Dit wetsvoorstel beoogt de grondgebondenheid van veehouderijbedrijven met melkvee te garanderen door grenzen te stellen aan relatieve groei van het melkveefosfaatoverschot op het bedrijf ten opzichte van het melkveefosfaatoverschot van het jaar 2014.
Aangezien de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel met ingang van 1 januari 2016 niet is gerealiseerd, is de amvb grondgebonden groei melkveehouderij (EK O / TK 76) op 1 januari 2016 in werking getreden.
De eerste nota van wijziging (TK, 8) dient om knelpunten weg te nemen die zijn gesignaleerd bij bedrijven die in 2014 een ongewoon laag melkveefosfaatoverschot hadden door bijzondere omstandigheden (o.a. ziekte of overlijden van de landbouwer, een ernstige dierziekte op het bedrijf of de vernieling van de stal). Ook wordt de boetebepaling verduidelijkt en worden wijzigingen aangebracht die verband houden met de inwerkingtreding op 1 januari 2016 van de AMvB grondgebonden groei melkveehouderij.
Met de tweede nota van wijziging (TK, 13) wordt voorgesteld dat landbouwgrond die tijdelijk niet als landbouwgrond gebruikt kan worden vanwege aanleg van of onderhoud van publieke infrastructuur in het kader van de toepassing van artikel 21 lid 3 en 4 Meststoffenwet, wel mag worden beschouwd als landbouwgrond in gebruik bij de melkveehouder.
Volgens de brief van staatssecretaris van EZ van 13 oktober 2016 (TK, 18) wordt het volledige fosfaatrechtenstelsel ingevoerd op 1 januari 2018. Op die dag zullen fosfaatrechten worden verstrekt en vanaf die dag is het verboden fosfaat met melkvee te produceren tenzij de melkveehouder over voldoende fosfaatrechten beschikt.
Het voorstel (EK, A) is op 6 december 2016 aangenomen door de Tweede Kamer. SP, PvdA, D66, Van Vliet, 50PLUS, Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Monasch, VVD, SGP, ChristenUnie, CDA, Groep Bontes/Van Klaveren en de PVV stemden voor.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 23 mei 2017 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. PvdD en Prast (D66) stemden tegen.
De motie-Vos (GroenLinks) c.s. over een regeling voor fosfaatrechten voor biologische melkveebedrijven (EK 34.295 / 34.532, J) is op 23 mei 2017 aangehouden. Deze motie is vervallen op 25 september 2018 op basis van artikel 93, derde lid, van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer.
De motie-Meijer (SP) c.s. over een publieke fosfaatbank (EK 34.295 / 34.532, K) is op 23 mei 2017 na stemming bij zitten en opstaan verworpen. GroenLinks, PvdD, 50PLUS, OSF, SP en PVV stemden voor.
De motie-Koffeman (PvdD) c.s. over wettelijke uitgangspunten voor een plan van aanpak voor weidegang en maximale melkproductie per koe (EK 34.295 / 34.532, L) is op 23 mei 2017 na hoofdelijke stemming met 16 stemmen (PvdD, SP, GroenLinks en OSF) voor en 56 stemmen tegen verworpen.
De deskundigenbijeenkomst vond plaats 7 februari 2017 (verslag van de bijeenkomst EK, B).
Dit wetsvoorstel werd gezamenlijk behandeld met het wetsvoorstel Invoering stelsel van fosfaatrechten (34.532).
ingediend
26 september 2015titel
Additionele regels ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij (Wet grondgebonden groei melkveehouderij)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- staatssecretaris van Economische Zaken
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Omdat de werking en uitvoering van de Meststoffenwet is gebaseerd op kalenderjaren is het uitgangspunt dat het wetsvoorstel met ingang van 1 januari 2017 het op 1 januari 2016 in werking getreden Besluit van 26 september 2015, tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij (Stb. 2015, 344) zal vervangen. In artikel Ia van het wetsvoorstel wordt expliciet bepaald dat het besluit van 26 september 2015 voor het kalenderjaar 2016 blijft gelden, ook nadat het is vervangen door het voorliggende wetsvoorstel.