T02220

Toezegging Frictiekosten regionale publieke omroep (34.264)



De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Atsma (CDA), Gerkens (SP), Sent (PvdA), Lintmeijer (GroenLinks), Bikker (ChristenUnie), Teunissen (PvdD) en Ten Hoeve (OSF) toe bij te willen dragen aan een ruimhartige frictiekostenregeling voor de regionale publieke omroepen en te garanderen dat de frictiekostenregeling in ieder geval het effect van zes maanden vertraging (€ 8,5 miljoen) compenseert, bovenop de reguliere frictiekosten. Mochten zich verder onvoorziene omstandigheden voordoen dan heeft de staatssecretaris overleg over de compensatie daarvan.


Kerngegevens

Nummer T02220
Status voldaan
Datum toezegging 1 maart 2016
Deadline 1 juli 2017
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Kamerleden J.J. Atsma (CDA)
Mr. M.H. Bikker (ChristenUnie)
A.M.V. Gerkens (SP)
drs. H. ten Hoeve (OSF)
Drs. F.C.W.C. Lintmeijer (GroenLinks)
Prof.dr. E.M. Sent (PvdA)
Drs. C. Teunissen (PvdD)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen frictiekosten
RPO
Kamerstukken Toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst (34.264)


Uit de stukken

Handelingen I 2015-2016, nr. 18, item 8 - blz. 25

De heer Lintmeijer (GroenLinks): Allereerst vragen we om een soepele overgangsregeling voor de taakstelling van de regionale omroepen omdat we wat laat in het traject zijn, en een ruimhartige frictiekostenregeling.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 18, item 8 - blz. 52

De heer Ten Hoeve (OSF): Bij die bezuiniging ligt natuurlijk een groot probleem; dat is duidelijk. Algemeen wordt gezegd dat het niet mogelijk is dat de bezuiniging de journalistieke opgave ongemoeid laat. Dat was oorspronkelijk wel de bedoeling van de staatssecretaris. Het lijkt op het ogenblik bovendien onmogelijk om nog in dit jaar die opgave helemaal te volvoeren. Zelfs is dat onmogelijk als je ook de journalistiek erbij betrekt. Heeft de staatssecretaris de bedoeling om daar een oplossing voor te zoeken? Heeft hij concreet bijvoorbeeld de bedoeling om de regionale omroepen daar wat meer tijd voor te geven? Daarover heb ik nog niks gehoord.

Staatssecretaris Dekker: Ik kan daar wel iets over zeggen. De regionale omroepen weten natuurlijk al heel lang dat deze bezuiniging eraan komt. Er zijn ook allerlei plannen en doorrekeningen gemaakt waaruit blijkt dat door te gaan werken met een vijftal clusters en met shared services, de bezuinigingen voor een heel groot deel kunnen worden opgevangen. Dat zal natuurlijk ook altijd afhangen van hoe dat vorm krijgt in de praktijk. Het enige waardoor er enige vertraging optreedt, is het feit dat beoogd was om dit wetsvoorstel in december ook door de Eerste Kamer te loodsen. Door de vele vragen die er waren en de zorgen die er leefden, hebben we iets meer tijd genomen om tot een zorgvuldige parlementaire behandeling te komen. Ik vind het fair om te zeggen dat de regionale omroepen daar niet het slachtoffer van moeten worden. Wij moeten de regionale omroepen zeggen dat zij niet het slachtoffer mogen worden van het feit dat wij hier twee maanden extra tijd hebben genomen om dit zorgvuldig te doorlopen. Ik heb dus inmiddels met ROOS daarover gesprekken gevoerd. Als dit tot wat meer frictiekosten leidt, ben ik bereid om dat op te vangen.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 18, item 8 - blz. 53

Mevrouw Gerkens (SP): Ik had nog een tweede vraag gesteld. Hoe wordt de financiering

geregeld?

Staatssecretaris Dekker: Ik heb daarover met ROOS gesproken. Er is een vertraging van twee maanden opgelopen. Misschien is het wel iets meer; daar moeten we ook een beetje soepel in zijn. De kosten daarvan kunnen worden opgevangen met de huidige reserves bij de publieke omroepen. Die reserves hadden echter ook moeten worden aangewend om een aantal frictiekosten op te vangen. Hiermee neemt het budget voor die frictiekosten dus wat toe. Ik heb toegezegd dat OCW die frictiekosten redelijkerwijs zal opvangen. Dat hebben we ook bij de landelijke publieke omroep gedaan. In die zin hoeft de regionale publieke omroep niet het slachtoffer te worden van feit dat wij er hier iets langer over doen.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 18, item 8 - blz. 53

Mevrouw Teunissen (PvdD): IK hoor de staatssecretaris net zeggen dat de regionale omroepen geen slachtoffer worden van de vertraging. Maar stel dat dit wetsvoorstel niet wordt aangenomen, dan is er nog meer vertraging. Hoe gaat de staatssecretaris er dan voor zorgen dat de regionale omroepen hier niet het slachtoffer van worden?

Kamerstukken I 2015/16, 34 264, H, p. 5

De regionale omroepen gaan de bezuiniging van € 17 miljoen vanaf 2017 met name realiseren met efficiëntere samenwerking. Omdat het wetsvoorstel nog niet in werking is getreden, is er op dit moment nog geen RPO die de verdergaande samenwerking en de realisatie van de bezuiniging kan voorbereiden. Een groot deel van de fracties vroeg hier aandacht voor. Ik onderschrijf het belang van een zorgvuldige behandeling van het wetsvoorstel en ik wil de regionale omroepen graag tegemoet komen bij de mogelijke effecten van het later in werking treden van de wet. Daarom heb ik toegezegd dat het Ministerie van OCW eventuele extra frictiekosten die voortvloeien uit de enkele maanden vertraging die dit wetsvoorstel oplevert, zal opvangen binnen wat redelijkerwijs mogelijk is.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 21, item 13, blz. 6

De heer Atsma (CDA): De staatssecretaris heeft toch in eerste termijn toegezegd dat hij de financiële consequenties van het uitstel draagt zolang de wet niet in finale stemming is gebracht? Ik neem aan dat de staatssecretaris nog steeds pal staat voor zijn uitspraak over de regionale omroep en de financiële consequenties. Als hij zegt dat het een maand of twee langer moet duren en dat consequenties heeft, dan staat hij toch ook in voor de financiële gevolgen?

Staatssecretaris Dekker: Ik sta nog steeds voor die woorden. Dat heb ik ook zo gedeeld met de regio. Die heeft natuurlijk al vertraging opgelopen. In mijn ogen moeten we extra vertraging, die in die zin nog meer kosten oplevert, voorkomen. Daarbovenop zie ik dat er sprake is van grote onzekerheid. De regionale omroepen en het personeel dat daarvoor werkt hebben een plan ingediend. Ze hebben gevraagd of ze daarmee door kunnen. Ik hoop dat u net zoals ik vindt dat de politiek verantwoordelijk is voor het geven van helderheid daarover. Op deze manier kan dat in mijn ogen goed.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 21, item 13, blz. 11

De heer Ten Hoeve (OSF): Ik wil hier kort nog even op reageren. We zijn dat van plan. Deze bedoeling is op zichzelf niet verkeerd. Natuurlijk moet er een hele hoop aan gebeuren. Er kan ook een hele hoop aan gebeuren. Het gaat mij echter om het volgende, datgene wat in wezen ook mevrouw Sent in eerste instantie vroeg. Als er gaten beginnen te vallen, wat doen we dan? Houden we het in de gaten en repareren we het dan? Of laten we het dan gaan? Maken we daar nu plannen voor of laten we het in eerste instantie open?

Staatssecretaris Dekker: De Eerste Kamer heeft met een vorig wetsvoorstel de bezuinigingen voor de regionale omroep al doorgevoerd. Die zijn overigens verzacht. Na het herfstakkoord zijn die ongeveer gehalveerd, maar er blijft een bezuiniging van 17 miljoen over. Het is nu de taak van de politiek, onze taak, om ervoor te zorgen dat we de regionale omroepen de instrumenten geven om die bezuinigingen op een goede manier op te vangen. Ze hebben daar zelf een heel mooi plan voor gemaakt. Met de berekeningen laten ze zien dat ze daarmee de bezuinigingen voor een heel eind kunnen invullen, maar we moeten hen daarvoor dan wel in de gelegenheid stellen.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie): Om het scherp te krijgen: die bezuinigingen kunnen pas later ingaan en die zijn dan helemaal naar rato van het moment dat ze ingaan. Er staat nu 17 miljoen. Deze maand gaat het niet lukken. Er gaat dus een kwart vanaf. Heb ik het zo scherp? Ik vraag dit, want anders krijgen we daar weer gesteggel over. Heb ik het zo goed begrepen?

Staatssecretaris Dekker: Ja, dat hebt u goed begrepen. Er was vanochtend een discussie, volgens mij aangezwengeld door mevrouw Sent en de heer Lintmeijer: kun je van "wat redelijkerwijs mogelijk is" niet "wat redelijkerwijs noodzakelijk is" maken? Ja. Bij drie maanden vertraging haal je drie twaalfde van de bezuiniging af. Ik wil hen daar graag in tegemoet komen. Dan is wel de vraag hoe we dat op een goede manier doen. Het zal uiteindelijk leiden tot wat hogere frictiekosten. Mijn vermoeden is dat we daar met de regio heel goed uit kunnen komen.

Mevrouw Sent (PvdA): Het is toch ook onze taak als politici om te monitoren of er onbedoelde gevolgen zijn van besluiten die wij nemen en om consequenties te verbinden aan het optreden van die gevolgen? Is de staatssecretaris dat met mij eens? En welke consequenties verbindt hij daaraan voor de programmering bij de regionale omroep?

Staatssecretaris Dekker: Ik ben het volledig met mevrouw Sent eens dat we de vinger aan de pols moeten houden en moeten bekijken of de bezuinigingen bij de regionale omroep op een goede manier worden gerealiseerd. Ik wil er echter ook voor uitkijken dat we te veel uitstralen dat, als die bezuinigingen niet worden gerealiseerd, de politiek die 17 miljoen wel even oplost. Dat is natuurlijk een verkeerd signaal aan alle regionale omroepen die nu hebben gezegd dat ze meedoen aan dit plan. Die zouden dan kunnen zeggen: nou, we hoeven het plan niet te realiseren, want de politiek lost ons probleem wel op. Daarom leg ik zo nadrukkelijk die verantwoordelijkheid daar neer. Maar natuurlijk houden we de vinger aan de pols.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie): De staatssecretaris zei: mijn vermoeden is dat we er heel goed uit komen. Maar de basis is dat hij naar rato minder zal bezuinigingen, dat hij er dus een kwart van af zal halen.

Staatssecretaris Dekker: Ja. Die drie maanden, dat is voor mij helder. Sterker nog: als er nog andere aspecten zijn waardoor het nog iets meer wordt dan dat, dan wil ik daar ook in alle redelijkheid naar kijken. Ik vind het belangrijk dat het plan van de regio's op een goede manier wordt uitgevoerd. Dan heb je het misschien over iets hogere incidentele frictiekosten. Als dat voor de toekomst zeker kan stellen dat er een goede voorziening is, met een goede backbone en onafhankelijke lokale media, dan vind ik het niet erg om er een onsje meer bij te doen. Wat mij betreft gaan we dus minimaal dat kwart oplossen, maar mochten er nog andere dingen zijn, dan ben ik bereid om ook daar met een positieve blik naar te kijken, maar wel zonder dan een soort blanco cheques uit te delen.

(...)

Kamerstukken I 2015/16, 34 264, O, p. 8

In uw Kamer stelden de fracties verschillende vragen over de bezuiniging op de regionale publieke omroep (ChristenUnie, PvdA, GroenLinks, CDA, SP, PvdD en de OSF). Ik heb toegezegd dat ik, vanwege de vertraging die het huidige wetsvoorstel heeft opgelopen, wil bijdragen aan een ruimhartige frictiekostenregeling. Bij drie maanden vertraging van het wetsvoorstel, betekent het dat ik minimaal drie twaalfde van de bezuiniging opvang. Sterker nog, als er andere aspecten zijn waardoor het meer wordt dan dat, dan wil ik daar ook in alle redelijkheid naar kijken. Ik zal dus minimaal een kwart opvangen en verder alles wat redelijkerwijs noodzakelijk is. Ik vind het belangrijk dat het plan van de regionale omroep op een goede manier wordt uitgevoerd en ik realiseer me dat er onzekerheid is bij de regionale omroepen en hun personeel. Ik zal er dan ook alles aan doen om de regionale omroep te helpen hun plannen te realiseren en zo de bezuinigingen op een verantwoorde manier te realiseren.

(...)

Kamerstukken I 2015/16, 34 264, P, p. 2

Er is sprake van vertraging ten opzichte van de oorspronkelijke planning van de ingangsdatum van de bestuurlijke structuur van de RPO. De benoeming van het bestuur zal later plaatsvinden dan is aangekondigd in de beleidsbrief van september 2015 (beoogde datum was 1 januari 2016). De toezichthouder van de regionale omroepen hebben hierover eerder hun zorgen uitgesproken. In aanvulling op de toezegging die ik al in de Eerste Kamer heb gedaan, garandeer ik dat de frictiekostenregeling in ieder geval het effect van zes maanden vertraging (€ 8,5 miljoen) compenseert, bovenop de reguliere frictiekosten. Mochten zich verder onvoorziene omstandigheden voordoen dan hebben wij overleg over de compensatie daarvan.


Brondocumenten


Historie