33.368

Reparatiewet nationale politie



Dit wetsvoorstel wijzigt in de Politiewet 2012 de positie van de korpschef en van de regioburgemeester. Op 10 juli 2012 heeft de Eerste Kamer, na de toezegging T01537 van indiening van deze reparatiewet, de Politiewet 2012 aangenomen.

Met dit voorstel wordt de positie van de minister ten opzichte van de korpschef versterkt, de rol van de korpschef ten aanzien van het beheer beperkt en de rol van het parlement ten aanzien van het beheer versterkt. Ook de positie van de regioburgemeester wordt versterkt en de invloed van het gezag op het beheer vergroot.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel (EK 33.368, B) is op 29 november 2012 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 18 december 2012 zonder stemming aangenomen.

De motie-De Graaf (D66) c.s. over aanbeveling van twee leden voor het "artikel 19-overleg" door de Commissie Bestuur en Veiligheid van de VNG (EK 33.368, D) is na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. PVV, VVD en SGP stemden tegen.


Kerngegevens

ingediend

14 september 2012

titel

Wijziging van de Politiewet 2012 in verband met de positie van de korpschef en van de regioburgemeester alsmede enkele andere verbeteringen

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Veiligheid en Justitie

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.


Hoofdlijnen

positie korpschef

  • De korpschef moet over de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden verantwoording afleggen aan de minister.
  • De wettelijke taak ten aanzien van de begroting, de meerjarenraming, de jaarrekening, het beheersplan en het jaarverslag verschuift van de korpschef naar de minister.
  • De minister verdeelt de operationele sterkte, de niet-operationele sterkte en de middelen over de onderdelen van de politie.
  • Het overleg van de minister met de regioburgemeesters en de voorzitter van het College van procureurs-generaal over de taakuitvoering en het beheer, het zogenaamde "artikel 19-overleg", wordt in aanwezigheid van de korpschef, door de minister gevoerd
  • De invloed van de Eerste en Tweede Kamer wordt vergroot door regelingen over het (financieel) beheer via een algemene maatregelen van bestuur bij het parlement voor te hangen, en de minister hierover

    verantwoording af te laten leggen.

positie regioburgemeester

  • de regioburgemeester wordt aangewezen door de minister, nadat de burgemeesters van de gemeenten uit de regio een aanbeveling hebben kunnen doen.
  • de regioburgemeester krijgt een verantwoordingsplicht ten aanzien van de burgemeesters.

verbetering invloed van het gezag op het beheer

  • toevoeging van twee (extra) burgemeesters (van gemeenten met minder van 100.000 inwoners) aan het zogenaamde "artikel 19-overleg"
  • In het "artikel 19-overleg" wordt in elk geval gesproken over:
    • de landelijke doelstellingen en de daarvan afgeleide doelstellingen voor de eenheden,
    • de verdeling van sterkte over de eenheden,
    • de benoeming van leden van de leiding van de politie,
    • concept wetsvoorstellen en andere regelgeving, en
    • concepten van verschillende beheersstukken, zoals de begroting, de meerjarenraming, beheersplan en jaarverslag.
  • het overleg vindt ten minste 4 keer per jaar plaats
  • verbetering van het instemmingsrecht van de burgemeester en de officier van justitie bij de benoeming van het hoofd van een territoriaal onderdeel.

Documenten