Dit wetsvoorstel moderniseert de Nederlandse regelgeving voor arbitrage in Boeken 3, 6 en 10 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en Boek 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Hierdoor wordt het niet alleen voor internationale commerciële arbitrages aantrekkelijk om naar Nederland te komen, maar is het ook een goed nationaal alternatief voor beroep op de burgerlijke rechter.
Arbitrage is in Nederland, naast de overheidsrechter, de belangrijkste vormen van geschilbeslechting. Bij deze vorm van private rechtspraak wordt een geschil door een of meer arbiters beslist. Deze vorm van rechtspraak laat partijen vrij over de manier waarop zij hun geschil willen laten beslechten. Deze regeling bevat waarborgen voor de inrichting van een arbitrage en voor de aantasting van een arbitraal vonnis en biedt de mogelijkheid om voor een arbitraal vonnis een verlof tot tenuitvoerlegging bij de overheidsrechter te vragen. Wordt het verlof verleend, dan levert dit een executoriale titel op, net als een rechterlijk vonnis.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer heeft het voorstel (EK 33.611, A) op 6 maart 2014 als hamerstuk afgedaan.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 27 mei 2014 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
15 april 2013titel
Wijziging van Boek 3, Boek 6 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en het vierde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de modernisering van het Arbitragerechtschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Veiligheid en Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.