De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Duivesteijn (PvdA) en Kuiper (ChristenUnie), toe met de betrokken maatschappelijke organisaties te overleggen over de totstandkoming van een nationaal akkoord op het terrein van het wonen.
Nummer | T01670 |
---|---|
Status | afgevoerd |
Datum toezegging | 12 maart 2013 |
Deadline | 30 november 2014 |
Verantwoordelijke(n) | Minister voor Wonen en Rijksdienst |
Kamerleden | A. Th. Duivesteijn (PvdA) prof. dr. R. Kuiper (ChristenUnie) |
Commissie | commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koningin (BZK/AZ) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | huurverhogingen nationaal akkoord wonen |
Kamerstukken | Huurverhoging op grond van een tweede categorie huishoudinkomens (33.330) Huurverhoging op grond van inkomen (33.129) |
Handelingen I 2012-2013, nr. 20, item 2 - blz. 6
De heer Duivesteijn (PvdA): De fractie van de PvdA acht het dan ook noodzakelijk dat de afzonderlijke maatregelen worden ingebed in een breder denk- en beleidskader. Dat wil dus wel degelijk zeggen dat er sprake moet zijn van de ontwikkeling van een heuse woonvisie met daarin de inrichting van ons toekomstige sociale woonstelsel. Wij realiseren ons dat de crisis niet alleen om een mooie beleidsvisie vraagt, maar ook om ingrijpende maatregelen; maatregelen die beslag leggen op de portemonnee van burgers, kopers en huurders. Maar juist voor een goede uitvoering van de gekozen maatregelen is draagvlak nodig. Wij herhalen dan ook het eerdere pleidooi van de fractie van de PvdA in de Tweede Kamer om te komen tot het opstellen van een nationaal plan voor het herstel van de woningmarkt.
(...)
Handelingen I 2012-2013, nr. 20, item 2 - blz. 8
De heer Kuiper (ChristenUnie): Mijn fractie heeft steeds aangedrongen op een integrale beleidsvisie om aan al deze aspecten recht te doen. Wat moet er in die visie worden opgenomen? De genoemde elementen. Die integrale visie is er nog niet, ook niet met het woonakkoord, al worden daarmee in ieder geval belangrijke stappen gezet. Het is belangrijk om de partijen die collega Duivesteijn noemde te betrekken bij het verder ontwikkelen van die stappen.
(...)
Handelingen I 2012-2013, nr. 20, item 2 - blz. 12
De heer Kuiper (ChristenUnie): Het zou goed zijn als er na dit woonakkoord dat via parlementaire weg tot stand is gekomen, een woonakkoord komt met alle betrokken partijen. Er is bij de presentatie van het woonakkoord aangegeven dat het akkoord van de sector, Wonen 4.0, hierbij een belangrijk leidraad moet zijn. Nu woonakkoord en Wonen 4.0 elkaar zo dicht zijn genaderd, is het goed om gezamenlijk over de verdere ontwikkeling van het woonbeleid na te denken en te spreken. Onze fractie zou het toejuichen – en roept de minister ook daartoe op – als hij een woonnota zou maken waarin het verhaal dat we nu krijgen voorgelegd in talloze brieven, wetstrajecten, aankondigingen van beleid en aankondigingen van overleg met de sector in volle omvang wordt uiteengezet.
(...)
Handelingen I 2012-2013, nr. 20, item 7 - blz. 59-60
De heer Kuiper (ChristenUnie): Wij hebben het woonakkoord. Daarin wordt verwezen naar Wonen 4.0. Daar zitten perspectieven in en er wordt iets gezegd over de samenhang tussen koop en huur. Volgens mij ligt dit heel dicht bij de set maatregelen die u nu zelf aan het ontwikkelen bent. Ik zou dat graag in een geschreven verhaal aangeboden willen zien aan de Kamer. Ik denk dat dit ook helpt bij het overleg met het veld. Misschien kan het zelfs het resultaat zijn van gesprekken met het veld. Alles wat nu nog een wat fragmentarisch geheel aan wetten en voornemens vormt, willen wij graag in één samenhangend verhaal ontvangen.
Minister Blok: De samenhang kan ik leveren en dat zal ik doen. Overleg met het veld ligt besloten in het woonakkoord. Als het er niet in besloten was, zou ik het ook mijn taak vinden, dus dat ga ik doen. Ik kan natuurlijk niet garanderen dat er een akkoord komt. Als ik kijk naar de verkiezingsprogramma's, dan hebben verschillende partijen altijd verschillende onderdelen van Wonen 4.0 overgenomen. Ook toen heeft geen enkele partij dat volledig gedaan, omdat alle partijen aanliepen tegen het feit dat er geen budgettaire opbrengst was. Overleg zeg ik zeker toe, en het aangeven van de samenhang in het beleid ook, maar ik kan niet garanderen dat er een breed akkoord komt.
De heer Kuiper (ChristenUnie): U spreekt met de partijen. Als Wonen 4.0 daarbij een belangrijke leidraad is, dan zal dit bij de betrokken partijen op belangrijke onderdelen van het beleid op instemming kunnen rekenen. Dat geldt natuurlijk niet voor alles. De verhuurderheffing blijft natuurlijk een heel ingewikkeld punt. U hebt nu een set aan voornemens en wetten. U spreekt met het veld. Wonen 4.0 ligt er. Komt u met een verhaal waarin u de samenhang zoals u die zelf ook ziet, getoetst in het gesprek met de partijen, aan ons laat zien?
Minister Blok: Ja, op die manier wel.
De heer Duivesteijn (PvdA): Ik zou het scherper willen formuleren. De heer Kuiper heeft heel nadrukkelijk gevraagd om een woonnota. Ik heb zelf gevraagd om een beleidsvisie op het wonen en om een nationaal akkoord met de maatschappelijke organisaties, als inzet. De minister heeft het over maatregelen, maar uiteindelijk gaat het om de visie achter de maatregelen. Ik denk dat daarom gevraagd wordt. Wij kunnen geen garanties geven dat een nationaal akkoord lukt, maar het gaat natuurlijk om de inzet van de minister en om die van het kabinet in dezen. Is de minister bereid om die twee punten toe te zeggen? Dat is volgens mij de concrete vraag.
Minister Blok: De samenhang schets ik graag. Ik zou een onmogelijke opdracht krijgen wanneer ik een akkoord zou moeten leveren. Wonen 4.0 waar u beiden naar verwijst, zou in de huidige vorm niet kunnen. Daar zit onder meer de 4,5% WOZ-waardering in, waarvan wij met zijn allen hebben geconstateerd dat die niet werkt.
De heer Duivesteijn (PvdA): Voor de helderheid: ik verwijs niet naar Wonen 4.0. Ik verwijs naar een akkoord dat u zelf sluit met de maatschappelijke organisaties. Hoe dat eruit ziet, is wat mij betreft op dit moment door ons niet te omschrijven.
Minister Blok: Nogmaals, ik zit met partijen om de tafel en zal dat blijven doen. Dat is ook mijn opdracht uit het woonakkoord. Ik kan niet garanderen dat de uitkomst daarvan een akkoord zal zijn. Als ik in alle eerlijkheid kijk naar de geschiedenis van dit dossier, waar de heer Duivesteijn nog veel meer van weet dan ik, zijn de huurverhogingen begrijpelijkerwijs altijd een onderwerp geweest dat tot veel discussie aanleiding heeft gegeven. Er is vaak geprobeerd een akkoord te sluiten. Mijn ambtsvoorganger heeft het geprobeerd en de heer Vermeulen heeft het zelfs een keer gerealiseerd, maar bij de uitwerking bleken partijen elkaar toch niet te kunnen vinden. Ook met de last van de geschiedenis op mijn schouders kan ik wel beloven dat ik om de tafel ga zitten, maar niet garanderen dat ik een akkoord dat in het verleden nooit tot stand heeft kunnen komen, nu wel tot stand kan brengen. Dat zou mooi zijn, maar ik kan het niet garanderen.
De voorzitter: De heer Kuiper, voor de laatste keer.
De heer Kuiper (ChristenUnie): Er wordt van u ambitie gevraagd, maar dit klinkt niet heel erg ambitieus. De vraag, ook door collega Duivesteijn geformuleerd, gaat natuurlijk over uw inzet om tot een akkoord te komen.
Minister Blok: Natuurlijk, er is niets mooier voor een minister dan een akkoord te bereiken met de sector. Ik vind het echter ook mijn taak om in alle eerlijkheid, voor zover u dat al niet kunt beoordelen, te schetsen waar de gevoeligheden liggen. U wees zelf op de verhuurderheffing, die natuurlijk zeer gevoelig ligt bij corporaties. Met de last van de geschiedenis – het is nog nooit gelukt op dit dossier – en de gevoeligheden die er liggen, moet ik wel eerlijk zeggen dat ik het niet kan garanderen, maar dat ik het fantastisch zou vinden als het zou lukken.
De heer Kuiper (ChristenUnie): Het gaat om die inzet en om een samenhangende visie. Wat mij betreft mag u zelf de volgorde bepalen. Dat is wellicht ook afhankelijk van het overleg dat u met de partijen hebt en waarin wordt getoetst wat er van Wonen 4.0 kan worden meegenomen in uw eigen visie. Dat is allemaal prima, als wij maar toewerken naar een bredere visie – ik noem het een woonnota – waarmee wij wat langere tijd door kunnen.
Minister Blok: Binnen de randvoorwaarden die ik heb geschetst is het antwoord ja.
(...)
Handelingen I 2012-2013, nr. 20, item 7 - blz. 63
De heer Duivesteijn (PvdA): Wij hebben gevraagd of de minister bereid is om een samenhangende woonvisie te schrijven, waarin alle verschillende maatregelen in samenhang kunnen worden bekeken en waarin een doorkijkje staat naar de middellange termijn. Wij hebben nadrukkelijk om die visie gevraagd. Vervolgens hebben wij gevraagd of de minister bereid is te streven naar een nationaal akkoord. Wij vragen geen garantie voor een nationaal akkoord. Hij kan de andere partijen niet dwingen tot overeenstemming. Wij vragen of de minister een dergelijk akkoord met de maatschappelijke organisaties, wellicht inclusief VNG en IPO, zou willen sluiten. Wij vinden het gek dat op dit moment aan de ene kant de politiek staat en aan de andere kant alle maatschappelijke organisaties. Ik wil op dat punt een expliciete toezegging van de minister dat hij zowel de visie vormgeeft als tracht te komen tot een nationaal akkoord.
(...)
Handelingen I 2012-2013, nr. 20, item 7 - blz. 69
Minister Blok: Ik heb in reactie op de vraag van de heer Duivesteijn en van de heer Kuiper aangegeven dat ik de samenhang in mijn voorstellen nog een keer schriftelijk aan de Kamer zal doen toekomen, zodat wij daarover desgewenst het debat kunnen voeren. Ik zou graag een plekje in de geschiedenisboeken verdienen als eerste minister verantwoordelijk voor wonen die een akkoord weet te sluiten over huurverhogingen, maar dat kan ik echt niet garanderen. Men kan mij aanspreken op het overleg dat ik daarover zal voeren, op het heel brede terrein van de woningmarkt. Ik hoop dat het tot een akkoord komt.
Brondocumenten
-
voortzetting gezamenlijke behandeling en hoofdelijke stemming Handelingen EK 2012/2013, nr. 20, item 7, blz. 46-71
-
voortzetting gezamenlijke behandeling Handelingen EK 2012/2013, nr. 20, item 2, blz. 2-13
-
17 maart 2015
nieuwe status: afgevoerd
Voortgang: -
12 maart 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-Verslag van een schriftelijk overleg inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen die aan de Kamer zijn gedaan
voor kennisgeving aangenomen op 17 maart 2015
EK, B
-
-
2 december 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
25 november 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
20 november 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-brief van de minister voor Wonen en Rijksdienst over een drietal openstaande toezeggingen (onder andere met betrekking tot de huursombenadering)
EK 27.926, E
-
-Brief van de minister voor Wonen en Rijksdienst van 28 oktober 2014 over de invoering van de huursombenadering (gepubliceerd als TK 27.926, nr. 235)
-
-
23 september 2014
nieuwe deadline: 30 november 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 september 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-Verslag van een schriftelijk overleg met de minister voor Wonen en Rijksdienst over de stand van zaken met betrekking tot (deels) openstaande toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissies BZK/AZ en FIN op 23 september 2014
EK, C
-
-
13 mei 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:
Opmerking: De toezegging wordt meegenomen in de uitwerking van de huursombenadering eind 2014/begin 2015. -
25 april 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-Verslag van een schriftelijk overleg met de minister voor Wonen en Rijksdienst inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de commissies BZK/AZ en Financiën op 13 mei 2014
EK, B
-
-
12 maart 2013
toezegging gedaan