32.887

Wijziging boek 2 Burgerlijk Wetboek aanpassing van het recht van enquête



Dit wetsvoorstel verbetert in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek de procedures voor het recht van enquête. Het enquêterecht is een belangrijk instrument voor beslechting van geschillen binnen ondernemingen. Na een evaluatie wordt het enquêterecht op onderdelen verbeterd.

Met dit voorstel komt er een verschil tussen grote nv's en bv's en krijgt de rechtspersoon het recht om zelf een enquête te starten. Daarnaast wordt een aantal kleine zaken geregeld.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel (EK 32.887, A) is op 10 april 2012 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 12 juni 2012 als hamerstuk afgedaan.


Kerngegevens

ingediend

8 september 2011

titel

Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van het recht van enquête

schriftelijke voorbereiding

ondertekening

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.


Hoofdlijnen

In het voorstel zijn de volgende aanpassingen uitgewerkt:

  • de Ondernemingskamer moet een tijdstip voorafgaand aan de zitting bepalen voor het indienen van verweerschriften;
  • de belangenafweging voor de toewijzing van onmiddellijke voorzieningen wordt in de wet vastgelegd;
  • in geval nog geen onderzoek is gelast, worden onmiddellijke voorzieningen niet getroffen voordat de Ondernemingskamer voorlopig heeft geoordeeld dat toewijzing van het enquêteverzoek kan plaatsvinden;
  • indien onmiddellijke voorzieningen worden getroffen voordat een onderzoek is gelast, beslist de Ondernemingskamer binnen een redelijke termijn daarna of een onderzoek plaatsvindt;
  • het aansprakelijkheidsrisico van de onderzoekers wordt beperkt door verduidelijking van de aansprakelijkheidsnorm;
  • de redelijke kosten van verweer van de onderzoekers, tijdelijk aangestelde bestuurders en commissarissen alsmede beheerders van aandelen komen voor rekening van de rechtspersoon;
  • de onderzoekers dienen de in hun verslag genoemde personen in de gelegenheid te stellen om opmerkingen te maken ten aanzien van wezenlijke bevindingen terzake die personen;
  • een raadsheer-commissaris houdt toezicht op de onderzoeksfase.

Documenten

30