Debat Economische en Monetaire Unie



De Eerste Kamer heeft met minister-president Rutte en minister Dijsselbloem van Financiën gedebatteerd over de toekomst van de Economische en Monetaire Unie (EMU). Dit debat werd gevoerd naar aanleiding van het rapport van de heer Van Rompuy  'Naar een echte economische en monetaire unie'. In april 2013 spreekt de Eerste Kamer over de Nederlandse positie in de EU in breder verband tijdens de Algemene Europese Beschouwingen.

Europa van twee snelheden

Senator Van der Linden (CDA) gaf aan de plannen van Van Rompuy in grote lijnen te steunen en spoorde de regering aan tempo te maken bij het uitvoeren hiervan. Volgens Van der Linden is de centrale vraag in het debat over de EU: "Is de EU in staat om een eenduidige, alle lidstaten omvattende Unie te vormen of wordt het een Europa van twee snelheden?" Van der Linden onderstreepte het belang van de brug naar het Verenigd Koninkrijk enerzijds en van de samenwerking tussen Parijs en Berlijn anderzijds. Minister-president Rutte gaf aan  dat er inderdaad een risico is van 'Europa van twee snelheden', maar dat er alles moet worden gedaan wat redelijkerwijs mogelijk is om het VK er bij te houden.

Toekomstvisie van het kabinet

Senator Reuten (SP) gaf aan dat zijns inziens de regeringen en parlementen van de Europese lidstaten, samen met de Europese Commissie en het Europees Parlement blaam treffen voor het naar zijn mening onvoldoende doordacht en overhaast invoeren van de euro. Reuten uitte zijn bezorgdheid over de bereidwilligheid van de regering om mee te gaan in de plannen van Van Rompuy, zonder zelf eerst een vastomlijnde visie vast te stellen voor de toekomst van de EMU. Volgens Reuten is het hoofdprobleem van de EMU dat deze niet gedragen wordt door een Europese democratie en solidariteit.

Ook senator De Boer (GroenLinks) vroeg om een visie van de regering op Europa. Daarnaast vroeg zij de minister-president naar de mogelijkheden voor duurzame groei. Minister-president Rutte gaf hierop aan dat het kabinet onverkort blijft inzetten op het verduurzamen van energie en klimaat en dat het kabinet hierover begin april zal rapporteren in het Nationaal Hervormingsprogramma.

Weeffouten

Senator De Lange (OSF) - mede namens de PvdD sprekend -  merkte op dat de weeffouten in de EMU nu met terugwerkende kracht moeten worden rechtgebreid tegen exorbitante financiële kosten. De Lange uitte sterke kritiek op de voorstellen van Van Rompuy. De Lange: "Onze fracties vrezen met grote vreze dat de huidige economische crisis misbruikt wordt om via de beproefde methode van relatief kleine en tamelijk onschuldig ogende stapjes te komen tot een centralistisch Europa waaraan de bevoegdheden van nationale staten worden opgeofferd." De senator vroeg minister Dijsselbloem hoe hij zijn positie als minister van Financiën enerzijds en zijn positie als voorzitter van Eurogroep anderzijds verwacht in te vullen. Minister Dijsselbloem achtte dit volstrekt ondeelbaar: "Als men mij ooit betrapt dat ik als voorzitter van de Eurogroep ander dingen zeg dan als minister van Financiën in Nederland, dan moet men mij onmiddellijk naar de Kamer halen." Verder merkte Dijsselbloem op dat de Eurogroep zijns inziens niet een nieuwe institutie moet worden, naast de Raad van Ministers of de Europese Commissie.

Waardengemeenschap

Senator Postema (PvdA) gaf aan dat zijn fractie de wens steunt om te komen tot een routekaart voor het voltooien van de EMU. Senator Postema betoogde dat er in de discussie over de toekomst van de EU niet alleen moet worden gekeken naar de economische aspecten, maar dat vooral de EU als waardengemeenschap centraal moet staan. Postema: "Een Europadebat in crisistijd lijkt soms wel op een debat van louter economen. En dat is een slechte zaak, want het gaat om veel meer."

Draagvlak voor de unie

Senator De Graaff (PVV) gaf aan dat het rapport van de heer Van Rompuy zijns inziens volkomen voorbij gaat aan het feit dat een meerderheid van de burgers in Europa een economische, monetaire unie onwenselijk vindt. De Graaff: "De ineenstorting van de EU is net zo onvermijdelijk als de ineenstorting van de Sovjet Unie." Senator De Graaff vroeg waarom er een zogeheten European Semester Officer wordt aangesteld, met als taak te controleren of en hoe de ministeries de aanbevelingen uit Brussel uitvoeren. Minister-president Rutte gaf aan dat het instellen een dergelijke rapporteur volstrekt voor de hand ligt en dat op die manier de informatie-uitwisseling wordt vergemakkelijkt en er rekening gehouden kan worden met specifieke nationale omstandigheden.

Volgens senator Ester (ChristenUnie) gaat het rapport van Van Rompuy te weinig over de democratische legitimiteit en verantwoording. Bovendien worden er volgens Ester veel te grote stappen in veel te korte tijd genomen en ontbeert met name het kabinet een inhoudelijke visie. Ester stelde dat met de verschuiving van het Europees Semester, de rol van de Staten-Generaal in de besluitvormingscyclus wordt beperkt. Bovendien is de invloed van de Eerste Kamer en Tweede Kamer op de het agenderen van onderwerpen in Brussel beperkt.

Euro als middel voor integratie en welvaart

Senator Backer (D66) stelde: "De euro kan nooit de ziel zijn van de EU, maar is wel een middel voor integratie en welvaart in Europa." Ten aanzien van het Meerjarig Financieel Kader (het akkoord waarin de Europese financiële kaders voor de periode van 2014-2020 zijn vastgesteld)  pleitte senator Backer voor meer eigen middelen voor de EU waardoor er een gezonde rolverdeling en verantwoordelijkheid kan worden opgebouwd.  

Senator De Grave (VVD) merkte op dat de voorgestelde 'interventieladder' met een versterkte Eurocommissaris de nationale  soevereiniteit beperkt, maar dat dit onvermijdelijk is bij internationale afspraken. Volgens De Grave moet de Bankenunie er komen, maar wel prudent en stapsgewijs. Ook haalde De Grave de rol aan van nationale parlementen in de begrotingscyclus en vroeg hij het kabinet om meer inzicht over haar inzet bij de gesprekken die hierover worden gevoerd. De minister-president gaf aan dat hij verwacht dat het mogelijk is om het begrotingsrecht van het nationaal parlement te waarborgen binnen het Europese semester. De mogelijkheden hiervoor worden momenteel onderzocht.


Deel dit item: