Debat Herziening gerechtelijke kaart



De Eerste Kamer heeft op dinsdag 3 juli 2012 gedebatteerd over het door de minister van Veiligheid en Justitie ingediende wetsvoorstel om de 'gerechtelijke kaart' te herzien. Dit wetsvoorstel herziet het aantal arrondissementen en ressorten grondig, verkleint de gerechtsbesturen en versterkt de rol van de Raad voor de Rechtspraak.

Productie en efficiëntie

De regering wil met dit wetsvoorstel de kwaliteit van de rechtspraak verhogen door het bestuur, de bedrijfsvoering en de toegankelijkheid van de rechtspraak te verbeteren. Niet alle senatoren zijn echter overtuigd dat dit met dit wetsvoorstel kan worden bereikt. Onder andere senator De Boer (GroenLinks) vindt dat rechters niet meegezogen mogen worden in een tendens om productienormen te halen. De senator verzoekt de regering in een motie in kaart te brengen in hoeverre rechters de mogelijkheid hebben om binnen hun organisatie aandacht te vragen voor toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige rechtspraak. Ook senator Ruers (SP) maakt zich sterk voor kwalitatief hoogwaardige rechtspraak. Hij stelt dat niet mag worden vergeten dat rechters ook nu al op creatieve wijze positief bijdragen aan bijvoorbeeld het omgaan met omvangrijke dossiers. Zowel senator Scholten (D66) als senator Broekers-Knol (VVD) merken op dat de ontwikkeling naar meer management binnen de rechtspraak niet toe te juichen is.

Het ‘Oost-blok’

Een ander belangrijk punt van debat is de voorgestelde 'Regio Oost': het samenvoegen van de rechtbanken Zwolle-Lelystad, Zutphen, Almelo en Arnhem. Onder meer senator Broekers-Knol (VVD) merkt op dat dit arrondissement aanmerkelijk groter is dan de andere geplande arrondissementen. Zij haalt het rapport aan uit april 2007 van het SCP en de Raad voor de Rechtspraak waarin staat dat gerechten minder productief worden naarmate de schaalgrootte toeneemt. Senator Ruers (SP) bepleit dat de regering meer oog moet hebben voor de serieuze bewaren en bedenkingen bij zowel de bevolking als de leden van de rechterlijke macht in deze regio. Hij verwijst hiervoor naar een brief van de ondernemingsraden van vier rechtbanken in kwestie.

Senator Beuving (PvdA) dient een motie in over de voorgestelde Regio Oost. Deze motie verzoekt de regering zich te beperken tot een meer gematigde vorm van schaalvergroting in Oost-Nederland door de rechtbanken Almelo en Zwolle te laten fuseren tot de rechtbank Overijssel en de rechtbanken Arnhem en Zutphen tot de rechtbank Gelderland. De motie maakt - blijkens het debat - kans bij de stemming volgende week aangenomen te worden met steun van PvdA, SP, GroenLinks, OSF, SGP, CU en mogelijk CDA.

Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie ontraadt de motie, maar zegt tevens dat hij de wens van de senaat volgt als de motie wordt aangenomen en dan een wetswijziging zal voorbereiden. Volgens senator Beuving is de opvatting van de regering dat een rechtbank Overijssel ‘kwetsbaar’ zou zijn niet houdbaar, alleen al omdat de rechtbanken Almelo en Zwolle nu goed functionerende rechtbanken zijn die behoren tot de meest efficiënte van Nederland. De minister vindt het desalniettemin beter een grotere rechtbank te vormen met het oog op toekomstige ontwikkelingen die om meer specialisatie vragen. “Het gaat er mij om in de toekomst de kwaliteit van de rechtspraak in Nederland op peil te houden en te verbeteren”, aldus minister Opstelten.

Het eventueel aannemen van de motie-Beuving heeft volgens Opstelten geen direct effect op de samenhang met de wetsvoorstellen voor de vorming van een nationaal politiebestel. In de evaluatie wordt dan bekeken of de indeling van de Regio Oost problemen heeft veroorzaakt.

Senator Hoekstra (CDA) vindt het wetsvoorstel weliswaar een verbetering, maar wil dat de minister de samenvoeging in de Regio Oost niet alleen over drie jaar evalueert maar ook nadrukkelijk tussentijds monitort. De CDA-senator houdt de minister de suggestie van een tweetrapsraket voor: beginnen met het vormen van twee rechtbanken (terug van vier naar twee dus) en eventueel na de evaluatie besluiten er toch één rechtbank van te maken. De minister geeft echter aan hier geen voorstander van te zijn.

Senator Reynaers (PVV) vindt dat het wetsvoorstel (waaronder de benamingen voor de nieuw te vormen arrondissementen) "niet de schoonheidsprijs verdient", maar dat deze herziening wel degelijk gewenst en noodzakelijk is. Senator Holdijk (SGP) merkt op dat kwaliteit van wetgeving niet altijd gebaat is bij schaalvergroting, maar dat hij de voorgestelde herziening niet in de weg zal staan.

Rol van de Raad voor de Rechtspraak

Het wetsvoorstel introduceert het instrument 'zaakverdelingsreglement'. Dit reglement wordt op lokaal niveau vastgesteld, maar heeft de instemming nodig van de Raad van de Rechtspraak (RvdR). De minister kan in het uiterste geval de instemmingbeslissing van de RvdR via een voordracht aan de Kroon vernietigen. Een convenant tussen het College van Procureurs Generaal en de raad bepaalt in welke zittingsplaatsen welke zaken worden behandeld.

Senator Beuving (PvdA) vindt dat het College van PG's en de RvdR hiermee op de stoel van de gerechtsbestuurder zijn gaan zitten. De minister erkent dit en geeft aan dit met alle partijen te gaan bespreken. Ook senator Kuiper (ChristenUnie) is tegen deze belangrijke rol van de RvdR en vraagt of het niet beter was geweest dat de minister zelf deze goedkeuringsbevoegdheid had gehouden. De minister zegt senator Broekers-Knol (VVD) toe dat hij in zijn contacten met de RvdR er steeds op bedacht zal zijn dat deze de onafhankelijkheid van rechter niet in het gedrang laat komen.

Op dinsdag 10 juli 2012 wordt over het wetsvoorstel en de beide moties gestemd.


Deel dit item: