Dit wetsvoorstel regelt de invoering van één landelijk politiekorps. Met deze nationale politie wil de regering de politie professioneler maken en meer mogelijkheden geven om Nederland veiliger te maken. Door het vormen van één eenheid wordt de politie efficiënter en effectiever en krijgen ze meer tijd voor uitvoerende taken.
Met dit voorstel wordt het beheer van de politie vereenvoudigd. Het gezag en de taken en bevoegdheden van de politie worden niet aangepast. De minister van Veiligheid en Justitie wordt verantwoordelijk voor het beheer van de nationale politie. Aan het hoofd van de organisatie staat één korpschef. De 25 regiokorpsen, het Korps landelijke politiediensten gaan op in één korps dat bestaat uit 10 regionale eenheden en één of meer landelijke eenheden voor de uitvoering van de politietaak.
Dit wetsvoorstel is bij nota van wijziging van 23 juni 2011 (TK 30.880 nr. 11) aanzienlijk gewijzigd om de door het huidige kabinet gewenste oprichting van een landelijke politie mogelijk te maken. De hoofdstukken 1 tot en met 8 van het wetsvoorstel zijn opnieuw vastgesteld.
De invoering van de Politiewet 200. wordt geregeld via de Invoerings- en aanpassingswet Politie 2012 (32.822).
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel (EK 30.880, B) is op 6 december 2011 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De plenaire behandeling vond plaats op 2 en 3 juli 2012.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 10 juli 2012 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. ChristenUnie, VVD, PVV, CDA en SGP stemden voor. Tijdens de plenaire behandelling zijn een viertal moties ingediend. Eén van de deze moties is ingetrokken, de overige drie zijn na stemming bij zitten en opstaan verworpen.
Evaluatie van deze wet
De Eerste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) wenst een mondeling overleg met de minister van Justitie en Veiligheid na toezending van het kabinetsstandpunt en de behandeling van deze evaluatie (EK, AA herdruk met bijlagen) in de Tweede Kamer.
De commissie heeft op 19 juni 2018 de kabinetsreactie op de evaluatie van de politiewet (EK, AD met bijlagen) besproken.
De commissie heeft op 2 april 2019 een mondeling overleg met de minister van Justitie en Veiligheid gevoerd.
-
-Verslag het mondeling overleg met de minister van J&V over de evaluatie van de politiewet 2012 (EK, AF)
De commissie heeft op 15 mei 2012 een openbare informatiebijeenkomst over nationale politie gehouden. Van deze bijeenkomst is een woordelijk verslag gemaakt (EK 30.880 / 32.822, F met bijlage). De fracties van VVD (Knip), PvdA (Koole), CDA (Hoekstra), SP (Ruers) en D66 (De Graaf) hebben op 8 mei 2012 inbreng geleverd voor vragen ter voorbereiding op de informatiebijeenkomst.
ingediend
21 november 2006titel
Vaststelling van een nieuwe Politiewet (Politiewet 200.)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
144
-
-
-
-
-
-
15 mei 2012
verslag van de informatiebijeenkomst over de nationale politie van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie van de Eerste Kamer op dinsdag 15 mei 2012 EK 30.880 / 32.822, F Bevat bijlagen -
-
-
-
-
-
-
-
-
12 januari 2012
Verslag van een mondeling overleg inzake de Vorming nationale politie: procedure en samenhang met herziening van de gerechtelijke kaart EK 30.880 / 32.891, C -
6 januari 2012
Verslag van een wetgevingsoverleg, gehouden op 28 november 2011, inzake Wet herziening gerechtelijke kaart en de wetsvoorstellen Politiewet TK 32.891 / 30.880, TK 20 -
-
-
-
-
-
6 december 2011
Gewijzigd amendement van het lid Kuiken ter vervanging van nr. 68, over voorhang. TK, 70 -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
30 november 2011
Amendement van het lid Slob over de territoriale onderdelen gelegen zijn in 1 veiligheidsregio TK, 47 -
-
28 november 2011
Amendement van het lid Coruz over het aanmerken van docenten aan het LSOP als executieven TK, 45 -
-
-