T01928

Toezegging Effecten gemeentelijk beleid (33.726)



De staatssecretaris van VWS zal de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Flierman, begin 2015 informeren over de (stapeling van) effecten van het gemeentelijk beleid, voor zover deze informatie voorhanden is. 


Kerngegevens

Nummer T01928
Status voldaan
Datum toezegging 27 mei 2014
Deadline 1 maart 2015
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden Dr. A.H. Flierman (CDA)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen decentralisatie
gemeenten
huishoudens
inkomenseffecten
Kamerstukken Afschaffing financiële regelingen voor chronisch zieken en gehandicapten (33.726)


Uit de stukken

Stenogram

De heer Flierman (CDA):

Verder vragen wij ons af of er een stapeling van effecten kan ontstaan en wat dat betekent voor minima, maar ook voor modale inkomens. Iemand met een handicap die nu aanspraak maakt op een WTCG-tegemoetkoming, compensatie van het eigen risico en voorzieningen ten laste van de AWBZ, raakt dit alles geheel of grotendeels kwijt als hij of zij een inkomen van, zeg, anderhalf maal modaal heeft. Klopt dat? Er zijn natuurlijk tal van rekenvoorbeelden op dit niveau op te vragen. Bij het aanbieden van de petitie is niet zonder reden verwezen naar de becijferingen van het Nibud op dit punt. Wij zouden graag zien dat er in deze vorm een monitoring komt, gericht op deze en andere inkomensgroepen, en dat wij bijvoorbeeld in februari 2015, als de wetgeving is doorgevoerd, horen wat het effect is. Kan de staatssecretaris ons een dergelijke rapportage toezeggen?

Staatssecretaris Van Rijn:

Daarnaast is inzicht in de stapeling van maatregelen die een huishouden raken uiteraard van belang. Om beter zicht te krijgen op de stapeling van maatregelen binnen een huishouden is door het CBS, in samenwerking met SZW en de gemeenten een stapelingsmonitor ontwikkeld. Die stapelingsmonitor zegt iets over de mate waarin huishoudens met verschillende voorzieningen te maken krijgen. Dat is een integraal databestand, waarin alle Nederlanders voorkomen. Ook daarbij is rekening gehouden met de samenstelling van het huishouden, het inkomen, het vermogen en het gebruik van regelingen, zoals toeslagen en uitkeringen. Die monitor brengt dus ook het gebruik van voorzieningen in beeld. Doordat we weten wie Wmo, huishoudelijke hulp, AWBZ-zorg of Cer en WTCG ontvangen, kunnen we ook zien met welke effecten deze groepen te maken krijgen. Daarmee bereiken we twee dingen. Met de stapelingsmonitor kunnen we heel goed ook aan gemeenten laten zien wat het effect van de verschillende maatregelen is, zodat zij in hun beleid daarmee zo goed mogelijk rekening kunnen houden. Voor de regering is het van belang om te kijken hoe de ontwikkelingen blijvend gevolgd kunnen worden. Ik hoop daarmee een antwoord te hebben gegeven op de vraag van de heer Flierman of we de ontwikkelingen goed in de gaten houden

De heer Flierman (CDA):

Dank. De staatssecretaris wijst eerst op een aantal gegevens die we in de begrotingsstukken van september te zien zullen krijgen. Maar dan zijn de maatregelen die we nu voor ogen hebben en die we wellicht ook nog in het kader van de Wmo bespreken, nog niet geëffectueerd. De gemeenten hebben dat beleid dan nog geen handen en voeten gegeven. Wanneer kan de staatssecretaris, bijvoorbeeld via die stapelingsmonitor, een eerste indruk geven van wat het gemeentelijk beleid betekent als dat in januari/februari 2015 wordt uitgerold? Komt er in die tijd, bijvoorbeeld op grond van de stapelingsmonitor, inzicht in wat er echt aan de hand is?

Staatssecretaris Van Rijn:

Meestal komt die monitor uit rond de begroting, dus in september. Wij volgen de komende periode wel de voortgang van langdurige zorg/Wmo. Dat gebeurt niet alleen voor 2015, maar ook daarna. Tussendoor zullen we dan ook kunnen kijken hoe het zit met de ontwikkeling van het beleid. Maar als het gaat om de effecten, zit het hem vooral in de stapelingsmonitor en de puntenwolken van SZW.

De heer Flierman (CDA):

Dat antwoord stelt niet helemaal tevreden. Je kunt er immers vergif op innemen dat er begin volgend jaar, als al die maatregelen daadwerkelijk geëffectueerd worden, een enorme discussie ontstaat over de ernst van de problematiek. Om daarover een afgewogen oordeel te hebben en om te kunnen beoordelen of deze wetten werken of averechtse effecten hebben — effecten die de staatssecretaris en de Kamer niet beogen — heb ik er toch wel heel veel behoefte aan om begin 2015 een gevoel te hebben over hoe dat gaat. Dat gevoel wil ik niet alleen ontlenen aan een paar krantenberichten. Ik zou het zeer op prijs stellen als de staatssecretaris ons kan toezeggen dat hij ons daarover in 2015 informeert.

Staatssecretaris Van Rijn:

Het zit niet in de onwil om dat te doen, maar in de vraag of we dan wel voldoende data hebben om tot een gefundeerd oordeel te komen, anders dan een gevoel. We praten hier over een beleid dat gemeenten gaan ontwikkelen. Ze zijn daar nu mee bezig en het treedt begin 2015 in werking. Begin 2015 kan ik de Kamer daarover een bericht sturen — ik ben daar zeer toe bereid — maar of ik dan al een heel hard, cijfermatig onderbouwd getal kan geven als het om de effecten gaat, durf ik nog niet te beloven.

De heer Flierman (CDA):

Ik snap dat de staatssecretaris ons niet iets kan toezeggen wat objectief gezien op dat moment nog niet voorhanden is. Maar datgene wat er wel aan materiaal is — deels een beschrijving van beleid, maar wellicht toch ook de eerste indrukken van de effecten van beschikkingen en besluiten van gemeenten — krijg ik heel graag begin volgend jaar hier op tafel.

Staatssecretaris Van Rijn:

Daar ben ik gaarne toe bereid.

De heer Flierman (CDA):

Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoorden. Wat ons betreft hebben die een aantal zaken verhelderd. Ik dank hem ook voor zijn toezegging om ons begin 2015 te rapporteren over de effecten, voor zover we die kunnen overzien, en om met name de effecten van de stapeling nog eens goed in beeld te brengen. We zien die informatie graag tegemoet



Historie