T01775

Toezegging Uitvoering moties (31.570)



De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Engels (D66) en Lokin-Sassen (CDA), toe de motie-Engels c.s. (31570, B) uit te voeren. Hij stuurt de Kamer op korte termijn een brief over de (termijnen voor de) uitvoering van deze motie en de motie-Lokin-Sassen c.s. (31570, C).


Kerngegevens

Nummer T01775
Status voldaan
Datum toezegging 10 september 2013
Deadline 1 januari 2014
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden prof. mr. J.W.M. Engels (D66)
Mr. P.E.M.S. Lokin-Sassen (CDA)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BZK/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen algemene bepaling
eerlijk proces
rechtsstaat
Kamerstukken Herziening Grondwet (31.570)


Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, nr. 36, item 4 - blz. 8

De heer Engels (D66): In de motie die mijn naam draagt, wordt het kabinet gevraagd om die verantwoordelijkheid te nemen en een gemeen overleg met de Staten-Generaal inhoudelijk mogelijk te maken. Bij de voorbereiding van al voorgenomen aanpassingen van de Grondwet zou dit aspect kunnen worden meegenomen. Dan kan ook worden bepaald of dat een preambule moet zijn of niet, of dat een algemene bepaling moet worden of niet en of dat een algemene bepaling moet worden van afwijkende aard of niet. De vorm staat helemaal open; daarover staat niets in de motie. Of de inhoud de tekst van de staatscommissie moet volgen, in hoeverre die verder moet gaan en of er definities moeten worden opgenomen, zijn vragen die beantwoord moeten worden door het ministerie. De inzet van de motie is om het ministerie de voorbereiding te laten doen. Daarin kunnen al dit soort aspecten bediscussieerd worden en de uitkomst daarvan kan worden voorgelegd aan de Kamer. Dit nog even in reactie op het betoog van mevrouw Lokin.

Wij vragen de minister nadrukkelijk om te heroverwegen of het pad van een constitutionele discussie binnen de grondwettelijke organen op voorhand geblokkeerd moet worden, of dat hierover binnen de grondwetgevende organen zelf een voor de samenleving zichtbaar debat gevoerd kan worden.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 36, item 4 - blz. 9

Minister Plasterk: Ik begin met de conclusie dat ik, gehoord de eerste termijn van deze Kamer, nog eens nagedacht hebbend over de argumenten en de motie herlezend hebbend, kan zeggen dat ik de motie-Engels c.s. zal uitvoeren. De regering zal doen wat in de motie-Engels c.s. van haar wordt gevraagd.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 36, item 4 - blz. 11

Minister Plasterk: Ik voer die motie dus uit en ik heb die kanttekening geplaatst. Om het procedureel af te ronden: er staat in het dictum van de motie ook een datum, maar die is al verlopen. Het meest praktisch is misschien dat ik mij daarop beraad en dat ik de Kamer op redelijk korte termijn een brief stuur waarin ik zal aangeven hoe ik met de uitvoering van de motie-Lokin-Sassen zal omgaan. Dat punt zal ook een consultatieronde in moeten gaan, maar de bedoeling is om een grondwetswijziging in gang te zetten. Ik zal ook aangeven op welke termijn – wat mij betreft gebeurt dat zo snel mogelijk – ik zal komen met de uitvoering van de motie-Engels c.s. Die brief zeg ik dus toe en die komt op een redelijk korte termijn.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 36, item 4 - blz. 11

Mevrouw Lokin-Sassen (CDA): Ik heb ook geen concrete inhoud van die bepaling gegeven. Het gaat wat mij betreft dus niet om het recht van initiatief, maar gewoon om uitvoering van de motie. Ik verzoek de minister om een termijn te noemen waarbinnen hij een ontwerp denkt te kunnen indienen. Kan deze bepaling wat hem betreft nog voor 1 januari 2014 worden ingediend?

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 36, item 4 - blz. 11-12

De heer Engels (D66): In de motie is inderdaad geen sprake van een concreet wetsvoorstel. Het gaat om het ontwikkelen van een voorstel dat de grondwetgevende in staat stelt om na te denken over hoe we op de beste manier gevolg kunnen geven aan datgene wat wij zo graag in de Grondwet willen zien. Ik heb begrepen dat de minister ons een brief gaat sturen. Dat is een betere weg dan dat wij onze verantwoordelijkheden als het ware overdragen aan de Tweede Kamer, die dan een initiatief moet nemen. Ik neem aan dat de minister concreet aangeeft op welke wijze en op welke termijn hij dat voorstel zal gaan ontwikkelen en op welk moment beide Kamers van de Staten-Generaal daarover van gedachten zullen wisselen met het kabinet. Ik sluit zelf ook niet uit dat gaandeweg ook binnen het kabinet, dus in bredere zin dan alleen bij de minister, wellicht tot een heroverweging kan worden gekomen.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 36, item 4 - blz. 13

Minister Plasterk: Van diverse kanten werd gevraagd naar het tijdpad. Mevrouw Lokin-Sassen vroeg wanneer het initiatiefwetsvoorstel komt. De heer De Vries gaf aan dat het niet zozeer haastig, als wel goed moet gebeuren. Ik stel twee dingen voor. Ik stuur op korte termijn een brief waarin ik de procedure vastleg voor het in gang zetten van de grondwetsherziening op basis van de motie-Lokin-Sassen en waarin ik aangeef wanneer ik zal komen met de uitvoering van de motie-Engels. Die brief kan op korte termijn komen. Om alvast een indicatie te geven: op basis van de informatie waarover ik nu beschik, verwacht ik dat het mogelijk is om de internetconsultatie voor de grondwetsherziening te starten in het voorjaar van 2014. Wij moeten daar goed over nadenken. Nogmaals, ik stuur de Kamer een brief en daarin komen de termijnen te staan; de leden kunnen dan bekijken of die redelijk zijn.


Brondocumenten


Historie