T01689

Toezegging Schriftelijke beantwoording vragen inzake pensioenfondsen (33.182)



De staatssecretaris van SZW zegt de Kamer een schriftelijk reactie toe op vragen van het lid Backer over onder meer de bestuurscultuur, de dagelijkse leiding van de fondsen, de positie van de raad van toezicht en de rol van de Nederlandsche Bank.


Kerngegevens

Nummer T01689
Status voldaan
Datum toezegging 9 juli 2013
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Jhr.mr. J.P. Backer (D66)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen bestuur
pensioenfondsen
toezicht
Kamerstukken Wet versterking bestuur pensioenfondsen (33.182)


Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, 35-16-p. 76-77

De heer Backer (D66):

Ik heb een aantal vragen gesteld aan de staatssecretaris die ik even snel zal doorlopen. Ik zal ook meteen de conclusie erbij zeggen. Ik zou graag wensen voor de wetgevende arbeid van deze Kamer dat de staatssecretaris die schriftelijk beantwoordt, want ik denk niet dat het vanavond nog veel toevoegt. Ik heb een vraag gesteld over de toekomstbestendigheid, de checks-and-balances en over de bestuurscultuur waarin het een rol speelt dat andere groepen aan tafel komen. Ik heb gesproken over de rol van de president van de Nederlandsche Bank op grond van artikel 104, lid 5. Ik heb gevraagd naar de positie van de raad van toezicht in het kader van artikel 9, ook wat betreft de taakvervulling en aansprakelijkheid. Ik heb ook een vraag gesteld over het fenomeen van de dagelijkse leiding van de fondsen, dus de titulaire directeuren. Ik heb ook een aantal vragen gesteld over de uitbesteding van het APG en het ABP. Ik denk dat dit zo'n beetje de punten waren. Dan begrijpt men ook waarom ik de behandeling met enige droefenis heb gadegeslagen. Met alle respect voor alle inzet, ik kan op basis van deze antwoorden en deze behandeling mijn fractie niet positief adviseren.

Handelingen I 2012-2013, 35-16-p. 79

Staatssecretaris Klijnsma:

Last but not least kom ik bij de heer Backer. Hij bouwde zijn betoog mooi op, maar ik had het natuurlijk liever andersom gezien. Ik dank de heer Backer voor het feit dat hij zijn bewondering uitsprak. Hij heeft echter ook zijn droefenis uitgesproken en een aantal zaken gevraagd in de context van de schriftelijke beantwoording. Waar ik kan, zal ik het zeker doen. Dat ben ik de heer Backer zeker verplicht. Ik heb opgeschreven waar het dan over gaat.


Brondocumenten


Historie