Verslag van de vergadering van 2 februari 2016 (2015/2016 nr. 18)
Aanvang: 13.58 uur
Status: gerectificeerd
Stemming motie Deregulering beoordeling arbeidsrelaties
Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enkele andere wetten ten behoeve van het afschaffen van de Verklaring arbeidsrelatie (Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties),
te weten:
de motie-Rinnooy Kan c.s. over de behandeling van het wetsvoorstel aanhouden totdat er beter zicht bestaat op de consequenties van de voorgestelde afschaffing van de VAR-verklaring (34036, letter L).
(Zie vergadering van 26 januari 2016.)
De voorzitter:
Ik wijs erop dat de titel van de motie is gewijzigd. Het ligt in de rede dat over deze motie wordt gestemd voordat het wetsvoorstel in stemming komt.
Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.
De voorzitter:
Ik zie dat de indiener van de motie, de heer Rinnooy Kan, een stemverklaring wil afleggen, maar dat is niet gebruikelijk, excuus.
Dan geef ik het woord aan de heer Van Rij.
De heer Van Rij i (CDA):
Mevrouw de voorzitter. De CDA-fractie zal tegen deze motie stemmen. Ik zal het toelichten. De indieners van de motie overwegen dat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat het alternatief voor de voorgestelde afschaffing van de VAR een substantiële verbetering zal betekenen voor het daadwerkelijk tegengaan van schijnzelfstandigheid. Probleem is dat op dit moment de schijnzelfstandigheid niet wordt tegengegaan. De wet wordt niet gehandhaafd en kan ook niet gehandhaafd worden. Dat is niet aanvaardbaar, want wetten moeten in dit land worden gehandhaafd, ook belastingwetten. Het nu uitgewerkte alternatief is naar de mening van de CDA-fractie beter dan de huidige wet. Om deze reden zullen wij tegen de motie stemmen.
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Voorzitter. Met de fractie van D66 betreuren wij dat een visie van het kabinet op de arbeidsmarkt ontbreekt en dat staatssecretaris Wiebes namens het kabinet een debat hierover vakkundig heeft afgehouden. Wij delen echter niet of onvoldoende de drie zorgen en overwegingen die aan het verzoek in de motie van D66 ten grondslag liggen om het wetsvoorstel aan te houden. Wij menen dat de fiscale faciliteiten heroverwogen moeten worden in het licht van de aanzuigende werking. Samen met D66 hadden wij het debat willen voeren over de arbeidsmarkt. Samen hebben wij dat tevergeefs geprobeerd. Het kabinet is weigerachtig gebleven op dit punt. Aanhouding van het voorstel is vanuit dat oogpunt dan ook helaas zinloos. Mijn fractie zal tegen de motie stemmen.
De voorzitter:
Dank u wel, mijnheer Van Rooijen. Er zijn geen andere stemverklaringen.
Ik stel voor, te stemmen bij zitten en opstaan.
Daartoe wordt besloten.
In stemming komt de motie-Rinnooy Kan c.s. (34036, letter L).
De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de ChristenUnie, GroenLinks, de PvdD en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, de VVD, de PvdA, het CDA, 50PLUS, de OSF, de SP en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.