Stemming Aanpassing legalisatie handtekeningen van notarissen



Verslag van de vergadering van 27 mei 2014 (2013/2014 nr. 31)

Aanvang: 13.36 uur

Status: gecorrigeerd


Stemming Aanpassing legalisatie handtekeningen van notarissen

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het notarisambt en enkele andere wetten in verband met onder meer een gewijzigde regeling van de legalisatie van handtekeningen van notarissen (33569) .

(Zie vergadering van 20 mei 2014.)


De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, de staatssecretaris van Financiën en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom in de Eerste Kamer.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.


De heer Holdijk i (SGP):

Voorzitter. De staatssecretaris heeft vorige week begrip getoond voor de bezwaren die bij de Kamer, ook bij mijn fractie, leefden tegen de voorgestelde uitzondering op de vervaltermijn voor een tuchtklacht tegen notarissen. De staatssecretaris heeft verklaard dat indien het wetsvoorstel wordt aangenomen, het voorgestelde artikel 99, lid 15 niet in werking zal treden. We kunnen te zijner tijd een nieuw voorstel op dit punt tegemoetzien waarin een bepaling is vervat die vergelijkbaar is met de bepaling in de Advocatenwet en die ook in de Gerechtsdeurwaarderswet zal worden opgenomen. Alsdan kunnen wij dat voorstel bezien.

Deze toezeggingen van de staatssecretaris leiden ertoe dat ik van mijn aanvankelijke voornemen om vanwege dit onderdeel tegen het gehele wetsvoorstel te stemmen, zal afzien.


De heer Schouwenaar i (VVD):

Voorzitter. De staatssecretaris heeft een duidelijke toezegging gedaan. De voorgestelde klachttermijn voor notarissen wordt niet ingevoerd en er komt een nieuw voorstel voor een klachttermijn voor notarissen die gelijk is aan die voor gerechtsdeurwaarders en advocaten. Ook mijn fractie zal dus voor het voorstel stemmen.


De heer Franken i (CDA):

Voorzitter. Dit wijkt niet af van wat de vorige sprekers naar voren hebben gebracht. De staatssecretaris heeft de duidelijke toezegging gedaan artikel 99, lid 15 van het wetsvoorstel niet te zullen invoeren. Hij zal een nieuwe bepaling ontwerpen ter zake van de beëindiging van een tuchtklacht, die voor zowel de Advocatenwet als de Gerechtsdeurwaarderswet als de Wet op het notarisambt mutatis mutandis van toepassing zal zijn. Dit betekent dat er een heel nieuw artikel 99, lid 15 zal komen waarover wij ons oordeel te zijner tijd zullen kunnen uitspreken. Onder deze conditie zal mijn fractie voor het wetsvoorstel stemmen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.


Dan zouden we nu gaan stemmen over het wetsvoorstel Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de loonbelasting 1964, de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet in verband met de aanpassing van het fiscale kader voor oudedagsvoorzieningen (Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen) (33610) en het wetsvoorstel Wijziging van de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en het Belastingplan 2014 (33847). Ik heb echter begrepen dat de heer De Lange het woord wenst te voeren.

De heer De Lange i (OSF):

Voorzitter. Afgelopen vrijdag ontvingen wij een brief van de staatssecretaris voor Financiën, waarin een aantal punten aan de orde werd gesteld. Dat is voor mijn fractie aanleiding tot vragen. Ik wil de Kamer dan ook vragen om mij in de gelegenheid te stellen om kort — ik herhaal: kort — een aantal vragen te stellen en om op die brief in te gaan.

De voorzitter:

De vraag is helder. De OSF verzoekt om een heropening van het debat van vorige week. Kan de Kamer zich daarmee verenigen? Dat is het geval.