nog dit najaar, met een brief naar de Kamer terugkomen. In die brief zullen wij bezien of een novelle noodzakelijk is. Ik heb aangegeven waarom dat zeer gewenst zou kunnen zijn.

De heer Schaap (VVD):

De heer Dijsselbloem zegt nog dit najaar. Dat betekent voor de kerst.

De heer Dijsselbloem:

Zeer zeker.

De heer Schaap (VVD):

Daar zit wel erg veel rek in. Kan de heer Dijsselbloem iets harder zijn en misschien ook iets sneller? Kan hij een eerdere datum toezeggen dan deze vage termijn?

De heer Dijsselbloem:

Ik ben graag bereid om de heer Schaap en de Kamer tegemoet te komen. Wij zullen voor eind november een brief bij de Kamer laten komen. We zijn al in oktober; we moeten hard aan de slag.

De voorzitter:

Ik begrijp hieruit dat u voor eind november een brief stuurt, waarin ook duidelijk wordt of u een novelle aankondigt.

De heer Dijsselbloem:

Ja. Met deze toelichting op ons verzoek wil ik mijn betoog beëindigen.


Brondocumenten


Historie