Plenair Kok bij voortzetting behandeling Pensioenonderwerpen



Verslag van de vergadering van 20 mei 2014 (2013/2014 nr. 30)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.05 uur


De heer Kok i (PVV):

Voorzitter. Ik zal het kort houden, om niet al te zeer in herhaling te moeten vervallen. Zoals te verwachten, is uitgekomen wat wij al vreesden: met steun van de meest geliefde oppositie is dit voorstel zo goed als aangenomen. De gepretendeerde urgentie, met name budgettair, en de grote woorden van verantwoordelijkheid nemen, hebben kennelijk de doorslag gegeven. Inhoudelijke argumenten met betrekking tot de kern en de consequenties van het wetsvoorstel zijn gemakshalve genegeerd. Een mineure wijziging is dankbaar uitvergroot tot een substantiële wijziging van de eerder onaanvaardbaar beoordeelde plannen. Er is op opportunistische en oneigenlijke gronden een zware wissel op de toekomst getrokken. Actieven en gepensioneerden, en met name jongeren, gaan de tol betalen. De te bereiken resultaten zijn dramatisch slechter en de beoogde budgettaire winst is illusoir, zo niet twijfelachtig. De constructieve drie tonen hiermee een stuk opportunisme in hun inbreng. Met deze tweede Witteveenstap is de afbraak van opbouw- en pensioenresultaat een feit. De doorkijk naar de nabije toekomst is een lapje voor het bloeden.

De beantwoording van de vragen door de staatssecretarissen had het karakter van een gelopen race. Ze waren er ook naar: voorspelbaar. Algemene goed uitkomende wijsheden zijn gedebiteerd, onder het herhalen van gedateerde mantra's over levensduur en aantal op te bouwen pensioenjaren, los van iedere vorm van realiteit over teruglopende opbouwjaren en wijziging van arbeidsmarkt. De heer Wiebes weet moeiteloos tegenstrijdige zaken te combineren. Eigenlijk zijn er alleen maar winnaars. Die visie delen wij niet.

Helaas is hooguit de rijkskas de winnaar, als de premie vrij omlaag zou gaan. Dat is dubieus, nog afgezien van de ftk-effecten. De waarborgen met betrekking tot de DNB-toets zijn boterzacht. Ik ben benieuwd hoe deze vorm worden gegeven, althans als het gaat om de ontbrekende punten.

De gepleegde redenering kan nog niet eens de charme van de eenvoud doorstaan. Het is een glad verhaal, niet meer en niet minder. In essentie ontbreekt geloofwaardigheid. De visie is verworden tot omtrekkende bewegingen in een onnavolgbaar betoog van de staatssecretaris, waarin kennis — ik wijs daarbij op het nabestaandenpensioen — op zijn best gezegd nog niet overtuigt.

Dat geldt idem voor staatssecretaris Klijnsma, met een tamelijk mechanische beantwoording. Ik wijs nog even op de vragen die ik gesteld heb over de onderhanden deliberaties met de pensioenfondsen en het pensioenveld. Ik had mijn twijfels of de contouren ervan al zijn geschetst, met name op het punt van de minimale dekkingsgraad van 125% die aangehouden zou moeten worden. Die mag zij wat mij betreft in een later stadium ook schriftelijk tot mij laten komen.

We wachten het vervolgtraject gelaten af. Mijn fractie zal in ieder geval zeker niet voor dit voorstel stemmen.