Wetsvoorstel opzegging lidmaatschap UNIDO teruggenomen



Minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingszaken heeft in het plenair debat in de Eerste Kamer van dinsdag 12 november 2013 besloten het wetsvoorstel Goedkeuring van het voornemen tot opzegging van het op 8 april 1979 te Wenen tot stand gekomen Statuut van de Organisatie der Verenigde Naties voor Industriële Ontwikkeling (UNIDO) terug te nemen. Met dit wetsvoorstel wordt er parlementaire goedkeuring gevraagd voor het opzeggen van het Statuut van UNIDO en wordt het lidmaatschap hiervan beëindigd.

UNIDO is primair gericht op industriële ontwikkeling, hetgeen volgens de regering niet meer aansluit bij de speerpunten van het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. In het debat met de Kamer werden door alle woordvoerders bezwaren geuit over de argumentatie voor de opzegging van het lidmaatschap. Ook het voorstel van Minister Ploumen om de behandeling op te schorten tot najaar 2014 en de Kamer dan nader te informeren over de inspanningen van de nieuwe leiding van UNIDO en de prestaties van de organisatie als geheel, vond geen steun. Hiermee werd volgens de verschillende woordvoerders een onduidelijke en onzekere situatie gerecreëerd. Minister Ploumen nam hierop het wetsvoorstel terug naar het kabinet voor nader beraad.

Onvoldoende onderbouwd

Senator Ganzevoort (GL) achtte de opzegging onvoldoende onderbouwd en vroeg naar de dwingende noodzaak voor opzegging. Ganzevoort gaf aan dat onvoldoende bewezen is dat UNIDO onvoldoende effectief werkt en dat een gebrekkige aansluiting is op de doelstellingen van het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. De senator vroeg de minister met klem deze argumentatie toe te lichten. Ganzevoort: "Anders wordt opzegging niet alleen onverstandig, maar ook onbegrijpelijk."

Senator Schrijver (PvdA) sprak zowel namens zijn eigen fractie als die van de VVD. Ook Schrijver achtte de opzegging vooralsnog onvoldoende onderbouwd en gaf een tiental redenen die daar tegen pleitten. Zo stelde de senator dat Nederland nog nooit eerder zo'n stap heeft gezet; dat de opzegging sterk is ingegeven door bezuinigingen; dat uit allerlei rapportages blijkt dat UNIDO wel degelijk effectief functioneert en dat opzegging waarschijnlijk negatieve effecten heeft voor Nederlandse bedrijven die momenteel verbonden zijn aan UNIDO-projecten.

Aansluiting op Nederlands beleid

Senator Elzinga (SP) stelde dat industrialisatie nog steeds een belangrijke voorwaarde is voor duurzame economische ontwikkeling en betoogde dat UNIDO dus wel degelijk aansluit op Nederlandse beleidsprioriteiten. Ook stelde Elzinga dat de maatschappelijke kosten voor Nederland gemakkelijk hoger kunnen zijn dan de geringe besparing door opzegging van het verdrag. Verder betoogde de senator dat de regering hiermee relatief gemakkelijk uit een multilateraal verdrag stapt, vanwege beleidsprioriteiten. Hij pleitte ervoor dat er "op een langere horizon" wordt bekeken.

Negatieve externe werking

Senator Martens (CDA) vroeg of de minister kon bevestigen dat de opzegging vooral te maken heeft met de voorgenomen bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking en gericht is op het voorkomen van verdere bezuinigingen. Martens vroeg of dit losstaat van de kritische opstelling die Nederland in dit opzicht richting VN heeft. Ook vroeg de senator of de opzegging negatieve gevolgen heeft voor bedrijven die vrezen minder opdrachten te krijgen via UNIDO en daardoor dus minder kunnen bijdragen aan economische ontwikkeling.

Senator De Graaf (D66) betoogde dat een actieve inbreng van Nederland in UNIDO juist goed past bij de beleidsdoelstelling 'van hulp naar handel' van het kabinet  en achtte de argumentatie voor opzegging onvoldoende onderbouwd. De Graaf haalde aan dat UNIDO afgelopen jaar door de Nederland is gemonitord op output en functioneren en vroeg waarom dan toch wordt geconcludeerd dat deze niet effectief opereert. De Graaf haalde hiertoe ook het EU-UNIDO Partnership Report 2012 als het rapport van het Noorse agentschap voor ontwikkelingssamenwerking aan. De Graaf: "Het komt ons voor als een gevaarlijk precedent met een negatieve externe werking."  



Deel dit item: