Dit voorstel strekt tot invoering van een nieuwe Wet langdurige zorg (Wlz) ter vervanging van de huidige Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).

De reikwijdte van de Wlz is aanzienlijk beperkter dan die van de AWBZ, omdat grote delen van de AWBZ worden overgeheveld naar de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) en de Zorgverzekeringswet (Zvw).

Het voorstel vormt het (voorlopig) sluitstuk van de in het regeerakkoord van 29 oktober 2012 voorziene herziening van de langdurige zorg.

Daarbij staan drie – onderling samenhangende – doelstellingen centraal:

  • betere kwaliteit van zorg, die in het bijzonder inhoudt dat de zorg die wordt geleverd beter aansluit bij de wensen van cliënten (maatwerk);
  • terugdringing van institutionalisering van de zorg door een groter beroep op de mogelijkheden van de cliënt en zijn omgeving;
  • betere financiële houdbaarheid en beheersbaarheid van de langdurige zorg.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel (EK 33.891, C) is op 25 september 2014 aangenomen door de Tweede Kamer. CDA, Groep Bontes/Van Klaveren, ChristenUnie, SGP, VVD, 50PLUS/Klein, D66 en PvdA stemden voor.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 2 december 2014 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. PvdA, D66, VVD, SGP, ChristenUnie en CDA stemden voor. De tijdens het debat ingediende motie-Popken (PVV) c.s. inzake wettelijke verankering van verblijfsrechten voor bewoners van zorginstellingen (EK 33.891, M) werd op 2 december 2014 na stemming bij zitten en opstaan verworpen. 50PLUS, OSF, PvdD, SP en PVV stemden voor.

Een technische briefing over het wetsvoorstel vond plaats op 7 oktober 2014.


Kerngegevens

ingediend

7 maart 2014

titel

Regels inzake de verzekering van zorg aan mensen die zijn aangewezen op langdurige zorg (Wet langdurige zorg)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister voor Wonen en Rijksdienst

inwerkingtreding

  • Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld
  • Artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 5, van de Wet burgerservicenummer in de zorg, artikel 4a van de Wet publieke gezondheid en artikel 90 van de Geneesmiddelenwet vervallen met ingang van 1 januari 2018.

Documenten